Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 14
(1895)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 260]
| |
Nieuwe Middelnederlandsche fragmenten.V. Middelnederlandsche minnedichten.Uit den band van een stichtelijk boeksken uit het begin der 17de eeuw heb ik twee blaadjes perkament losgemaakt, ± 154 millimeter hoog bij ± 101 breed (grootste breedte), welke, mirabile dictu, fragmenten bleken te zijn van een handschrift met wereldsche minnedichten. Deze blaadjes, beschreven over twee kolommen van 26 regels elk, zijn aan eene zijde zeer gehavend; door het aanwenden van een krachtig reagens en lang turen is het mij gelukt het grootste gedeelte toch te lezen. Het oorspronkelijk formaat zal niet veel grooter geweest zijn dan dat der fragmenten: alleen het wit bovenaan en aan de rechterzijde is weggesneden, waardoor alleen de eerste kolom verso nogal geleden heeft. Het schrift, regelmatig en duidelijk, wijst op de 14de eeuw. Ieder gedichtje begint met eene roode hoofdletter. Boven en onder elke kolom staat eene spreuk, met rooden inkt geschreven; de aanvangletters der verzen zijn, ieder afzonderlijk, rood doorstreept. Afgezien van het zeker niet gering belang dezer minnedichten voor de geschiedenis onzer lyrische poezie, zijn ze ook uit een taalkundig oogpunt niet te versmaden, al was het maar omdat we er, vs. 18, eene bewijsplaats in vinden voor het ww. Coten (simplex van koteren), waarvan Prof. Verdam nog geene voorbeelden uit de middeleeuwen kon opgeven. Merkwaardiger wijze is het verband, waarin Coten in de Politieke Refereinen en Balladen voorkomt, hetzelfde als in deze gedichten. Over het algemeen heeft de taal een Brabantsch-Limburgsche kleur. De voornaamste oostelijk dialectische vormen kunnen aldus samengevat worden: ‘umlaut’ van a: verreder vs. 49 (: leder = leider, zeker om het rijm). | |
[pagina 261]
| |
o = onfr. â: onmote vs. 1 (desgelijks wordt in vs. 13 utermoten gevorderd; er staat echter utermaten, dat er door een afschrijver kan in gebracht zijn); no vs. 104; woghen vs. 136. Verg. Kern, Limb. Serm. § 22. ‘umlaut’ van â; were vs. 8, weren vs. 22 (optat. v. sijn); mere (fama) vs. 23; smelec vs. 188Ga naar voetnoot1); dreeght vs. 176. e = onfr. i: better vs. 24; dec vs. 99. u(e) = onfr. uo (germ. ô, ndl. oe): wruger vss. 44, 85; swuren vs. 79; vuren (ducere) vs. 80; ontvuren vss. 196, 197; ghuet (bonum) vss. 139, 181; muet (animus) vss. 105, 106; muet (debeo) vs. 96; drueght vss. 138, 143. Syncope van e (= ə): ghliver vs. 107; glieven vs. 158; draf vs. 188; alt vss. 87, 139; van f vóór t: heet (habet) vss. 12, 15, 91. Intusschen moet ik openhartig bekennen, dat alles in deze minnedichten mij niet even duidelijk is; ik heb derhalve gemeend, mij op sommige plaatsen van alle punctuatie te mogen onthouden; waar de tekst onvolledig is, sprak dit vanzelf. Verder is, bij het afdrukken, het onderscheid tusschen i en j, u en v, korte en lange s, opgegeven; de spreuken zijn cursief gezet; de weinige aanvullingen, die ik mij veroorloofd heb, cursief en tusschen haakjes; de verkortingen zonder aanwijzing opgelost.
Ga naar margenoot+Billec mach dlief dienen haten,
dien trouwe noch dienst en c.....Ga naar voetnoot2) te baten.
Eens gheen onmote,
dat hem verdrote
5.[regelnummer]
Slevens sere,
die uyt sire vrouwen
Herte, dor trouwen,
Ghesloten were.
Sint si mi uyt haer herten sloet,
10.[regelnummer]
die ic vaste hebbe besloten
In miGa naar voetnoot3), dier mi nie verdroet,
So heet mi slijfs verdroten
Ende slevens utermaten.
ach over den wederstoet!
15.[regelnummer]
Die mi heet wederstoten
alle vroude dier ic
EndeGa naar voetnoot4) van hadde ghenoten,
Die mi ter doet wert coten.
Die troests gheniet
20.[regelnummer]
van lie(vere) iet,
alst we(der sto)et,
| |
[pagina 262]
| |
beter weren
hem die meren
Dier better doet.
25.[regelnummer]
Minne ... et terijst dan eest dat sake
dat si es swrugers tonghemake.
Ga naar margenoot+En wilt en mach en......
Liefs lief ontien h....n..
Dier minnen sede
30.[regelnummer]
Es wat te lede.
Haer mach gheschien
dor gheen verlies,
So en wilt si dies
Haer niet onttien.
35.[regelnummer]
In creeg noyt so grot(e) ......
dor haer, dat ic der pin(e)
Af wilde sijn, alst dherte....
haer tontien iet als te...
vreden dat mi noch mi ...
40.[regelnummer]
Want alle dier werelt m....Ga naar voetnoot1)
Troest noch raet van m......
die pine daer ic omme ....
En daden niet verswin(en)
vor die wrugher die mi d......
45.[regelnummer]
Twe lieven bleven
al haer leven
In rasten wale,
En dade leder
dier verreder
50.[regelnummer]
Ghevensde tale.
Minne es een grondeloe ....
begheert de .. ij .. doe ....
Ga naar margenoot+...et eer elc planete
herten liefs verghete.
55.[regelnummer]
...... er mo(c)ht
...... sche die locht
....... verwandlen
...... t van vrinden
...... ellenden
60.[regelnummer]
...... wandlen
.... (h)aer mont roet rosenvaer
....aers ontvreemde end vare
......dor haer ere waer
...(vr)ouwen ere ware
65.[regelnummer]
....er en coem noch sinde te hare
....doen dan eest mi swaer
....s mi te sware
....uen dusent jaer
....ics alle mijn jare
70.[regelnummer]
....al eest haer ommare
....an brijft (sic)
.....n lieft
...... vaster
....een testieven
75.[regelnummer]
.... uet lieven
.... ft laster
....(l)euen nie en loegh
....iens aen doen men doegh.
Ga naar margenoot+Dan swurent alle creaturen,
80.[regelnummer]
En mochten lief van lieven vuren.
Alle die ghode weten
Lief liefs vergheten
Niet en deden,
dies es verwaet
85.[regelnummer]
dies wrugers haet,
die di waent scheden.
Alt dat got nien es oft woude
Ende alle creaturen wouden
Haer mi leden niet en soude
90.[regelnummer]
Noch van haer scheden soude
So heet sijt bevouden
dat ic te sere haers dan ontgoude
Die mijns nien heeft ontgouden.
| |
[pagina 263]
| |
Dat waer jamer seer tonscoude;
95.[regelnummer]
Doch storvic eer tonscouden.
In muets int herte onthouden.
Oghe mach sien
Ende mont beghien
Dec buten weghe;
100.[regelnummer]
Maer thert in node
Storve dusent dode,
Eert liefs verteghe.
Liefs troest eest beter niet ghenieten,
dan no liefs troest liefs troest mesniten.
105.[regelnummer]
Ga naar margenoot+Liefde es tweer mueden dverbont gemeen
Minne maect twe muede een enich een.
Tweer ghliver minne
dats als eens sinne,
dits anders werden:
110.[regelnummer]
ende hi wort si,
ende si wort hi,
in eenre begherden.
Alleet leets ...ee..s doent si mi
Die lanc so meer lieft mie
115.[regelnummer]
L.... niet doreschijnt dat ic iet si
Want dat ic was dats sie
Gheve got dat ic ..e..... noch die
die ...... ....ic was ......e vrie
w ............... ie verti
120.[regelnummer]
d........................
d........... icnGa naar voetnoot1) vertie
dat ........... ye
Van het volgende stroofje zijn alleen de eerste letters der verzen leesbaar: A, l, d, w, t, en van het laatste vers het eerste woord: daer.
Een le(ve)n ....... deensGa naar voetnoot2) leven
130.[regelnummer]
Es daer waer ........ lief beneven.
Ga naar margenoot+V ...... eer dan lief van li(ef)
Daer lief dor lief want lief.
Lief lief ontsiet,
ende al eer liet
135[regelnummer]
dan lief mocht laten
ende meer sout woghen
dan lief dorst toghen
Drueght teengher baten.
Alt dat tghotlic ghuet oGa naar voetnoot3).....
140.[regelnummer]
so seer ics ontrade
liet ic om haer waert h ......
ende volghen haren rade
drueght haer eenghe sta(de)
is haer dan mijn dinst
145.[regelnummer]
daer ic om versmade
al dat dier naturen gaet
lief sonder gheghade
dats groet onghenade.
Iollijt vol..sc..sGa naar voetnoot4)..
150.[regelnummer]
....................
............... doet
| |
[pagina 264]
| |
..... daer daer .....
........ ncs ..... ient
versmaet ter noet.
155.[regelnummer]
So liefs ghebruue es sue(t)
So es scheden surer esGa naar voetnoot1) en̅ ...
Ga naar margenoot+...... es eerst lief te vreden,
.... et brinct twe glieven scheden
..... dat si
160.[regelnummer]
..... oft bi
..... hi mint
..... misbaer
..... ijf dat waer
..... aert es vrint
165.[regelnummer]
..... haerGa naar voetnoot2) oft van haer
..... c dor hare
..... af dan dlijf dat waer
..... l daer si ware
..... erte bi hare
170.[regelnummer]
..... mach ic daer in vaer
..... als ic dan vare
..... onghedout mesbare
..... r sinne in lijfs mesbare
..... n aen mi gheware
175[regelnummer]
..... n vrouwe
..... rtGa naar voetnoot3) dreeght trouwe
..... en iet
..... te vreden
..... (c)ompt dscheden
180.[regelnummer]
..... tverdriet
..... t hit ghuet ete metten live
..... t ghen enen wive
Ga naar margenoot+Lijfs ende sins is hi versaeght,
die dlijf mint die sijn dinst meshaeght.
185.[regelnummer]
Die daer ghern ware
daer men ommare
Sijn vrinschap heeft
Ende draf wijst smelec,
hi es ghehelec
190.[regelnummer]
die armste die leeft.
In mach bi haer sijn een ure,
Dier ic telker uren
Gherne waer bi; dat es mi dure!
Si en laet mi bi haer duren.
195.[regelnummer]
liefst alre creaturen,
Al eest dat ic dlijf ontvure,
In wille, in (m)ach ontvuren
haer mijn herte, wijt versure.
Si mach aen mi dversuren
200[regelnummer]
Doch dusentfout ersturen.
Woude thert en kan
haer diert slijfs an
Sijn sinne ontien
Die dusentvout
205.[regelnummer]
Sijn onghedout
Mach doch versien.
En mach verberghen in gheen hol
hem lief vor lief, die liefs es vol.
(Wordt vervolgd). willem de vreese. |
|