Bladvulling.
In Deel XI, bl. 20 vlgg. schrijft de Heer Boekenoogen het een en ander over ‘Het hazenpad kiezen’. De door genoemden Heer vermelde plaatsen kan ik met twee vermeerderen, en wel eene uit Bredero 's Rodderik en Alphonsus. Wij lezen daar vs. 116:
Hoe plechtigh pleghen wy op d'Hase-pat te tyen
Datmen van stoff en sweet ons nauw bekennen mocht.
De tweede vindt men in P. Baardt, Deugdenspoor (Leeuwarden 1645), bl. 116.
Doch behalve voor deze mededeeling, heb ik de redactie van dit Tijdschrift een plaatsje verzocht om, in verband met de ook door den Heer Boekenoogen te berde gebrachte uitdrukking haasje gaan of zijn = deurgaen of deur syn (zonder het latere ‘er van’), (aen de wint) peuren, de synonieme spreekwijze hae(s)sop spelen of zijn te vermelden. Voorbeelden hiervan vindt men in Hooft 's Schijnheiligh, 4e bedr., 5e tooneel en in Brederoo 's klucht van de Koe vs. 42. Bij dit ‘hae(s)sop’ hebben wij ongetwijfeld weer te denken aan den ‘haes die altijdt om siet en is besorght en vol vreezen’, zooals R. Visscher zegt in zijn Sinnepoppen (3e Schock no 29). Dat het, alleen staande, als tusschenwerpsel werd gebezigd in de beteekenis ‘ga weg’ bewijst ons Brederoo in zijn Griane, waar we vs. 1921 lezen:
Haas op ghy bleecke vrees! verflauwt de moet der wyven,
Men sal my na myn dood gheen bloodicheyd na schryven.
Warfum.
g.a. nauta.