Het haar van den hond.
Naar aanleiding van hetgeen in Tijdschr. XII over deze uitdrukking is medegedeeld wijs ik op Alle de werken van Lucianus den Samosatenser. Nieuwlijks uit het Grieks vertaalt. (Amst. Joh. ten Hoorn, 1679) waar men aan 't einde van de samenspraak, Nigrinus getiteld, het volgende leest: Philosooph. Schynt gy ons nu te beminnen? Lucianus. Wy syn maats als Oliphanten, nu versoek ik op uw dat gy ons een gemeen geneesmiddel beschaft en uitvind. Phil. Zoo moet men dat middel van Telephus doen. Luc. Wat is dat? Phil. Dat men moet wederkeeren tot die ons gewond hebben, en van hem geneesmiddelen eischen, 't haar van den gebeeten hond, zegt het spreek-woord, geneest alderbest.
De vertaler heeft dit laatste er bij gevoegd; bij Lucianus staat geen spreekwoord vermeld.
Wat de beteekenis van hond voor bier of wijn betreft, ik herinner me dat ik, lang geleden, iemand van een stevig glas bitter hoorde zeggen: ‘dat is een batsche hond.’
p.h. van moerkerken.