Omtrent de Eylanden van Quimades hadden 16 Vadem diepte, op de gantsche Cust verversinghe ... als Bonanas, Inianas, Limas ...
Bij W. Schouten, in wiens O.I. Voyagie, verschenen in 1676, ook de oudste bewijsplaats voor pompelmoes aangetroffen is, is er sprake van limas-boomen op pag. 66 van zijn reisverhaal:
wy quamen [op Tamahoo] by een plaetse die met eenige Lymas-boomen beplant stonden; welcke Lymas dat een soorte van suure en seer wrange Limoenen waren die soo vaerdigh van 't geboomte afgeschut wierden, dat yder daer van de zacken vol kreegh.
Vermoedelijk zijn hier de kleine limmetjes bedoeld, zooals ook in de volgende aanhaling, waarschijnlijk de oudste, zoo het woord niet bij van Linschoten voorkomt, uit J. van Neck, Reisverhaal dato April 1599:
Nevens deese capelle [op St. Helena] stonden eenighe vijghenboomen ... oock een boom met oranjes en een ander met limas ... ses ofte acht boomen met oranges en limas, daer sij 't gheen daeran was afplucten en onder malcander ghelijckelijck deelden, waervan een ider omtrent een hoet vol voor sijn porcij ontfinck.
Verder heet het dato Mei 1599:
Die vruchten sijn oranges, granaten, limas en vijghen.
Tegen de inéénschuiving van pompoen + limoes tot pompelmoes is alléén het bezwaar in te brengen, dat het proces voor dien tijd wel wat gekunsteld is, hoewel niet onmogelijk, aangezien pompoen ook door de Hollanders op andere vruchten toegepast is. Zoo heeten bijv. de iacca's, Eng. jack-fruit in de Tweede Scheepvaerd van 1598, p. 55: lange pompoenen. Met het oog echter op vormen als het in den N E D vermelde, maar niet door bewijsplaatsen gestaafde, Nederlandsche *pompelimoes, het Fransche pampelimouse uit 1696 (N E D) en het Tamil pampalimasu (N E D) is m.i. een natuurlijker oplossing te vinden.
In het Woordenboek der Ned. Taal van De Vries en Te Winkel is opgenomen bombeen, dat bij Vondel voorkomt in de beteekenis van: dik, gezwollen been en volgens De Bo in het bijzonder