[Nummer 2]
Tsjip
‘Opnieuw beleven wij heel bewust een fin de siècle, nu verstoken evenwel van vrijwel alle creatieve kunstzin, maar wel bezocht door een voorheen onbekende, geheimzinnige epidemie, waartegen tot nu toe geen kruid is gewassen. Enkele maanden geleden raakte een goede, uitermate geestige, zakenrelatie van schrijver dezes, ondanks haar totale gebrek aan sociale ambitie, bij puur toeval - zij had een reis geboekt die enige uren was uitgesteld - verzeild in een kring van zakenlieden, medici en juristen, die genoten van een gratis maaltijd in de VIP-room van een luchthaven. Het gesprek kwam op AIDS. De aanwezigen vroegen zich af waarom er nog steeds geen afdoend serum of werkzaam medicijn op de markt was gebracht. De lange discussie, die volgde, leverde niet het verhoopte antwoord op. Gaandeweg richtten zich steeds meer blikken op mijn vriendin, die aandachtig luisterend haar bord had leeggegeten. Had ook zij misschien een mening ten beste te geven? Zij knikte, legde haar couvert terzijde, vouwde haar servet en verklaarde, alvorens om te zien naar haar vervangende vlucht, dat de uitvinder van een serum tegen AIDS als vierjarig jongetje in Auschwitz was vergast.’
Johan Polak
Uit: Johan Polak, Het oude heden. Uitgeverij Balans 1992.
De schrijver overleed enige dagen na de verschijning van deze essaybundel op 28 mei 1992. Hij zij herdacht als de grote uitgever van de Nederlandse klassieken en belangrijke literatuur in vertaling.