Die opende abrupt met het Nijhoff-citaat ‘Wij konden ons niet bij elkaar verschuilen’, als ik mij goed herinner. Die aanhef, de povere papiertjes en de hele situatie kwamen mij nogal pathetisch voor, zodat ik nog een dagje wachtte met de postbezorging (‘is het werkelijk je bedoeling dat ik dit verstuur?’ Jazeker, dat was de bedoeling). En zo kwam het contact weer tot stand. Elk jaar fietste Han naar Edam om een nieuw deel van Het Bureau te brengen, en dan haalde Enno daar soms ‘'n harinkie’ bij. Het echtpaar Voskuil kwam met enige regelmaat eten bij het echtpaar Endt, en omgekeerd. Toen Enno in het vu-ziekenhuis lag werd daar deel zes afgeleverd; ik herinner me dat Han nogal verbijsterd was geweest door het op het bed neergelegde briefje: ‘Maarten! Ben spoedig terug. Ga maar plaatjes kijken. - E.’ (een bericht dat niet voor hem bedoeld was, maar voor Enno's broer Maarten).
Hoe kwam het eigenlijk, dat het contact tussen hen verbroken was geraakt? Een verklaring is te vinden in de onlangs postuum verschenen roman Binnen de huid. Daarin komt op p. 289-295 een korte scène voor waarin Maarten Koning en David Grobben met elkaar op de vuist gaan. Toen Enno mij over zijn ‘duel’ met Voskuil vertelde, vond ik het zo'n bizar verhaal dat ik het eerst niet kon geloven. Maar het was echt zo gebeurd, verzekerde Enno me, en hij wist nog steeds niet wat Voskuil toen bezielde. We hebben van alles overwogen, zelfs een mogelijke verliefdheid - maar daar schoot onze verbeelding bij tekort. Niet lang voor zijn dood vroeg ik hem om zijn herinnering eraan op te schrijven (‘het is zo'n prachtig verhaal en straks ben je er ineens niet meer en dan weet ik het niet meer precies’ - ja, dat zeggen mensen in hun onwetendheid tegen elkaar). Vandaar dat het een ruwe versie is gebleven, met varianten bij de dingen waarvan Enno na zoveel jaren niet meer zeker was. Toen hij onverwacht stierf, op 21 april 2007, lagen de blaadjes nog op zijn bureau.
Het is nu dus mogelijk om de visies van de twee deelnemers aan dit absurde ‘toneelstuk’ met elkaar te vergelijken. Ze verschillen in essentie niet van elkaar, behalve dat de een zich het woord ‘duelleren’ herinnert, waar de ander het heeft over ‘op je smoel slaan’. Maar het woord ‘secondanten’ wijst wel weer op de notie ‘duel’. Het zou Enno genoegen hebben gedaan om de omstandigheden rondom dat duel nu opgehelderd te zien. Of ze er ooit nog over gesproken hebben, weet ik niet. Ik denk het niet; er was zoveel anders om over te praten. Voor de een was het een ‘pittoresk incident’ uit het verleden geworden. Of dat voor de ander ook zo was?