Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 31
(1912)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 310]
| |
Varianten in een gedicht van Bilderdijk.Onlangs kreeg het Bilderdijkmuseum van Prof. Verdam ten geschenke een handschrift van Bilderdijks gedicht op het overlijden van Dr. Verschuur. Enkele schrijffouten deden vermoeden, dat het een afschrift was, en eene vergelijking met de in het Museum aanwezige handschriften deden allen twijfel daaromtrent verdwijnen. Wel heeft de afschrijver, vooral in de onderteekening, eenige moeite gedaan om des dichters handschrift na te bootsen, zoodat het niet te verwonderen is, dat het voor autograaf gegolden heeft. Waarschijnlijk is het door een familielid van Dr. Verschuur overgeschreven, die er zeer mee ingenomen was, maar die geen Latijn verstond en enkele woorden niet heeft kunnen lezen. Toch is het niet zonder belang, want het heeft verscheidene woorden anders dan in den gedrukten tekst. Blijkbaar hebben wij hier den oorspronkelijken tekst, waarin de dichter voor de uitgave veranderingen gemaakt heeft, die wij nu hieruit leeren kennen. Ieder, die wel eens handschriften van Bilderdijk onder de oogen gehad heeft, weet dat hij heel veel veranderingen in zijne verzen maakte en dat de overlevering, volgens welke hij de verzen gaf, zooals zij hem ‘ontstroomden’, allen grond mist. Maar eene volledige uitgave met varianten zal nog wel wat op zich laten wachten. Daarom is het niet kwaad, wanneer er nu en dan eens enkele eigenaardige bekend gemaakt worden. Ik geef hier nu het gedicht volgens het handschrift, en daaronder de varianten uit de uitgave van Da Costa, die op één woord na, volkomen gelijk is aan die in de Mengelingen IV, 99 (niet 191, zooals Da Costa opgeeft)Ga naar voetnoot1). | |
[pagina 311]
| |
Bij 't afsterven van den Weledelen, Zeer Geleerden Heere Dr. Joannes Verschuur.
Multis ille bonis flebilis occidit
Nulli flebilior quam mitri.Ga naar voetnoot*
Rust zacht, geliefde Vriend, geleider mijner Jeugd,Ga naar voetnoot1
Mij dierbrer dan de Borst, waaraan ik heb gezogen!
Geleerdheid, oordeelskracht, oprechte Christen deugd,
Staan roerloos bij uw graf, met eeuwig druipende oogen.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
En ik....! wat kan mijn hart?.... ik mocht u wederzien;
Dan ach!.... dat weerzien was zien lijden was zien sterven!Ga naar voetnoot6
En aan uw heilige Asch mijn laatste plicht te biên,Ga naar voetnoot7
Is alles wat mijn zucht, mijn teerheid mogt verwerven!Ga naar voetnoot8
Ontfang die! neem voor u, de Godheid zelf haar aan,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Zij die de harten peilt, en dank met weldaan effend,Ga naar voetnoot10
Wat zou er voor de Schuld, die ge op mij liedt[,] volstaan?
Gij 't zorglijkst vaderhart door teerheid overtreffend!
Gij die mijn dorre struik, weldadig hebt besproeid,
Toen de eerste Knop van Geest, gereed stond door te breeken:
15[regelnummer]
Mijn bloessem toegejuicht, mijn weeldrig hout besnoeid,
Mijn zwellend ooft gedekt, voor 't kerig zonnesteeken!
Die .... maar 't wangunstig lot, sloeg boom en vrugten neer,
De rijpheid bleef te rug, na 't veelbelovend glooren, -
Wat nood[?] uw weldaad praalt, al is haar doel niet meer.Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Wat nood[?] Zij is voor God, noch voor dit hart verlooren!
Dat hart erkende uw liefde, uw hemelrein gemoed,Ga naar voetnoot21
Gods hemel lachte u toe! Ach luttel duur het weenen,Ga naar voetnoot22
Welhaast heeft ook mijn kwaal, als den uwen uitgewoed!Ga naar voetnoot23
Welhaast en 'k [ben] bevrijd, van druk en tegenspoed,Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Een beter vaderland zal ons op nieuw hereenen.Ga naar voetnoot25
Leijden den 14n van
bilderdijk.
De uitgevallen leesteekens en een dito woord heb ik tusschen [ ] bijgevoegd. De leesteekens en hoofdletters, die er te veel zijn, heb ik laten staan. Fouten zijn: in het motto mitri i. pl. v. mihi en vs. 16 kerig i. pl. v. hevig. De latere lezingen zijn: | |
[pagina 312]
| |
Kleine verschillen in de spelling heb ik hierbij weggelaten. Nog dient vermeld, dat in vs. 9 het voorlaatste woord eerst met eene andere letter begon; deze is geradeerd en daarover eene h geschreven. Het laatste woord van den volgenden regel was eerst heffend, naar de h is geradeerd. Opmerkelijk is in vs. 11 de vorm liedt. Dat dit geene schrijffout is, blijkt uit de Mengelingen, waar Bilderdijk dezen vorm heeft laten drukken. Hij heeft dus blijkbaar, naar analogie van raden, ook van laden een verleden tijd lied gevormd. Da Costa heeft dit in liet veranderd, maar daarmede den zin bedorven: ‘eene schuld op iemand laten’ is geene uitdrukking. Voor de kennis van Bilderdijks taalgevoel is dit zeker geen onaardig trekje.
p. leendertz jr. |
|