Van Velthem's Spieghel Historiael. Tondalusfragment vs 223 en 254-6.
In de eerste afl. van deel XXXI gaf Dr. C.G.N. de Vooys twee nieuwe fragmenten uit van Lodewijk van Velthem's vertaling van de Spieghel Historiael. Bij vers 254-256 van het tweede fragment teekent hij aan: ‘Deze zonderlinge regels kunnen we moeielik beschouwen als de oorspronkelike vertaling van het duidelike Latijn. Tot aannemelike verbetering zie ik geen kans. Prof. Verdam gist dat er een paar regels uitgevallen zijn, en zoekt de hiaat tusschen de woorden vrindinnen en demsterheit’.
De duivelen zingen ‘den lof van onsalicheden’ der ziel van den goddeloozen Tondalus. De drie bedoelde verzen van Velthem, die correspondeeren met de latijnsche woorden amica tenebrarum: et lucis inimica luiden:
Singen wi onser vrindinnen demsterheit
Ende des licts der euwelicheit
Onvriendinne heeft gewesen.
Bij het tweede vers teekent Dr. de Vooys aan: licts lees lichts.
Ik waag de gissing dat in het tweede vers tusschen Ende en des is uitgevallen het betrekkelijk voornw. die:
Ende [die] des lichts der euwelicheit
Onvriendinne heeft gewesen.
De duivelen bezingen de duisterheid, de zwartheid, boosheid der hun bevriende ziel (amica), en die een vijandin is geweest van het licht (inimica lucis).
Er blijkt alleen uit deze vertaling van Velthem, dat hij niet woordelijk vertaalde. Dat kan trouwens bij een omzetting in rijmende versregels niet bevreemden.
Rotterdam.
j. van der valk.