| |
| |
| |
Uit bibliotheken en archieven.
Summa Summarum.
Meer dan tien jaren is het nu geleden dat ik mijne vacantietochten aanving, om in archieven en bibliotheken, in kloosters en particuliere verzamelingen nasporingen te doen of zich ergens nog oudsaksische documenten bevonden, die waard waren om in eene nieuwe uitgave der oudsaksische prozawerken te worden opgenomen. Mijn oogst op dit gebied heb ik afgedrukt in mijne uitgave Altsächsische Sprachdenkmäler, thans verschenen. Behalve aan oudsaksische geschriften, heb ik in sommige bibliotheken mijne aandacht ook gewijd aan geschriften in het oudnederduitsch, middelnederlandsch, en aan oude latijnsche handschriften, uit de 8-11e eeuw, die mij uit eenig oogpunt bizonder belangrijk voorkwamen. Hoe ik mijne reizen heb ingericht, wanneer ik op de verschillende plaatsen geweest ben, is den lezer onverschillig. Evenmin zal ik uit alle bibliothekenGa naar voetnoot1) opgeven kunnen wat ik er zag; dit is bovendien niet noodig daar sommige na mij door Prof. Blok bezocht zijn, die in zijn verslag aan de regeering, dat in 1888, 1889 en 1891 in druk verschenen is, eene korte opgave gegeven heeft van hetgeen ook buiten historische geschriften in de verzamelingen, die hij bezocht, voor Nederland van belang is. Op een punt moet ik
| |
| |
echter opmerkzaam maken, nl. dat de Bodleian te Oxford niet ‘vele Saksische mss.’ bezit, maar slechts één enkel, dat uit Münster i/w afkomstig isGa naar voetnoot1).
Ik zal thans hier het voornaamste mededeelen, dat mij, naar mijne meening, of voor de kennis van het oudnederduitsch of voor het middelnederlandsch van belang is voorgekomen.
Van de verschillende bibliotheken, die ik bezocht, zijn, naar mij voorkomt, afgezien van de groote Staats- en Universiteitsbibliotheken, het belangrijkst en in menig opzicht nog weinig gebruikt: de bibliotheek van den Dom te Keulen, die zich in den Dom zelf in een uitmuntend ingericht vertrek, naast den domschat, bevindt. Dr. Berlage, de domproost, maakte mij den toegang hiertoe zeer gemakkelijk. Van deze kostbare verzameling is door Ph. Jaffé en G. Wattenbach een catalogus gegeven (Eccl. Colon. Cod. manuscripti. Berolini apud Weidmannos. 1874). Ik kan mij dus tot de verwijzing hiernaar beperken. Alleen wil ik even wijzen op cod. XIX, een glossarium uit de 9e eeuw bevattend, en op cod. CXXXVII uit de 9e eeuw, waarin vele eigennamen uit Keulen voorkomen. Verder de Landesbibliothek van Düsseldorf, die in hoofdzaak bestaat uit de handschriften der kloosterbibliotheek van Werden, waarbij gevoegd zijn de kleinere bibliotheken van andere naburige kloosters z.a. van Xanten, Essen, enz.; dan de Dombibliotheek en de bibliotheek van het Seminarium te Trier, en de hertogelijke bibliotheek te Wolfenbüttel. In deze laatste bibliotheek even als in die van Magdeburg, Merseburg enz. heb ik alleen opgeteekend wat voor mijne oudsaksische studiën van belang was. In de Düsseldorfer Landesbibliotheek bevindt zich onder C. 24 Die historie der kinder van Ysrahel d.d. 1482. Van enkele hss. in de bibliotheek van het Seminarium te Trier zal ik aan het slot van dit opstel den inhoud mededeelen.
Over de bibliotheken hier te lande valt niet veel te zeggen.
| |
| |
Het meeste is bekend. In Coevorden vond ik op den zolder onder de daar opgestapelde stukken eenige zeer merkwaardige oude burgerboeken loopende van de tot in de 17e eeuw. In Nijmegen is, behalve de bekende hss. op het stadhuis, Sermoenen (k. no. 2), de Spiegel der maechden en Spiegel der Volcomenheit, Legenden van St. Franciscus en fragmenten van der Naturen Bloeme, in de bibliotheek der P.P. Dominicanen een fraai geschreven Evangeliarium uit de 9e à 10e eeuw, en een Bienboeck van Thomas van Cantinpré ‘om te mercken den staat alre menschen, der prelaten ende der ondersaeten’ uit den aanvang der 15e eeuw.
Ook in het klooster van St. Franciscus te Weert is een fragment van der maechden Spieghel.
Uit de bibliotheek der gastvrije abdij Averbode bij Sichem zijn vermeldenswaard: een copieboek van de brieven van den generaal der broeders van Windesheim over de jaren 1634, -35 en -36, eene Vita S. Servatii (copie uit de 18e eeuw), Statuten der nonnen van der oerden Sinte Augustinus’ hs. uit de 15e eeuw; een bul van Paus Victor (1162) op de stichting der abdij van Middelburg betrekking hebbendeGa naar voetnoot1) Uit de verzameling enz. incunabelen zijn o.a. vermeldenswaard:
Oratio querulosa contra invasores sacerdotum, d.H. Eckert von Homberch Delft 1498 (z. Campbell Annales, 3e Suppl. p. 18). Op blz. IIIa staat: constat enim bombardas et nostris temporibus calchographiam. hoc est impressoriam artem. in nobilissima Germanie urbe maguncia fuisse repertum.
Jacobi Fabri Stapulensis. Introductiones etc. excudebant fratres domus S. Gregorii in Busco ducis s.a.
Libellus de raptu anime Tundaliet eius visione, Antwerpsche druk van 1486, (z. Campbell Annales p. 482).
| |
| |
Der Zyelen troeste ao do MCCCCLXXVIII mensis Novembris. (z. Campbell Annales p. 438, no. 1543). Aan het slot staat: Item, der Zielen troest, dy es gheprint ter eeren ende ter weerdicheyt der geboden gods. by my Pyeter Werrecoren wonende 't Sente Mertensdyck in Zeelant.
Ic Pieter Werrecoren bidde den ghenen dye dit werck selen zyen ofte lesen. dat sy my niet te zeer daer in en begryppen, want hets myn eerste werck, dat ic nye gewrechte. ic haeps noch altyt te beeteren by der gratien Gods.
Onder de hss. bevindt zich in een hs. uit de 10e eeuw, van Stavelot afkomstig, bevattende Cassiodorus ad Psalmos, waarin van eene hand van de 12e eeuw het volgende rijmvers:
|
Sed uos per baculum dare regia munera u } ultis. |
|
Et quia non est fas: hec sunt contraria m } ultis. |
|
|
Per sceptrum regni donentur regia s } ane. |
|
Ne signum sponsi vel pastoris sit in } ane. |
|
Rex |
Ergo quod ... prohibetis ne faci } amus. |
|
Sed iuxta nutu utrumvis sustine}amus. |
Deze en de volgende regels behooren blijkens het voorafgaande tot het gedicht als La Querelle du roi avec le Pape, uitgegeven door P. Godefroid Madelaine, p. 529 van Histoire de S. Norbert Lille, 1886), waar deze en 102 volgende regels echter ontbreken.
Uit de Bibliothèque Royale te Brussel vermeld ik hier slechts:
No. 2034-5. hs. 10e eeuw, Ritueel der kerk van Stavelot, bevat in het kalendarium de volgende eigennamen:
18b |
Aldegundis uirginis. |
19a |
Waltpurge uirg. |
19b |
Gertrudis uirg. |
20a |
Adelberti episc.Ga naar voetnoot1). |
| |
| |
No. 1814-16 hs. 9e eeuw, Liber officiorum ecclesie Stabulensis, bevat in het kalendarium de volgende eigennamen, welke voor een klein deel uit de 9 à 10e eeuw dagteekenen, voor een grooter deel uit de 11e eeuw, enkele schenen mij in het laatst dezer eeuw (of in de 12e eeuw) ingevoegd te zijn.
1a |
Thiatmarus ep. Hepo decanus ob. Sicco ob. |
1b |
Hauuini presbiter ob. |
2a |
Tercius Otton imp. ob. Aedit regina ob. Gisilharius archiep. ob. Rodolt subdiac. ob.
Malbodio mon̅. sancte Aldegundis uirg.Ga naar voetnoot2). |
2b |
Sancte Brigide uirg. Adricus presbiter ob. |
3a |
Hilderadus presbiter ob. Vestburg soror nostra ob. Godila diac. ob. Anno MVIII die do(minica) dedicata est cripta nostrę basilicae. Husuuard presbiter, Bodo confrater noster ob. |
3b |
Vualburge uirg. Amuco presbiter ob. Hazacho presb. ob. Vuillihelmus archiep. ob. Domina Chunigunda imp. aug. obGa naar voetnoot3). Ende abb. ob. |
4a |
Thiedricus comes ob. Alferi presbiter ob. Bruno archiep. ob. Amulred laica ob. Sigifridus comes ob. Reinuuardus presbiter ob.
ob. Fritherun sanctimonialis. |
4b |
In Niuella sancte Gerdrudis uirg. Frithericus presb. ob. Cuthpertiapp. et episc. Bernhardus diac. ob. Vuihberhtus ep. et frater noster ob. Liudgeri episcopi et confessoris. Thiedricus decanus. Badegoz presbiter ob. Liudulfus laicus ob. |
5b |
ob. Liudulfus archiepiscopusGa naar voetnoot4). Vuilping diaconus ob. Kristin subdiac. Erp laicus ob. Merquuard presbiter ob. |
6a |
Thiezuca sanctimonialis. Thoncuuardus presbiter ob. Sancti AdaberhtiGa naar voetnoot5) episcopi et martiriGa naar voetnoot6). Tabe soror nostra. Atheldag archiep.Ga naar voetnoot7). |
| |
| |
6b |
Biso, Egico, fratres nostri. Herdingus abbas obGa naar voetnoot1). Obitus OttonisGa naar voetnoot2) magni imperatoris. Sztodorin presb. ob. |
7a |
Richarius abbas ob. |
7b |
ob. Guntheri diaconus pater noster. Thiatsuith soror nostra ob. |
8a |
Adelgerus diac. ob. Hecil comes. Hiue Sanctimonialis. Prebor frater noster ob. Radulfus laicus confrater noster.
Ordinatio Heinrici regis secundiGa naar voetnoot3). Sicca subdiac. ob. Alfheri et Ricolf monach. ob. |
8b |
ob. Aedelberhtus archiep. Magadeburgensis ecclesiae primusGa naar voetnoot4). |
9a |
Gero Colon. archiepiscopusGa naar voetnoot5). |
9b |
Obitus militum Sci Mauricii, qui occisi sunt in Arnaburg. Benedictus prepositus ob Gerdagus monachus |
10a |
Adiel presb. ob.Ga naar voetnoot6). Ekkihardus diac. obGa naar voetnoot7). Adelmannus presb. ob. ob. Gisla filia ChuonradiGa naar voetnoot8). Burchardus presb. ob. |
10b |
Ob. Liudulfus episcopusGa naar voetnoot9). Azo presbiter et prepositus. Richpreht laicus ob. |
11a |
Thiatmarus ob. Hadamarus presbiter ob. ob. Thiaedricus presbiter et prepositus Pa[derbornensis]. Gero et Vualdo ob. Sancti Gaugerici episcopi et confessoris et Radegundis. ob. WalthardusGa naar voetnoot10) episcopus. |
11b |
Liudulfus diaconus. ob. Landolt comes. Liutharius presbiter ob. |
12a |
Cuonradus presbiter ob. Helmricus decan. ob. Eggihardus presbiter. ob. et philos. |
12b |
Euurcii episcopi. Clodaldi regis. Sanctae Madalberhte virg.
Adiel presbiter ob. Vualto episcopus ob. Heinricus subdiaconus ob. |
13a |
Eggihardus presbiter obGa naar voetnoot11). Eodem die Radesbone Sancti Emmerammi martiriGa naar voetnoot12). Liutdrudis uirg. Vulfhardus ep. obGa naar voetnoot13). N.S. Gunthilde uirg. |
| |
| |
13b |
Ohteri infans ob. Passio sancti Leodgarii martiri. Ofteric diac. ob. |
14a |
EluierGa naar voetnoot1) presbiter ob. Konco presbiter ob. Volcherdus laicus frater noster. |
14b |
Ehuuardus frater noster ob. In basone villari Sancti UUaldelini confessoris. Goldescalc frater diaconus ob. Alfuuinus frater noster ob. |
15a |
Frithericus presbiter et Richar. presbiter. |
15b |
Hager presbiter ob. Bernhardus nostri cenobii frater. |
16a |
GunthariusGa naar voetnoot2) episcopus ob. HilliuuardusGa naar voetnoot3) episcopus ob. Heinricus comes ob. Euerhardus laicus ob. Richmod sanctimonialis(?) |
16b |
Aduuinus episcopus obGa naar voetnoot4). Emnil sanctimonialisGa naar voetnoot5) ob. Liuterius laic. Mahthil comes ob. OttoGa naar voetnoot6 imp. aug. ob. Biso frater noster et diac. ob. Gerdagus episcopusGa naar voetnoot7). Iric diac ob. |
17a |
VUidukind comes. AthelheidGa naar voetnoot8) imp. ob. Bagred soror nostra ob. Liudricus presbiter et monachus. Brun presbiter. |
17b |
Burhardus infans ob. Athilger presbiter ob. Geppe abbas ob. BrigidaGa naar voetnoot9) abb. ob. Euurhard laicus ob. |
Hs. 18723. Evangeliarium 10. eeuw. 27 × 22 cm. In Brussel gekomen van den Hr. Stiels te Maastricht, behoorde eenmaal aan de kerk van St. Victor te Xanten. Dit blijkt o.a. door eene opteekening op p. 1, welke ik meen nog in de 10. eeuw te moeten stellen: Pallia XXX, uela VIII, tapetia VIII, scamnalia X. Haec omnia accepit Bennus in sacrario Santi Victoris. Behalve vele nederduitsche en eenige hoogd. glossen - zie Steinm. Ahd. Gl. I, 708 en mijne Altsächsische Sprachdenkm. p. 22 - bevat het op p. 218a de volgende eigennamen:
Ruoduuard |
Ruodger |
Ruodger |
Biho |
| |
| |
Vuerinsuiht |
Ruoduuard |
Vuerinsuuiht |
Goldburg |
Heila, heila, heila |
|
Alfrad |
Vuelirad |
Vuelirad |
Frankin |
Heilbold |
|
218b |
Door eene latere ruwe hand is geschreven:
Albreht. Ruotburg. |
De stedelijke bibliotheek te Luik bevat tal van handschriften, vooral kerkvaders, vele zijn uit St. Truyen afkomstig; o.a. het Cartularium Monast. S. Trudonis, 10. eeuw.
In de bibliotheek van het Seminarium te Luik wordt in den catalogus no 6 m. 12 genoemd eene verzameling oudvlaamsche legenden en Disticha Catonis. Dit hs. was echter niet te vinden.
6 L, 6 en 6 M. 18 bevatten nederduitsche legenden en devote sermoenen uit de 15e eeuw.
6 H. 3. Carmina Teutonica, volgens den catalogus, bleek een hs. uit de 15e eeuw, getiteld Dit syn die slotelen der wysheytGa naar voetnoot1).
De eerste ‘slotel’ luidt:
hy is wys die hem seluen kynt.
De laatste:
Ende wien dunct dat hi is wys
van sotheiden houdt hi den prys.
De bibliotheek van het Seminarium te Namen bevat weinig oude hss. In een hs. uit de 11. eeuw (Epistola B. Gregorii Papae urbis Romae ad episcopum Tauromenitarum) vond ik op de laatste pagina, recto, een aantal eigennamen. De vele hss. der Stedelijke bibliotheek kon ik door de afwezigheid van den bibliothecaris niet anders dan eenige oogenblikken bezichtigen.
| |
| |
In de bibliotheek van den Vorst van Bentheim te Steinfurt vond ik behalve het hs. van den Merlyn, eene ‘histoire de la vie de St. François, 14. eeuw, oct. Claviculae aureae Salomonis regis tamlibriprimi quam libri secundi et manualis doctoris Fausti en andere hss. van minder belang, een aantal incunabelen en oude drukken o.a. Een Evangeliar (nederduitsch), volmaect in Utrecht bi mi Jan Veldener in 't jaer mcccc ende lxxix den xxx dach van Julio (Campbell Ann. p. 186. no 688).
Lilium medicinae impressum Lugduni per Anthonium Lambilionis et Marinum Sarraceni. no. do. 1491;
verder Ottho Brunnsess Kreuterbuch contrafeit ao 1546. waarin zeer vele afbeeldingen van planten;
Cosmographia Petri Apiani Antwerpen. Joan Bellerum, 1584;
Sacrosancti et oecumenici Concilii, Antwerpen Plantyn. 1586;
Beschreibung der Teutschen Turniere Frankfurt a/m. 1590; alsmede een Deutscher Coran Nürnberg ao 1606.
In de bibliotheek van het Gymnasium waren geen hss., alleen enkele incunabelen o.a.: Joh. Beckenhaub maguntini in scripta divini Bonaventure (zonder opgave van jaar en plaats).
Carmina Prisciani z.o.v.j.e. pl. (z. Campbell l.c. p. 406, no. 1440).
Elucidarius Carminum Daventrie perme Richardum Pafraet ao 1495.
In de Gertrudiskerk en in het archief, thans in de schatkamer, der Stiftskerk te Essen bevinden zich zeer kostbare oude evangeliaria. Behalve het in mijne Alts. Denkm. p. 15 beschreven Evangeliarium uit de 8e eeuw, bezit de Stiftskerk nog een Rituaal uit de 15e of 16e eeuw, met vele miniaturen. De Gertrudiskerk bezit twee handschriften, beide evangeliaria uit de 11e eeuw; het een is 21 × 16 cm. met ver- | |
| |
sierde hoofdletters, banden op de randen der bladzijden; de canones zijn boogvormig versierd, alles in carolingischen stijl. Het andere hs. is 35,5 × 25,5 cm. en dagteekent uit den aanvang der 11e eeuw. Om de canones zijn bogen en zuilen; voor ieder der evangelien eene bladzijde met het beeld van den evangelist en twee versierde bladzijden. De uitvoering schijnt mij Byzantijnsch. Het evangelie had een kostbaar dek dat zeer rijk versierd is met ornamenten, die op Theophanu betrekking hebben. Deze was een kleindochter van Otto II en Theophanu van Byzantium en van 1034-1054 abdis te Essen. De band wordt bewaard in de schatkamer der Stiftskerk.
In de vroegere abdijkerk te Werden bevinden zich geene hss. meer; die aan de kerk behoorden zijn naar de K. Bibliotheek te Berlijn, die van de bibliotheek der abdij naar Düsseldorf overgebracht. Slechts een psalterium uit de 15e eeuw is nog aanwezig dat blijkens inschrift in 1514 onder toezicht van Theodoricus prior van Xanten voor Henricus abt v. Werden te Xanten nieuw in leder gebonden is.
De Landesbibliotheek te Luxemburg:
hs. van St. Augustinus' Commentarius in psalmos David, 11e eeuw, bevat op het laatste blad de volgende formula tegen de wormen:
Martha super pontem maris stabat harenam maris numerare, tantum quantum possetGa naar voetnoot1). Vermes in isto caballo nec uiuere nec crescere nec multiplicare nec nocere nec malefacere. Pater noster usque libera nos a malo.
Item aliter contra uermes. † Alluuia. Zalabandum. decastres. trans nadron plantandum. hi ad remedium dandum. † † † Gelubiam dandum. alabandum trorsuum matuus. Agyos, agyos, agyos. crux †, crux †, crux †. Sanctus, sanctus, sanctus. Crux filius, crux in nomine patris et filii et spiritus sancti. Mortuus est.
Te Trier is in de stedelijke bibliotheek een tal van kostbare hss. die genoeg bekend zijn. Ik wil alleen de aan- | |
| |
dacht vestigen op een interliniaire vertaling der psalmen ten deele uitgegeven door Graff bij zijne uitgave der Windberger psalmen, thans geheel voor uitgave gecopieerd door Dr. H. Kern.
Belangrijk is hier ook de Dombibliotheek, die echter meer onderzocht is dan de rijke Seminarbibliotheek. In deze laatste vond ik o.a. een hs. van St. Eucharius uit de 10e à 11e eeuw, afkomstig uit Lutzelburg, waarin op p. 4 de volgende eigennamen uit denzelfden tijd staan:
Fridagoz, Franco, Berecho, Hupertus, Wolkerus, Inolfus, Odiloldus, Erlemunt, Engelbertus, Herebodo, Walkerich, Athacho, Megdibold, Engezo.
Amezo probauit caustum.
Hs. III, 13 perkament 11e eeuw. Codex S. Matthie apostoli extra muros Trevirenses ordinis S. Benedicti bevat 1o Sedulii carmen paschale, 2o C. Julius Solinus de mirabilibus mundi, 3o praesagia tonitruum XII mensium, 4o expositio vocabulorum rarorum, 5o de lapidibus preciosis, 6o Aurora Petri de Riga super libros Moysi. Hierin bevinden zich verschillende neder- en middel- en hoogduitsche glossen. Die van p. 9a-17b, 101a, 111a en 113b zijn opgenomen in Steinmeyer Ahd. Glossen, I, 314, II, 590, 622 en 624.
In de volgende bladzijden deel ik alle mede in de volgorde zooals zij in den codex voorkomen. Die, welke in het hs. interlineair staan, zijn tusschen haakjes geplaatst, de overige staan in context. Niet overal is het schrift even duidelijk.
Dr. Max Keufer Bibliothecaris der stedelijke bibliotheek, wiens voorkomendheid ik niet genoeg roemen kan, had de goedheid deze glossen voor mij te collationeeren terwijl Dr. Marx de drukproef nog eens met het hs. heeft vergeleken.
| |
Sedulji carmen paschale.
9a fauos (razun) 10b algas (rietgras) 16b tinea (milua) 17b carduus (distel) et spinis surgat paliurus (hagendorn) acutisGa naar voetnoot1)
| |
| |
| |
Solini de miraculis mundi.
100a Segmentis (stri..chen)
| |
Expositio vocabulorum rarorum.
102b |
abligurio farspricu |
|
acedior bittron |
|
allicio loccon |
|
adleta degan |
|
angina. morbus porcorum (i. kela suht) |
|
aporia. vertigo. uuvnde lunga |
|
ascopa flasca |
|
aulea vel cortina (umbehanc) felachan |
103a |
agamus. celebs (uuithillo) androgimusGa naar voetnoot1) vir cum muliere mixtus |
|
armarium vel armamentarium (bvchcamera) |
|
armentarium sueiga |
|
auricalceum (goltmessinc) |
|
assumentum (suiiunga)Ga naar voetnoot2) |
|
abruptus stebilenGa naar voetnoot3) |
|
absonus abscellerGa naar voetnoot4) |
|
absurdus (unreidhaft) |
|
ascelle uederachxa |
|
alictum (eringroz vel alies) |
|
assatura sipizbrado rindines fleiskes |
|
aurugo quasi auricolor i. gelen uaro unde ruga (runza) |
|
amphora einber |
|
uncinus hcho |
|
antelucanus (eruuakener) |
|
apricus sumarimar |
|
aedilis (heflicman)Ga naar voetnoot5) |
|
apparitor (Ein kneht) |
|
arrabon (pignus vel cohpscillinc) |
|
asser (scindala) |
|
animo (getroston) |
|
angustor (thuingon) |
|
amadusio (umdisla) |
|
abrogo (farsagan) |
|
acus (spriu)Ga naar voetnoot6) |
|
actor-actoris (suochinari) |
|
exactor (scultheizo) |
|
adulor (fleon) |
|
advocatus (fogaht) |
|
afronemos vel infronitus (vngameliner) |
|
amplio (meran) |
|
amussis (s. sippa) |
|
apprecior (Ihc geuuerdon) |
|
arpentum (maneuuerc) |
| |
| |
|
Randgl. argumentosa cleinlistich |
|
achalantis et carduelis distiluinco |
|
acer mazuldra |
|
ador offermelo |
|
armities (geuuapnithi) |
|
anicies eldi |
|
augurior (heilison) |
|
ardea quasi ardua (heiro) |
|
area (boicastat) |
|
alausa (alasa) |
|
anctua (cupira) |
|
andecla (brandrada) |
|
alveolum (trohc) |
|
arpago (asspul) |
|
atamum id. flebetomum (flettma) |
|
ascia (thesla) |
|
arteria (uuiesun) |
|
allego (faste gesagon) |
|
ablego (entsagon) |
|
aderoGa naar voetnoot1) (fareron) |
|
arcum carmen (gartsanc) |
103b |
ambulator (zeldari) |
|
addico (farstando) |
|
annonantur (gepuuendot uerdant)Ga naar voetnoot2) |
|
pyrgos (turris) vel suibogo |
|
crines (plocki) |
|
consistorium (stathalhus) |
|
therma (erthbath) |
|
ballena (bal) |
|
barbita (suegla) |
|
baculus (staph). cuius diminutivum bacillus (stauiklin). unde inbecillis (biedrieso) dicitur. qui sine baculi sustentatione ambulat. |
|
balbus (stamul) |
|
baptizo (uuaskon) |
|
bracia (keho) |
|
brattea (lanna) |
|
braca (bruoc) |
|
balaphium (bilithiu) |
|
bastum bast |
|
blasma (prasma) |
104a |
bracia (mala) |
|
bacca (uuaherdere) |
|
bastismus (tinctio) of tuistio? |
|
bazanticus (mancus?) |
|
brandeum (oral) |
|
blesus (uulisp) |
|
betriscus (uurentol) |
|
bilibris - zouuae geuvegi |
|
bynina (bunthaz)Ga naar voetnoot3) |
|
boia (halsdrog) |
|
brongidus (bruotolehtig) |
|
bocetum (bostar rindirstal) |
|
bucerna. armentum (rintherda) |
|
bubulus vel bubalus (uuisund) |
|
bubo (huk) |
| |
| |
|
buris. plugishouuud |
|
bubulcus (rinthirde) |
|
braculus (lintuuorm) |
|
biduuium (gerdari) |
|
buletum (bulit) |
|
beneficium (lehan) |
|
bombus sonus tumidus (gethrungan) vel mugitus boum |
|
botholicula (stoup) |
|
pupilla (stip) punctus medii oculi. Fisici dicunt quod morituri homines pupillas (siehon vel seon) ante mortem triduo non habeant |
|
caradrion (leracha) |
|
cassis. helm |
|
calta (chle) vel binisuga |
|
catamitus (gislapo) |
|
cardian (cor) |
|
cardia (herzsuht) |
|
alcius (scuoh) |
|
carpentum (uuagan) |
|
caccabum (hauan) |
|
caulis (col) |
|
calx (calc) |
|
calcar (sporo) |
|
catexizo (leren) |
|
calamaucus (darnhod) quia celat caluicium |
|
caraxo (rizon) |
|
cachinno (cachizon) |
|
calumnior (hermio) |
|
caries (uurmelo) |
104b |
causidicus (fogat) |
|
canuuium (hanup) |
|
capreolus (reho) |
|
cappedo (quappa) |
|
caldarium (kezil) |
|
caldariolum (kezilin) |
|
cambutta (krucka) |
|
cratus (hanap) |
|
cartillum (scinakar) |
|
capistrum (halaftra) |
|
cauteriolum (kenteri) |
|
cantabrum (clia) |
|
camissa (hemethi) |
|
cabella (standa)Ga naar voetnoot1) |
|
camisile (hemitlachan) |
|
canti (felgun) |
|
carix (segcar) |
|
caltillago (brustlepil) |
|
calige (giscohi) |
|
catinum (salzfaz) |
|
capita (geuita)Ga naar voetnoot2) |
|
callus (suil) |
|
calleo (suillon) |
|
catarrum (gibraechi) |
|
castor (biuar) |
|
capis vel herodius (falco) |
|
casula (hakul) |
|
cancellos (manebergun) |
|
celox (chiel) |
|
cestus (blicoluo) |
|
ceno (goumo) |
| |
| |
|
creta (griz lim) |
|
cretobolus (uuepsia) |
|
cervisia (biar) |
|
cerfolium (keruila) |
|
cervical (houitpuli vel uuankussen) vel capitale |
|
cetram̅tūGa naar voetnoot1) armaro uuihto uuad |
|
celum (hevunisarn) |
|
cęlo (heuuon) |
|
cesor (vvidari) |
|
clerus (gepafethi) |
|
ceculus (blendeslicho) |
|
cephalaria (houiet suht) |
|
cinomia (hundesfliega) musca canitia |
|
ciminum (cumin) |
|
cideus (quitin boum) |
|
cista (kista) unde cistella (kistilin) |
|
clavis (sluzil) |
|
clavus (nagal) |
|
clava (coluo) |
|
clamis (hemithi) |
|
cianum (glas) |
|
cianeus (glasfaruer) |
|
civicus (gibur) |
|
criminor (lasteron) |
|
cignus (suan) |
|
ciconia (odoboro) |
|
ciphus (naph) |
|
cribellum (siph) |
|
clitella (corf) |
|
circumcellio (umbigengil) |
|
cribrum (hridra) |
|
cincendula (clemo) |
|
cingulum (gurdil) |
|
collirida (briectel) |
|
corbita (cucurbita) |
|
caricanus (carifeiz) |
|
conniveo (naffizon) |
|
coniuentia (naffizunga) |
|
colludium (gespil) |
|
commonitorium (inbot) |
|
colus (siha) |
|
colustrum (biast) |
|
conpluvium (drop) |
|
corium (birsa) |
|
comitatus (gilocchor) |
|
conducticius (gemiededer) |
|
contio (gesamini dinc) |
|
cos, cotis (uuezestein) |
|
columbar (chneuil) |
|
condecoro (gezieron) |
|
commentor (ratiscon) |
|
consolor (troston) |
|
corrugo (runza vel runzon) |
|
compes (fóztrog) |
|
contubernium (genosscap) |
|
concidiabulum (tincstad) |
|
conquinisco (nigon) |
|
concionor. thingon |
|
cratera. scala |
105a |
corcodrillus (roridumbil) |
|
costus (cost) |
|
conflo (geblason) |
| |
| |
|
colluctor (saminthringon) |
|
concambium (uuecsal) |
|
cooperculum (hli) |
|
coclear (lepil) |
|
corbis (corf) |
|
consobrinus (sustersun) |
|
collactaneus (spunebruoder) |
|
conuasso (i. hiruzuolon) |
|
colus (hussuht) |
|
confrico (uurinon) |
|
corrugo (crocon) |
|
conspicor (starron) |
|
construx (bimuoder) |
|
coturnix (uelthun) |
|
capisterium (molda) |
|
crudus (harder) |
|
culex (mucka) |
|
clunis (coxa) huhp |
|
culcitrum (fedarbette) |
|
cudo (bleuaron) |
|
culigna (cuofa) |
|
cucurbita (curuerz) |
|
cupadium (brado) |
|
cuna (luthra) |
|
cutina (smitha) |
|
cavallus (hross) |
|
caliptra (cugula) |
|
constipatio (forastelli) |
|
curtis (frithof) |
|
cementum (plaster) |
|
canilibus (an goton) |
|
compago (zesamne gefuenga) |
|
candelabrum (geslagan. ductile) |
|
ceremonia (godes gelt) |
|
carectum (hlus) |
|
calculus (steinsuht) |
|
collectarius (budil) |
|
contectalis (husgenoz) |
|
capitaneus (hoiuetman) |
|
convenio (gemanen) |
|
commercia (uuantlunga) |
|
catasta (harpa) |
|
cauter (bolz) |
|
duas (zuoi) |
|
sorbiciunculas (fridlind endi panno) |
|
dapsilis (kokilin) |
|
declino (fartmithon)Ga naar voetnoot1) |
|
destino (marcon) |
|
delibero (gethraton) |
|
deturbo (stiuon)Ga naar voetnoot2) |
|
depeculor (herion) |
|
denseo (dickon) |
|
detondeo (bisceron) |
|
dextroxerium (furciristi) |
|
derogo (scildon) |
|
decus (cieretha) |
|
dedecus (honetha) |
|
demento (uuudon) |
|
despolio (rouuon) |
|
dextralia (forahendi) |
|
dentile (pluog) |
|
distorqueo (antuuinnon)Ga naar voetnoot3) |
|
digero (fer theuuian) |
| |
| |
|
dolo (suichon) |
|
domo (zemmen) |
|
duciolus (zappo) |
|
diurnales (morgana) |
|
dapifer (druhtsazo) |
|
diversorium (gasthus) |
|
deuoveo (beheizon) |
|
devoro (firsuendon) |
|
Ependiten (ouarscothi) |
105b |
Edis (en huisi) unde edituus (husari) |
|
efferueo (uuallon) |
|
eous (ostarlinc) |
|
erugo (schimbal) |
|
erogo (spendon) |
|
ericius (igil) |
|
ernia (hola) |
|
erniosus (holaht) |
|
erua (erah) |
|
ethis (mos) |
|
examino (trahton) |
|
exintero (scurpan) |
|
exacerbo (gruozon) |
|
extrico (arlosiu) |
|
expeditio (heristura) |
|
emungo (snuzon) |
|
ebanus (euari) |
|
excello (fora rokan) |
|
erodion (sparauuari) |
|
erodius (falco) |
|
essadum (sambuoch) |
|
erpica (egitha) |
|
extalis (groztharm) |
|
emigraneum (zant suero) |
|
erpicarius (girthari) |
|
equaricia (stuod) |
|
emunctoria (snucia) |
|
expedit (usrecken) |
|
esox (lahs) |
|
exungia (smereleif) |
|
fatuus nabal |
|
falcastrum (riet segesna) |
|
fraga (ertberi) |
|
familiaris (hungrach) |
|
flagito (fleon) |
|
fascina (casicorf) |
|
fascicula (sichila) |
|
flavus (falo) |
|
ferox (gremer) |
|
ferus (thierlicher) |
|
femen (thie) |
|
flagiciosus (pleghaster) |
|
Faberferrarius(isarnsmith) |
|
ferunculus (angasezo) |
|
femoralia (bruochi) |
|
frigilaria (rost isarn) i. harsta |
|
filomela vel luscinia (nahtigala) |
|
frico (herstin) |
|
fibula (nuscha) |
|
marsupium (sechil) |
|
formetor (blithon)Ga naar voetnoot1) |
|
formeus (uuethil) |
|
follus (alf) |
|
forceps (zanga) |
| |
| |
|
follis (balg) |
|
folmellas (casi kokelin) |
|
fungus (suam) |
|
fucus (drano) |
106a |
fundus (gelendi) |
|
fuscina (creuuil) |
|
fuscinula (creuuilikin) |
|
furfur (grordia) |
|
frondico (louon) |
|
fabrateria (snitha)Ga naar voetnoot1) |
|
folliculos (cnotton)Ga naar voetnoot2) |
|
ficecula (sneppa). |
|
forensis (marcalich) |
|
galleola (gellet) |
|
glarea (griez) |
|
glavcus (blauuer)Ga naar voetnoot3) |
|
gratificor (thancon) |
|
grammuncula (hahal) |
|
grafium (grifel) |
|
garedium (sahar) |
|
gaza (chella) |
|
glans (echila) |
|
glandula (thruos) |
|
galea (helm) |
|
gergenna (hanthaua) |
|
gingiua (bilarn) |
|
glis-ris (ratta) |
|
glis-sis (holmo) |
|
glis-tis (cletto) |
|
gillo (haiuin) |
|
gibbus (hauar) |
|
gummi (drupil) |
|
curgulio (thera gela) |
|
gilvus (fal-falo) |
|
gargara (suira) |
|
geneologia (kunnizala) |
|
gladiolum (suerdilas) |
|
hebeo (tragon) |
|
horripiloGa naar voetnoot4) (struuuio) |
|
hoscillum (docca) |
|
holeror (grason) |
|
hordeum (gersta) |
|
hupupa (uuidehoppa) |
|
iuridicus (heuuisago) |
|
iugum (morgan) |
|
iubilo (ludon) |
|
ius (broth) |
|
idolum (afgot) |
106b |
impetitus (anegehicader) |
|
impostor (druginari) |
|
inpostatura (drugina) |
|
impudens (scamaloser) |
|
imbrex (scindala) |
|
incentivum (lustbrennesal) |
|
instita (nestila) |
|
inquies (unstilli) |
|
intestabilis (fersuoran) qui de testimonio proicit |
|
instigo (scundio) |
|
inicior (gihelion) |
|
ibex (steinbuc) |
|
inductilis (slophbrado) |
|
intestina (inadri) ilia-gebenke |
|
infatuor (gogizon) |
| |
| |
|
infundibulum (thratari) |
|
inter crescentem et deficientem lunam (under zuunge luhttin)Ga naar voetnoot1) |
|
insolens (unduhtirer) |
|
insolentia (unsidigi) |
|
irrito (reizon) |
|
incitegra (scaparaida) |
|
ignita (hert) |
|
insimulo (bilithon) |
|
in angustiis maceriarum an engithu ther scranctuno |
|
indago (en spuritha) |
|
incastratura (in husig) i, uinctura |
|
illecebra (unsufarnussi) |
|
inpetigo (citers) |
|
kalopoda (leist) |
|
laruar (scroto) |
|
later (ciegla) |
|
laqueo strikkin |
|
lannea (uuei arn)Ga naar voetnoot2) |
|
larus (musari) |
|
lar (fiur) |
|
lacerta (ogithessa) |
|
latomius et lapicida (steinbikere) |
|
levir (zeichur) |
|
lelex (eusago) |
|
lustrum (geruueitha) |
|
lepus (haso) |
|
lena hoiuitcussin |
|
letilis (lenman) |
107a |
ligatura (fithelathon) passe uue clouo |
|
lictores (manlehtio)Ga naar voetnoot3) |
|
linio (anacleuon) |
|
linia (heluu) |
|
lippus (surogi) |
|
libro (uuegon) |
|
liqueo (sihon) |
|
libertus (laz) |
|
litigo (stridon) |
|
limes (marcstein) |
|
linostima (linuuasis) |
|
liquamen (smalz) |
|
linteamina (fanon) |
|
linteum (lilachen) |
|
linteamen (linuuat) |
|
linostino (petithi) sarcibe quod dicitur restistal |
|
limax (snegal) |
|
lolium (rado) |
|
locuarius (oualdra) |
|
loaphicus (gruonsphet) |
|
lon̅ītum (lothar) |
|
lumentum (kambriddil) |
|
luricus (hrieuer) |
|
luscinia (nahtgala) |
|
luter, lutris (laual) |
|
luter, lutri (otar) |
|
lupistium (loco-gimiedonGa naar voetnoot4) |
|
luricula (antfahtta) |
| |
| |
|
libamen (guz offar) |
|
incuba (mara) |
|
levigat (gilihtid)Ga naar voetnoot1) |
|
lacinia (nuschila) |
|
lichnis (licernis) |
|
lividus (blauuer) |
|
lamia (holzmuuua) habens pedes ut caballus |
|
mappa (hantfano) |
|
mandragora (friedeluurz) |
|
manica (armo) |
|
manes helligot |
|
mansionarius (sigaresto) |
|
mancus (ahauuad) |
|
manutergium (hanthv ela) |
|
madeo (fuhton) |
|
koxilari (chi)Ga naar voetnoot2) |
|
mathiraGa naar voetnoot3) (coluo) |
|
macedonia (keruila) |
|
mansus (huoua) |
|
mendacium (lugina) |
|
merulus (trosla) |
|
mastigoGa naar voetnoot4) (kiuun) |
|
merula (amusla) |
|
merger vel-ges (garua) |
|
merops (gruon sphet) |
|
merx (cohf) |
|
mensula (diskilin) |
|
membrana (pergimin) |
|
mechanicus (unreniri) |
|
multivoma (uuahtlondi) |
|
modula (sceppbreda) |
|
moderor (mezon) |
|
modulor (scheppon) |
|
moror (dhualon) |
|
modioli (nauun) |
|
monoxila (einboimih scip) |
|
momentaria (uuaga) |
107b |
mirica (birka vel heitha) |
|
minutal (ingesnidi) |
|
mimus (scernio) |
|
millefolium (garauua) |
|
murena (R. lampritha vel gerig sneua) |
|
mulio (studari) |
|
mutuor (antlion) |
|
mulgeo (milcon) |
|
mulceo (loccon) |
|
mutino (bestumblon) |
|
mustricula (liestein) |
|
malluuium (hantuaz) |
|
moratia (hnuz) |
|
maceria lethar theo |
|
matricula (breuitha) |
|
manumissio (scazfrigitha) |
|
milite pendente (up geuuegenemo) labente (slifendemo) nithar gilegidemo |
|
manico (gefruao) |
|
nauseo (vuullon) |
|
nausia (uuullitha) |
|
naulium (uerescaz) |
|
noverca (stiefmoder) |
|
noctua (nahrauan) |
| |
| |
|
niteo (scinen) |
|
nugas (gibose) |
|
nutrix (fostirmuoder) |
|
nenia (sespilon) |
|
nimphea (uuatarstedi) |
|
notarius (brieuere) |
|
nubilar (scof) |
|
obstetrix (heuila) |
|
obstinatus (einstridier) |
|
occa (uuaso) |
|
occipicium (hoivitslop) |
|
ocior. i. uacvo (uiron) |
|
oleo (brennen) |
|
onomofor (ana cra hil)? |
|
operculum (ouarlid) |
|
oppignero (farsezon) |
|
opinor (uuanon) |
|
opareGa naar voetnoot1) (richilicho) |
|
olor (eluiz) |
|
ocrea (beinberga) |
108a |
olero hortum (grason) pono |
|
palla (lachan) |
|
pastorium (kirikkiminada) |
|
parens (forthro) |
|
patruus (fediro) |
|
patruelis (fedirensun) |
|
patella (panna) |
|
panula (spuolo) |
|
papilio (fiuildra) |
|
panes consperso oleo (gikedeGa naar voetnoot2) edena) |
|
placenta (flatho) |
|
plateha (halfhis)Ga naar voetnoot3) |
|
plantago (uuegebreida) |
|
papaver (magonhouut) |
|
patera (hnap) |
|
plagula (plez) |
|
petigo (citire)Ga naar voetnoot4) |
|
persicus persihcbom) |
|
petrosilium (federscella) |
|
permissum (orlof) |
|
peniculum (spongia) |
|
pretorium (palinz) aula unde pretor. |
|
perdix rephuon |
|
pellis iacinctina (keimata) |
|
pellis rubricata (loschi) |
|
pellis fracta (erach) |
|
peripsima (scebisa)Ga naar voetnoot5) |
|
prestigium (zuouar) |
|
prevaricator (ofarfaro) |
|
pensa (disna) |
|
perpendiculum (uuaga) |
|
pellicio (farspanan) |
|
percolo (giluteron) |
|
pilosus holtdiuual |
|
hic pilus (loc) |
|
hęc pilus (stamp) |
|
hoc pilum (pil) |
|
pincerna (scenko) |
|
pinso (knedon) |
|
picea (foraha) |
|
pisa (eruut) |
|
pilleus (huot) |
|
pilentum (sambuk) |
| |
| |
|
pasta (deig) |
|
priuignus (stiefsun) |
|
priuigna (stiefdohter) |
|
porphirio (hotmo) |
|
postica (darilin) |
108b |
polenta (farina. liquidus cibus bri) |
|
promocundus (scenko) |
|
profluus (slefer) |
|
prandeo imbizon |
|
promunctorium (horn) |
|
podagra (fuozsuht) |
|
promoveo (giuurthren) |
|
popeta (docca) |
|
pres (eiso) |
|
predium (eigan) |
|
pulmentum (cochmuosi) |
|
pustula (bladera) |
|
pullus (hovon) |
|
pulmo (lunga) |
|
purgamentum (gasapa) |
|
pulix (flo) |
|
pansa vel panseus (sceffuoz) |
|
placitum - ein uurdich dinc |
|
palustris (bruochlich) |
|
paxillus (zeltstecco) |
|
pensum (giuuihti)Ga naar voetnoot1) |
|
papirio-nis (sahar) |
|
papirus (binuz) |
|
papilionus (gizelt) |
|
pugnus (fust) |
|
pugnum (fustslach) |
|
qualus (corf) |
|
quadruplo (uierualdon) |
|
quadro fier (scozin) |
|
quassus (corf) |
|
rāmnus slehthorn |
|
raphanus - merredich |
|
recaluastus (undercalo) |
|
recupero (farcoueron) |
|
resisto (gistillon) |
|
reuma (gibrexi) |
|
ringo - os aperio (rengon) |
109a |
rimor (scrudilon) |
|
rombus (sturio) |
|
rubigo (rost) |
|
rubellio (ereuit) |
|
recipe te (farsinne thich) |
|
reclinatorium (hlena) |
|
rabulus (thincman) |
|
rudus - ris (aruz) |
|
sagina (shom) |
|
sambuca (holander) |
|
samia (aruz) |
|
sapona vel sapo (seipha) |
|
sarpor-ris. precido unde sarmentum (snideling) |
|
sarabarum (huod) |
|
spata (suert) |
|
spatula (suerdala) |
|
statera (uuaga) |
|
statoria vel lectisternium (betti uuedi) |
|
sarcino (reuolon) |
|
scandix (uued) |
| |
| |
|
strangulo (uurgon) |
|
sarculum (graua) |
|
spalangion (spuoluuorm) |
|
screo-rescon (pitisso) |
|
sentina (muor) |
|
serra (sega) |
|
serium (ernisti) |
|
sevum unslith |
|
sermocinor (cooson) |
|
sistartia (pera) |
|
siliqua (seoda) |
|
sipiculum (dard) |
|
stirps (mascul.) (stok) |
|
stipes (selbom) |
|
stipendium (biliuan) |
|
strigilis (ros scerra) |
|
stibium (farobrun) |
|
strigia (haddommiga) |
|
strihia (hazus) |
109b |
simia (affa) |
|
sciniphes (mukon) |
|
smigma (salua) |
|
sarmentum (scrot) |
|
splinter (nuschil) |
|
sinantia (kelisuht) |
|
somnolentia (slafitha) |
|
sodales (gisellon) |
|
sordeo unsuuron |
|
sponda (bedtebret) |
|
sura (uuatho) |
|
subtel scrato |
|
scabus (pargiminari) |
|
stiua pluogsterz |
|
tragelaphus (elaho) |
|
tabulas ductiles (gigozena) |
|
tapetia (stuollachan) |
|
tardigradus (lazer) |
|
tapete (teppid) |
|
tabeo (fier uuirthun) |
|
taberna (cobber) |
|
traha (slido) |
|
trama (snada) |
|
spasso (ginisson) |
|
satisfacio giuuillion |
|
septentrio (northalua) |
|
scriba (buokari) |
|
spartu (binuz) |
|
subdolum (unkust) |
|
tarnus (matho) |
|
tergun (buht) |
|
tepeo (uualachon) |
|
temulentus (drunkan) |
|
thema (vinctura) (lat. gl.?) |
|
theristrum (lind) |
|
theca (giberch) |
|
tabetum (bred) |
|
titillo (kizalon) |
|
tignum (balco) |
|
tiara (huot) |
|
tribulo arutthon |
|
tumulGa naar voetnoot1) (sturmon) |
|
turdus (stara) |
|
tanacetum (renifano) |
|
110 |
terebellum (naviger) |
|
tribulum hiafbrann |
|
tribulum (flegil) |
| |
| |
|
testadulus garnuuinda |
|
textrix (uuebpia) |
|
tamnina (uuilde reua) |
|
talpa (uuanda uuerpa) |
|
tripos thriuot |
|
thetonica (thiudisca) |
|
territorium - an thero giburtthu |
|
vanga - huoua |
|
walue (uallanda duri) |
|
ualentiana - sambuch |
|
vaccinum (erhtberi) |
|
vas-dis. burgo (fideiussor) |
|
vas-sis (faz) |
|
vadum (ford) |
|
varis (uuern urslaht)Ga naar voetnoot1) |
|
vagillo et vagio (uuenon) |
|
vallo umbi uaho |
|
vagor (irron) |
|
vantus hantsuoGa naar voetnoot2) |
|
vasso thuruolonGa naar voetnoot3) |
|
umbrellis (stalo) |
|
vertigo (suimo) |
|
verberatrum flehiti |
|
veredus parafhreht. |
|
vectonia bettonia |
|
ulcitrum (hulist) |
|
vespa (huuepsia) |
|
crabro (hornuz) |
|
verriculum (sema-besmo) |
|
verres (ber) |
|
vermiculus (uurmo) |
|
veruex (uuithar) |
|
berbex-bicis (schaf) |
|
vesica (blasa) |
|
Wegula uuiduuuinia |
|
viscum (lim) mistel |
|
vireo (groio) |
|
vicia (uuicka) |
|
vomex (rot) |
|
vario (dulton) tugon |
|
verruca (uuarcela) |
|
unianimis (einherder) |
|
univoca (einnamin) |
|
versicula gutturis crop |
|
uredo branthar |
|
vigilia matutina (buhta hufta) |
|
vicarius furiurhtio bistallo |
|
molosus ruthio |
|
licissa et sparta (brekkin) |
|
xenodochium (hospitale) |
110b |
zelotipus nithsuuilliger (brustich) |
|
zomentum (ciecha) |
|
zelotypa (anadihtich) |
|
zelotes (beiskerer) |
|
zizania (durht) |
|
coenocephalus (hunt houudo) |
|
pessulum (grindil) |
|
prodigia (spildiu) |
|
parpossessor (euansehsih) |
|
panegiricum (umbicosi) |
|
privilegium (sundargift) sundarschaft |
| |
| |
|
prerogativa (sundarfram) |
|
spectabilis (lustlih) |
|
suspensa (gisparod) |
|
celeumantes (schifsangondi) |
|
celeuma (schifsang) |
|
pigneror (uuetti sceffon)-uuetton |
|
certissant (seriant) |
|
cupe (cuofa) |
|
cantarus (hnap) |
|
sternutatio (dhrasunga) |
|
cauma (heie) |
|
tugurium. domuncula. hutta (corf) |
111a |
paranimphi (dhrutdingi) |
|
sagma (sella) |
|
caulicus (pannenstil) |
|
sicarii (gladiatores) |
|
tribrugne (thie bruoch) |
|
sulcatorium (nouuil) |
|
vaccaria (sueiga) |
|
scropha (shu) |
|
saumarius (somari) |
|
stellariusGa naar voetnoot1) (sadal ros) |
|
stropha (reuersio) |
|
tussis (hvsto) |
|
timallus (asco) |
|
millefolium (garauua) |
|
celedonia (grintuurz) schelliuurz |
|
colocasia uuildi minza |
|
capenus-haganbhuxa |
|
Uit Prudentii carm. H.a. inc. luc. ontleend. |
|
tiro niling 61. |
|
H.a. somnum 140 |
|
prestigiator (caclari) gouchlari |
|
H. ieiun. 208 |
|
Scabies (rutho) |
|
P. Vinc. 552 |
|
carcealis (stips. zhip). |
|
mucus (hrot) |
|
P. Laure 282. |
|
muculentus (hrodach) |
|
Apost. 907. |
|
Volutabrum (sholach) |
111b |
Cartillago (crozla) |
|
Ile-smalz therme |
112b |
De nominibus avium |
|
olor (eluiz) |
|
parix (meisa) |
|
peringellusGa naar voetnoot2) (finco) |
|
vvltur (gir) |
|
merops (ghronspeht) |
|
cuculus (ghoch) |
|
phsitachus (kaa) |
|
cornicula (craia) |
|
pica (agaistra) |
|
cignus (suan) |
|
grus (crano) |
|
hupupa (uuinde hoppa) |
|
ciconia (odo boro) |
|
hirundo (sualuuua) |
|
columba (dufa) |
|
turtur (turttila) |
| |
| |
|
strutio (strud) |
|
filomela (nahtgala) |
|
bubo (huk) |
|
onocrotalus (uuazarhuon) |
|
noctua (nahtrauan) |
|
Erodion (kuuno) |
|
erodius (falko) |
|
accipiter (hauuk) |
|
vespertilio (radamus) |
|
blattis (fletharmus) |
|
merula (getfugla) |
|
ibex (steinbuk) |
|
betriscusGa naar voetnoot1) (uurendilo) |
|
Ortigometra (felthuon) |
|
rinocerus (einhurnio) |
|
hericius (igil) |
|
gallicius (kapponia) |
|
ardea (hegero) |
|
graculus (hrok) |
|
malua (papula) |
|
saturcia (conula) |
|
nasturcium (crisso) |
|
cucurbita (curuuiz) |
|
scarabeia (sclarega) |
|
livesticum (lubesteko) |
|
sigalum (rogko) |
|
siligo (splelta) |
|
avena (euina) |
|
edulium (smalsad) |
|
lens-lentis (linsi) |
|
perna (forna) |
|
cupadium (brado) |
|
minutium (insnid) |
|
salsitia (uurst) |
|
sorbiuncula (uuarmuos) |
|
meditullium (dodoro) |
113a |
institis (shnoren) alligaminibus (bhuch seilen) |
|
intonica (gespan) |
|
philocalin (scopa) |
|
Petri de Riga super libros Moysi. |
113b |
bitumen-ertlhim |
|
cementum (calc) |
|
vernaculus (incneht) s. ingeburo vel domigana |
|
empticius (coufschalGa naar voetnoot2) |
114a |
prurigo (iukedo) |
|
papirus (lehscha) |
Dit handschrift bevat eene verzameling van glossen, die uit verschillende verzamelingen ontleend zijn; dit blijkt o.a. daaruit dat dikwijls meermalen hetzelfde woord voorkomt, soms in verschillend dialect. De afschrijver heeft deze verzamelingen gelijktijdig gebruikt, want in elke letter is een terugkeer tot den aanvang te bespeuren, zoo na cutine (p. 272) volgt cavallus, na pulix (p. 278) pansa; na 110b volgen een aantal woorden in losseren alphabetischen samenhang. Het laatste stuk van
| |
| |
Prud. carm. a.i.l. 61 af kan uit oudere reeds min of meer gerangschikte verzamelingen overgeschreven zijn of wel het is uit een tekst overgeschreven, waarin de glossen in interlineaire vertaling voorkwamen. Ook in het eerste staat soms het latijnsche woord in nominativo en het germaansche woord zoo als het in den zin paste b.v. territorium: an thero geburtthu 110a; dan weder vindt men beide woorden in verbogen naamvalGa naar voetnoot1). Niet altijd, schijnt het, kon de afschrijver den tekst even duidelijk lezen z.a. 110a verriculum waarnaast sema en besmo. Het origineel, waaruit het laatste woord ontleend is, was duidelijk leesbaar, dat van het eerste had van besema alleen de letters sema meer zichtbaar en zoo plaatste de afschrijver sema naast besmo. Of aan den afschrijver of aan zijn origineel de toevoeging van h z.a. in heuuisago voor euuisago, iuridicus, is toe te schrijven, waag ik niet te beslissen; het verschil van ô en uo in scuoh en sco e.a. heeft zeker wel in de origineelen gelegen. Omtrent dialect is dus niet met zekerheid iets te zeggen dan na schifting der verschillende woorden en vormen, en deze is niet volkomen te maken. Ik zal mij thans niet met de grammaticale bijzonderheden bezig houden en alleen een alphabetisch overzicht der woorden geven; welke de nederduitsche zijn valt den lezer van zelf wel in 't oogGa naar voetnoot2).
absceller absonus 103a |
(affa) simia 109b |
(afgot) idolum 106a |
(agaistra) pica 112b |
(ahauuad) mancus 107a |
(alasa) alausa 103aGa naar voetnoot3) |
(alf) follus 105b |
alies z. alictum 103a |
(amusla) merula 106a |
an engithu ther scranctuno in angustiis maceriarum 106b |
an thero giburtthu territorium 110a |
(an goton) canilibus 105a |
(ana cra hil)? onomofor 107b |
(anadihtich) zelotypa 110b |
(anegehicader) impetitus 106b
vgl. ndd. higen, bespotten. |
| |
| |
(anacleuon) linio 107a |
(antfahtta) luricula 107a |
(angasezo) ferunculus 105b |
(antlion) mutuor. 107b |
(antuuinnon) distergo 105aGa naar voetnoot1) |
(arlosiu) extrico 105b |
(armo) manica 107a |
(arutthon) tribulo 109b |
(aruz) rudus-ris 109a |
(aruz) samia 109a |
(asco) timallus 111a |
asspul z. hasspul |
(bal) ballena 103b |
(balg) follis 105b |
(balco) tignum 109b |
bast bastum 103b |
bath, z. erth bath |
(bedtebret) sponda 109b |
(beheizon) deuoveo 105a |
(beinberga) ocrea 107b |
(beiskerer) zelotes 110b |
(ber) verres 110a |
besmo (sema) verriculum 110a |
(bestumblon) mutino 107b |
(bettiuuedi) statoria vel lecti sternium 109a |
bettonia vectonia 110a |
bhuchseilen: institis (shnoren) alligamimbus (bhuchseilen) 113a |
(biar) cervisia 104b |
(biast) colustrum 104b |
biedrieso. bacillus (stauiklin) unde imbecillis (biedrieso) dicitur qui sine baculi sustentatione ambulat 103b |
(bilarn) gingiua 106a |
(bilithon) insimulo 106b |
bilithon z. blithon |
(bilithiu) balaphium 103b |
(biliuan) stipendium 109a |
(bimuoder) construx 105a
wezel, vgl. ags. beomodor. |
binisuga calta (chle) vel binisuga 104a |
(binuz) papirus 108b |
(binuz) spartu 109b |
(birka vel heitha) mirica 107b |
(birsa) corium 104b |
(bisceron) detondeo 105a |
bistallo furiuurtio-bistallo vicarius 110a |
bittron accedior 102b |
(biuar) castor 104b |
(bladera) pustula 108b |
(blasa)vesica. Wegula uuidunuinia 110a
vgl. ags. uuudufin, hoop hout. |
blason z. geblason |
(blauuer) glaucus 106a |
(blauuer) lividus 107a |
(blendeslicho) ceculus 104b |
(bleuaron cudo 105a
vgl. mnl. blouwen, mhd. en mnl. blouwele ndd. bluwel-hamer. |
(blicoluo) cestus 104b |
| |
| |
(blithon) formetor 105b
l. bilithon, formare? |
(boicastat) area 103a |
(bolz) cauter 105a |
bostar rindirstal bocetum 104a |
boum, z. quitinbaum |
(brado) cupadium 105a |
(brado) cupadium 112b |
brado, z. spizbrado, slophbrado |
(brandrada) andecla 103a |
branthar uredo 110a |
(bred) tabetum 109b |
(brekkin) licissa et sparta 110a
ndd. bracco m. breckin f. |
(brennen) oleo 107b |
(breuitha) matricula 107b |
bri polenta (farina, liquidus cibus, bri) 108b |
(briectel) collirida 104b |
(brieuere) notarius 107b |
(broth) ius 106a |
(bruoc) braca 103b |
bruoch (thiebruoch) tribrugnę 111a |
(bruochi) femoralia 105b |
(bruochlich) palustris 108b |
(bruotolehtig) brongidus 104a
Dief. i.v. brocchus, bronchus brutus. hochleftzig, grozlippeicht. |
(brustich) zelotipus nithsuuilliger 110b |
(brustlepil) caltillago 104b l. cartillago. |
(budil) collectarius 105a |
(buht) tergun 109b |
(buhta hufta) vigilia matutina 110a |
bunthaz syninge b of h 107a |
(bulit) buletum 104a |
(buokari) scriba 109b |
(bvchcamera) armarium vel armamentarium 103a |
bur z. gibur |
burgo vas-dis (fideiiussor) 110a |
(dard) sipiculum 109a |
(darilin) postica 108a
Dfb. dorekin, turili etc. |
(darnhod) calamaucus quia celat calauicium 104a
Dfb. calamentus. |
degan adleta 102b |
(deig) pasta 108a |
(dhualon) moror 107a |
(dhrasunga) sternutatio 110b |
(dhrutdingi) paranimphi 111a
Dfb. truchtink. |
(dickon) denseo 105a |
dinc ein uurdich dinc placitum 108b, gcsamini dinc 104b |
(diskilin) mensula 107a |
(disna) pensa 108a
Dfb. disne up den trocken |
distel carduus 17b |
distiluinco achalantis et carduelis 103a (dodoro) medtullium 112b (docca) hoscillum 106a
ohd. toccha, Dfb. oscillum dock |
| |
| |
(docca) popeta 108b |
(drano) fucus 105b |
(drop) conpluvium 104b |
(drugina) inpostatura 106b |
(druginari) impostor 106b |
(druhtsazo) dapifer 105a |
(drunkan) temulentus 109b |
(drupil) gummi 106a |
(dufa) columba 112b |
(dulton) - tugon vario (voor ferio?) 110a |
(durht) zizania 110b |
duri (uallanda duri) walue 110a |
(echila) glans 106a |
edena
(gikede edena) panes consperso oleo 108a
edena ohd. eiten, gebakken |
(egitha) erpica 105b |
egithessa z. ogithessa |
(eigan) predium 108b |
(ein kneht) apparitor 103a |
ein uurdich dinc placitum 108b |
einber amphora 103a |
(einboimih scip) monoxila 107a |
(einherder) unanimis 110a |
(einhurnio) rinocerus 112b |
einnamin univoca 110a |
(einstridier) obstinatus 107b |
(eiso) pres 108b
(os. egiso) ecso Dfb. pres, praes, dives. |
elaho tragelaphus 109b |
eldi anicies 103a |
(eluiz) olor 107b |
(eluiz) olor 112b |
en huisi Edis (- -) unde edituus (husari) 105b |
(en spuritha) indago 106b |
endi
(fridlind endi panno) sorbiciunculas 105a |
engithu
an - ther scranctuno in angustiis maceriarum 106b |
(enotton) folliculos 106a |
(entsagon) ablego 103a |
(erach) pellis fracta 108a
ohd. irah, Dfb. irih |
(erah) erua 105b |
(eringroz)Ga naar voetnoot1) vel alies) alictum 103a |
(ernisti) serium 109a |
(ertberi) fraga 105b |
(erhtberi) vaccinum 110a |
erthlim bitumen cementum (calc.) 113b |
(erthbath) therma 103b |
erthberi z. erhtberi, ertberi |
(eruuakener) antelucanus 103a |
(ereuit) rubellio 109a |
(eruut) pisa 108a |
(euari) ebanus 105b |
(euansehsih) parpossessor 110b |
(euina) avena 112b |
euuisago z. heuuisago |
| |
| |
(eusago) lelex 106b |
faho z. umbiuaho |
(fal-falo) gilvus 106a |
(falco) capis vel herodius 104b |
(falco) erodius 105b |
(falko) erodius 112b |
(falo) flavus 105b |
(fanon) linteamina 107a |
(fareron) aderoGa naar voetnoot1) 103a |
(farcoueron) recupero 108b |
(farobrun) stibium 109a |
(farsagan) abrogo 103a |
(farsezon) oppignero 107b |
(farsinne thich) recipe te 109a |
(farspanan) pellicio 108a |
(fartmithon) declino 105a
l. farmithon. |
farspricu abligurio 102b |
(farstando) addico 103b |
(faste gesagon) allego 103a |
(faz) vas-sis 110a |
(fedarbette) culcitruin 105a |
(federinsun) patruelis 108a |
(federscella) petrosilium 108a |
(fediro) patruus 108a |
felachan (umbehanc) felachan aulea vel cortina 102b |
(felgun) canti 104b |
(felthuon) ortigometra 112b |
(fersuoran) intestabilis (-) qui de testimonio proicit 106b |
(fertheuuian) digero 105a |
(fieruuirthun) tabeo 109b |
fier quadro 108b |
(finco) peringellus 112b |
(firsuendon) devoro 105a |
(fithelathon) passeuue clouo ligatura 107a |
(fiuildra) papilio 108a |
(fiur) lar 106b |
flasca ascopa 102b |
(flatho) placenta 108a |
(flegil) tribulum 110a |
flehiti verberatrum 110a
spizbrado rindines fleiskes assatura 103a |
(fleon) adulor 103a |
(fleon) flagito 105b |
(fletharmus) blattis 112b |
(flettma) atamum id. flebetomum 103a |
(flo) pulix 108b |
(fogaht) advocatus 103a |
(fogat) causidicus 104b |
(fora rokan) excello 105b |
(foraha) picea 108a |
(forahendi) dextralia 105a |
(forastelli) constipatio 105a |
(ford) vadum 110a |
(forna) perna 112b |
(forthro) parens 108a |
(fostirmuoder) nutrix 107b |
(fóztrog) compes 104b |
(fridlind endi panno) sorbiciunculas 105a |
(friedeluurz) mandragora 107a |
| |
| |
(frithof) curtis 105a |
fruon z. gefruao |
(fuhton) madeo 107a |
(fuozsuht) podagra 108b |
(furciristi) dextroxerium 105a |
furthron z. giuurthron |
furiuurioGa naar voetnoot1) - bistallo vicarius 110a |
(fust) pugnus 108b |
(fustslach) pugnum 108b |
(garauua) millefolium 107b |
(garauua) millefolium 111a |
garnuuinda testadulus 110a |
(garua) merger 107a |
(gartsanc) arcum carmen 103a |
(gasapa) purgamentum 108b |
(gasthus) diversorium 105a |
gebenke: intestina (inadri) ilia gebenke 106b |
(geblason) conflo 105a |
(gefruao) manico 107b |
gela: (thera gela) curgulio 106a |
gelenuaro aurugo quasi auricolor i. - unde ruga (runza) 103a |
(gelendi) fundus 106a |
(gellet) galleola 106a
Dfb, calicula. gelita. |
gelt:
(godes geld) ceremonia 105a |
geluchten z. under zuiun geluhttin 106b |
(giluteron) percolo 108a |
(gemiededer) conducticius 104b |
gemiedon:
(loco-gemiedon) lupistium 107a |
(gemunen) convenio 105a |
(genosscap) contubernium 104b |
(gepafethi) clerus 104b |
(gepuuendotGa naar voetnoot2) uerdant) annonantur 103b |
(gerdari) biduuium 104a
Dfb. kertare vel rebemesser. |
gerig murena lamprith vel sneua 107a |
(gersta) hordeum 106a |
(geruueitha) lustrum 106b |
gesagon:
(faste gesagon) allego 103a |
(gesamini dinc) contio 104b |
(geslagan ductile) candelabrum 105a |
(gespan) intonica 113a |
(gespil) colludium 104b |
(gestillon) resisto 108b |
(getfugla) merula 112b |
(gethraton) delibero 105a
Dfb. gedrachten. |
gethrungan: bombus sonus tumidus (gethrungan) vel mugitus boum 104a |
(getroston) animo 103a |
(geuita) capita 104b
ohd. gebita. |
(geuuapnithi) armities 103a |
geuuegi:
zouuoe geuuegi bilibris 104a |
| |
| |
geuuerdon, ihc. geuuerdon apprecior 105a |
(gezieron) condecoro 104b |
(giberch) theca 109b |
(gibose) nugas 107b |
(gibraechi) catarrum 104b |
(gibrexi) reuma 108b |
(gibur) civicus 104b |
giburtthu:
an thero giburtthu territorium 110a |
(gigozena) tabulas ductiles 109b |
(gihelion) inicior 106b |
(gikede edena) panis consperso oleo 108a
l. giknede. vgl. ohd. gichnet deeg. Alts. Denkm. p. 286 giknedan. |
(gilithid) levigat 107a |
(gilocchor) comitatus 104b |
(ginisson) spasso 109b
vgl. Graff. 2, 1098 kinisit spassat. |
(gir) vultur 112b |
(girthari) erpicarius 105b
Dfb. egidare. |
(gisellon) sedales 109b |
(giscohi) calige 104b |
(gislapo) catamitus 104a |
(gisparod) suspensa 110b |
(giuurthren) promoveo 108b |
(giuuihti) pensum 108b |
giuuillion satisfacio 109b |
(gizelt) papilio 108b |
(gladiatores) vicarii 111a |
(glas) cianum 104b |
(glasfaruer) cianeus 104b |
(godes gelt) ceremonia 105a |
(gogizon) infatuor 106b |
ghoch cuculus 112b |
(goltmessinc) auricalceum 103a |
gouchlari (caclari) prestigiator 111b. |
goto zie: an goton 105a |
(goumo) ceno 104b |
(grason) holeror 106a |
(grason) olero hortum pono 108a |
(graua) sarculum 109a |
(gremer) ferox 105b |
(griez) glarea 106a |
(grifel) grafium 106a |
(grindil) pessulum 110b |
(grintuurz)-schelliuurz celedonia 111a |
(griz. lim) creta 104b |
(groio) vireo 110a |
(grordia) furfur 106a |
(groztharm) extalis 105b |
(gruonsphet) loaphicus 107a |
(gruonsphet) merops 107a |
(ghronspeht) merops 112b |
(gruozon) exacerbo 105b |
(gurdil) cingulum 104b |
(guz offar) libamen 107a |
(haddommiga) strigia 109u |
haganbhuxa capenus 111a |
hagendorn et spinis surgat paliurus (-) acutis 17b |
(hahal) grammuncula 106a |
| |
| |
(haiuin) gillo 106a |
(hakul) casula 104b |
(halaftra) capistrum 104b |
(halffis) plateha 108a vgl. Gf. 3, 709 |
(halsdrog) boia 104a |
(hanap) cratus 104b |
(haṉcho) uncinus 103aGa naar voetnoot1) |
(hantfano) mappa 107a |
(hanthaua) gergenna 106a |
hantsuoGa naar voetnoot2) vantus 110a |
(hantthvela) manutergium 107a |
(hantuaz) malluuium 107b |
(hanup) canuuium 104b |
(harder) crudus 105a |
(harpa) catasta 105a |
harsta frigilaria (rost isarn) i harsta 105b |
(haso) lepus 106b |
hasspul (asspul) arpago 103a |
(hauan) caccabum 104a |
(hauar) gibbus 106a |
(hauuk) accipiter 112b |
hauuan z. ahauuad |
(hazus) strihia 109aGa naar voetnoot3) |
(hegero) ardea 112b |
(heie) cauma 110b |
(heilicman) aedilis 103a |
(heilison) augurior 103a |
(heiro) ardea quasi ardua 103a |
heitha (birka vel heitha) mirica 107b |
heizon, z. beheizon |
helion z. gihelion |
helligot manes 107a |
helm cassis 104a |
(helm) galea 106a |
(heluu) linia 107a |
(hemethi) camissa 104b |
(hemithi) clamis 104b |
(hemitlachan) camisile 104b |
(herion) depeculor 105a |
(heristura) expeditio 105b |
(hermio) calumnior 104a |
(herstin) frico 105b |
(hert) ignita 106b |
(herzsuht) cardia 104a |
heuvn isarn celum 104b |
(heuila) obstetrix 107b |
(heuuisago) iuridicus 106a. |
(heuuon) celo 104b |
hiafbrann: terebellum (naviger) tribulum 110a |
hiruzuolon conuasso 105a |
(hlena) reclinatorium 109a |
(hli) cooperculum 105a |
(hlus) carectum 105a |
hn z. n. |
(hnap) patera 108a |
(hnap) cantarus 110b |
(hnuz) moratia 107b |
hod, z. darnhod |
(hola) erniaGa naar voetnoot4) 105b |
(holaht) erniosusGa naar voetnoot5) 105b |
| |
| |
(holander) sambuca 109a |
(holmo) glis-sis 106a |
holtdiuual pilosus 108a |
(holzmuuua) lamia (-) habens pedes ut caballus 107a |
hovn pullus 108b |
(honetha) dedecus 105a |
(horn) promunctorium 108b |
(hornuz) crabro 110a |
(hospitale) Xenodochium 110r |
(hovsto) tussis 111a |
(hotmo) porphirio 108a |
(hoiuetman) capitaneus 105a |
(hoiuetsuht) cephalaria 104b |
hoiuitcussin lena 106b |
(houitpuli vel uuankussen) cervical 104b) |
(hoiuitslop) occipicium 107b |
houuud, z. plughouuud |
hradamus z. radamus |
(hridra) cribrum 104b |
(hrieuer) luricus 107a |
(hrodach) muculentus 111a |
(hrok) graculus 112b |
(hross) cavallus 105a |
(hrot) mucus 111a |
hufta (buhta, hufta)Ga naar voetnoot1) vigilia matutina 110a |
(huhp) clunis (coxa) 105r |
(huk) bubo 104a, 112b |
(hulist) ulcitrum 110a |
(hundesfliega) cinomia (-) musca canitia 104b |
(hungrachc) familiaris 105b |
(hunthaz) bynina 104a h of b |
(hunthouudo) coenocephalus 110v |
huod sarabarum 109a |
(huot) pilleus 108a |
(huot) tiara 109b |
huoua vanga 110a |
(huoua) mansus 107a |
(hus)
(en huisi) Edis unde edituus (husari) 105b |
husari
Edis (en huisi) unde edituus (husari) 105b |
(husgenoz) contectalis 105a |
(hussuht) colus 105a |
hutta (corf) tugurium 110b |
(huuepsia) vespa 110a |
(igil) ericius 105b |
(igil) hericius 112b |
(Ihc geuuerdon) apprecior 103a |
imbizon prandeo 108b |
(inadri) intestina (-) ilia gebenke 106b |
(inbot) commonitorium 104b |
ingeburo vernaculus (incneht) - vel domigena 113b |
(ingesnidi) minutal 107b |
(inhusig) incastratura (-) i. uinstura 106b |
(incneht) vernaculus ingeburo vel domigana 113b |
(insnid) minutium 112v |
(irron) vagor 110a |
| |
| |
isaru z. heuuen, en rostisarn |
(isarnsmith) faberferrarius 105b |
(iukedo) prurigo 114a |
(kaa) phsitachus 112b |
(cachizon) cachinno 104a |
(caclari) gouchlari prestigiator 111a |
(calc) calx 104a |
(calc) bitumen - erthlim cementum (calc) 113a |
(kambriddil) luotitum 107b
Graff. IV, 395 chambrittil zaum. z. Dfb. i.v. lupatum. |
camera, z. bvchcamera |
(kapponia) gallicius 112b |
kar z. scinakar. |
(carifeiz) caricanus 104b
Dfb. carica feig. |
(casi kokelin) folmellas 105b
Dfb. formella kesenap. Grf. IV. 4, 360 chuchelin pastillus. |
(casicorf) fascina 105b |
(keimata) pellis iacinctina 108a
Dfb. keimac, cheimata. |
(keho) bracia 103b
vgl. mnd. keu, Gf. 4, 534 cheuun branciae. |
(kela suht) angina. morbus porcorum 102b |
(kelisuht) sinantia 109b |
(chella) gaza 106a
Dfb. gazza chella Gf. 4, 385 Kella trulla, gazza. |
(kenteri) cauteriolum 104b |
(keruila) cerfolium 104b |
(keruila) macedonia 107a |
(kezil) caldarium 104b |
(kezilin) caldariolum 104b |
(chiel) celox 104b |
(chle) calta vel binisuga 104a |
(chneuil) columbar 104b
Dfb. halsysen, knebil. |
(kirikkiminada) pastorium 208a |
(kista) cista unde cistella (kistilin) 104b |
kistilin cista (kista) unde cistella 104b |
(kiuun) mastico 107a |
(kizalon) titillo 109b |
(cleinlistich) argumentosa 103a |
(clemo) cincendula 104b
Gf. 4, 289 cicendula gleimo en glimo. (ndl. glimworm) |
(cletto) glis-tis 106a |
cleuon z. anecleuon |
(clia) cantabrum 104b
Dfb. cantharis. |
(knedon) pinso 108a z. gikede |
kneht (Ein kneht) apparitor 103a |
(cobber) taberna 109b |
(cohf) merx 107a |
cohpscillinc (pignus vel cohpscillinc) arrabon 103a |
(kokilin) dapsilis 105a, z. kasi kokilin |
(cochmuosi) pulmentum 108b |
(col) caulis 104a |
(coluo) clava 104b |
coluo z blicolvo |
| |
| |
(coluo) machira 107a |
(conula) saturcia 112b |
(cor) cardian 104a |
(corf) clitella 104b |
(corf) corbis 105a |
(corf) qualus 108b |
(corf) quassus 108b |
(corf) tugurium hutta 110b |
(cooson) sermocinor 109a |
(cost) costus 105a |
(coufschalc) empticius 113b |
(craia) cornicula 112b |
(crano) grus 113b |
(creuuil) fuscina 106a |
(creuuilikin) fuscinula 106a |
(crisso) nasturcium 112b |
(crocon) corrugo 105a |
crop versicula gutturis 110a |
(crozla) cartillago 111b |
(krucka) cambutta 104b |
(cugula) caliptra 105a |
(cucurbita) corbita 104b |
(cumin) ciminum 104b |
(kunnizala) genealogia 106a |
(cupira) anstua 103a |
(cuofa) culigna 105a |
(cuofa) cupe 110b |
(curuerz) cucurbita 105a
Dfb. cucumer. |
(curuuiz) cucurbita 112b |
(kuuno?) erodion 112b; p. 105b erodion sparauuari. |
(lahs) esox 105b |
(lachan) palla 108a |
lampritha vel gerig sneua murena 107b |
(lanna) brattea 103b |
(lasteron) criminor 104b |
(laual) luter, lutris 107a |
(laz) libertus 107a |
(lazer) tardigradus 109b |
leggian, labente (slifendemo) nithara gilegidemo 107b |
(lehscha) papirus 114a
Grf. 2, 281 i.v. lisca: lesc scirpus, papirus. |
(lehan) beneficium 104a |
(leist) kalopoda 106b |
(lenman) letilis 106b |
(lepil) coclear 105a |
(leracha) caradrion 104a |
(leren) catexizo 104a |
lethar theo maceria 107b |
(liestein) mustricula 107b |
(licernis) lichnis 107a |
(lilachen linteum 107a |
lim (griz-lim) creta 104b |
(lim)-mistel viscum 110a |
(lind) theristrum 109b
Dfb. teristrum-wimpal etc. |
(linsi) lens-lentis 112v |
(lintuuorm) braculus 104a |
(linuuasis) linostima 107a |
(linuuat) linteamen 107a |
lion, z. antlion mutuor |
(loc) hic pilus 108a |
| |
| |
loccon allicio 102b |
(loccon) mulceo 107b |
(loschi) pellis rubricata 108a |
(lothar) lomentum 107a
Dfb. lomentum fodunge. |
(louon) frondico 106a |
(lubesteko) livesticum 112b |
(ludon) iubilo 106a |
(lugina) mendacium 107a |
lunga
uunde lunga aporia vertigo 102b |
(lunga) pulmo 108b |
(lustbrennesal) incentivum 106b |
(lustlih) spectabilis 110b |
luteron, z. percolo |
(luthra) cuna 105a
Grf. cunabulum ludra. |
(magonhouut) papaver 108a
Dfb. magensam. |
(mala) bracia 103b |
(manebergun) cancellos 104b
Gf. 3, 174 manaperaga. |
(maneuuerc) arpentum 103a
vgl. Gf. 1, 975. |
manslehtio lictores 107aGa naar voetnoot1) |
(mara) incuba 107a |
(marcalich) forensis 106a |
(marcon) destino 105a |
(marcstein) limes 107a |
(matho) tarnus 109b |
mazuldra acer 103a |
(meisa) parix 112b |
melo, z. offermelo. |
(meran) amplio 103a |
merredich raphanus 108b |
messinc, z. goltmessinc. |
(mezon) moderor 107a |
(milcon) mulgeo 107b |
milua tinea 16b |
minza colocacia 111a |
mistel (lim)-mistel viscum 110a |
mithon z. farmithon |
(molda) capisterium 106a |
(morgan) iugum 106a |
(morgana) diurnales 105a |
(mucka) culex 105a |
(mukon) sciniphes 109b |
(muor) sentina 109a
Dfb. stinckende grube etc. |
muosi, z. cochmuosi |
(musari) larus 106a |
(nabal) fatuus 105b |
(naffizon) conniveo 104b
Gf. 2, 1053 hnaffezen dormitent; ags. hnappian. |
(naffizunga) coniuentia 104b |
(nagal) clavus 104b |
(nahtgala) luscinia 107a |
(nahtgala) filomela 112b |
(nahtigala) filomela vel luscinia 105b |
nahthravan: (nahrauan) noctua 107b |
(nahtrauan) noctua 112b |
(naph) ciphus 104b |
(nauiger) terebellum (-), tribulum hiafbrann 110a |
(nauun) modioli 107a |
(nestila) instita 106b |
| |
| |
(nigon) conquinisco 104b |
niling tiro 111a |
nisson, z. ginisson |
nithar: labente (slifendemo) - gilegidemo 107b |
nith suuilliger zelosipus 110b |
(northalua) septentrio 109v |
(nouuil) sulcatorium 111a
Gf. 4, 1126. |
(nuscha) fibula 105b |
(nuschil) splinter 109b
Dfb. i.v. spinter. |
(nuschila) lacinia 107a |
(odoboro) ciconia 104b |
(odoboro) ciconia 112b |
(ofarfaro) prevaricator 108a |
(oualdra) locuarius 107a |
(ouarlid) operculum 107b |
ouarscothi ependiten 105b |
offar (guz offar) libamen 107a |
offermelo ador 103a |
(ogithessa) laeerta 106b |
(oral) brandeum 104a
Gf. 1, 462 oral peplum. |
(orlof) permissum 108a |
(ostarlinc) eous 105b |
(otar) luter, lutri 107a |
palinz pretorium (-) aula unde pretor 108a |
(panna) patella 108a |
(pannenstil) caulicus 111a |
panno (fridlind endi panno) sorbiciunculas 105a |
(papula) malua 112b |
parafhrecht veredue 110a |
(pargimanari) scabusGa naar voetnoot1) 109b |
passeuueclouo
ligatura (fithelathon) - 107a |
(pera) sistartia 109a
pera schijnt een aan 't Grieksch ontleend woord: πήρα zak |
(pergimin) membrana 107a |
(persihcbom) persicus 108a |
(petithi) linostino sarcibe quod dicitur restistal 107a
vgl. ohd. feiti. |
(pil) hoc pilum 108a |
(pitisso) screo - rescon 109a
lt. woord: pytisso. |
(plaster) cementum 105a |
(pleghaster) flagiciosus 105b |
(plez) plagula 108a |
(plocki) crines 103b |
plugishouuud buris 104a |
(pluog) dentile 105a |
pluogsterz stiua 109b |
(prasma) blasma 103b |
pruvendon, z. gepruuendot. |
(quappa) cappedo 104b
Dfb. capito quappa, Gf. 4, 632 capedo. |
(quitin boum) cideus 104b |
rada, z. brandrada. |
(radamus) vespertilio 112b
ags. hreadamus. |
(rado) lolium 107a |
| |
| |
(ratiscon) commentor 104b |
(ratta) glis-ris 106a |
razun fauos 9a |
redich, z. merredich |
(reho) capreolus 104b |
(reizon) irrito 106b |
(rengon) ringo - os aperio 108b |
(renifano) tanacetum 109b |
rephuon perdix 108a |
rescon seres 109a
Dfb. rachison. |
restistal linostino (petithi) sarcibe quod dicitur restistal 107a |
reua tamnina (uuilde reua) 110a |
(reuolon) sarcino 109a
vgl. ohd. revelen naaien. |
(riet. segesna) falcastrum 105b
Dfb. falcastrum segense, enz. |
rietgras algas 10b |
(richilicho) opareGa naar voetnoot1) 107b |
rindines
spizbrado rindines fleiskes assatura 103a |
rindirstal
bostari. rindirstal bocetum 104a |
(rintherda) bucerna. armentum 104a |
(rinthirde) bubulcus 104a |
(rizon) caraxo 104a |
(rogko) sigalum 112b |
(roridumbil) corcodrillus 105a |
(ros scerra) strigilis 109a |
(rost) rubigo 109a |
(rostisarn) frigilaria (- i. harsta) 105b |
(rot) vomex 110a |
(rouuon) despolio 105a |
runza
aurugo quasi auricolor i. gelenuaro unde ruga (runza) 103a |
(runza vel runzon) corrugo 104b |
ruthio molosus 110a |
(rutho) scabies 111a |
(sadalros) sellarius 111a |
sagan z. farsagau. |
(sahar) garedium 106a
l. caredium, vgl. Gf. 6, 148 sahar. |
(sahar) papirio 108b |
(salua) smigma 109b |
(salzfaz) catinum 104b |
(sambuk) pilentum 108a |
sambuch ualentiana 110a |
(sambuoch) essadum 105b
Dfb. essedum. |
(saminthringon) colluctor 105a
Dfb. worstelen. |
(sega) serra 109a |
(segcar) carix 104b |
(seipha) sapona vel sapo 109a |
(sechil) marsupium 105b |
(selbom) stipes 109a
Gf. 3, 123 selppoum. lat. woord. |
(seoda) siliqua 109a |
| |
| |
seon homines pupillas (siehon vel seon) ante mortem triduo non habeant 104a |
(seriant) certissant 110b |
(sespilon) nenia 107b |
(shnoren) institis alligaminibus (bhuch seilen) 113a |
(sholach) uolutabrum 111a |
(shom) sagina 109a |
(shu) scropha 111a |
homines pupillam (siehon vel seon) ante mortem triduo non habeant 104a |
(sigaresto) mansionarius 107a
Gf. 6, 151 sigiristo sacristanus, enz. |
(siha) colus 104b
Dfb. colum seych. |
(sihon) liqueo 107a |
(sichila) falcicula 105b hs. fascicula |
sinnan z. farsinnan |
(siph) cribellum 104b |
(schaf) berbex-bicis 110a |
scala cratera 104b |
(scamaloser) impudens 106a |
(scaparaida) incitegra 106b
Dfb. incentela. |
(scazfrigitha) manumissio 107v
Dfb. manumissus nd. gevriget. |
(sceffuoz) pansa vel panseus 108b
Dfb. pansus. ags. scabfoot. |
sceltisa peripsimaGa naar voetnoot1) 108a |
(scenko) promocundus 108b |
(scenko) pincerna 108a |
(sceppbreda) modula 107a |
(scheppon) modulor 107a |
(scernio) mimus 107b |
sceron z. bisceron |
scerra, z. rosscerra |
(schifsang) celeuma 110b |
(schifsangondi) celeumantes 110b |
schelliuurz-(-grintuurz) celedonia 111a |
(scildon) derogo 105a |
scillinc, z. cohpscillinc |
(schimbal) erugo 105b |
(scinakar) cartillum 104b |
(scindala) asser 103a |
(scindala) imbrex 106b |
(scinen) niteo 107b |
scip, z. einbomihscip. |
(sclarega) scarabeia 112b |
(scof) nubilar 107b
Gf. 6,454 scopff nubilar vel poesis. |
(scoh) z. giscohi |
(scopa) philocalin 113a |
(scozin) quadro fier 108v |
scranctun: an engithu ther scranctuno in angustiis maceriarum 106b
Dfb. maceria steinzun. |
scrato subtel 109b |
| |
| |
(scrot) sarmentum 109b |
(scroto) laruar 106b
Dfb. larua scrate |
(scrudilon) rimor 109a |
(scultheizo) exactor 103a |
(scundio) instigo 106b |
(scuoh) calcius 104a |
(scurpan) exintero 105b
Gf. 6,544 exenterare scurfjan. |
(slafitha) somnolentia 109b |
slahan, z. geslagan |
(slefer) profluus 108b |
slethorn slehthorn ramnus 108v |
(slido) traha 109b |
(slifendemo) nihara gilegidemo labente 107b |
slop, z. houutslop |
(slophbrado) inductilis 106b
Dfb. inductilus Gf. 3,285 slocbrato inductilis. |
(sluzil) clavis 104b |
(smalsad) edulium 112b |
(smalz) liquamen 107a |
smalz. therme ile 111b |
(smereleif) exungia 105b |
smith, z. isarnsmith. |
(smitha) fabrateria 106a |
(smitha) cutina 105a |
(snada) trama 109b
vgl. mhd. snate, schwäb. schnatte litteeken. |
(snegal) limax 107a |
(sneppa) ficecula 106a |
sneua: lamprith vel gerig - murena 107b |
snideling sarpor-ris precido unde sarmentum 109a |
(snucia) emunctoria 105b |
(snuzon) emungo 105b |
solach, z. sholach. |
som, z. shom. |
(somari) saumarius 111a |
span z. gespan |
spanan z. farspanan |
(sparauuari) erodion 105b |
(spendon) erogo 105b |
sparon, z. gisparon. |
(spildin) prodigia 110b |
spil z. gsspil. spizbrado rindines fleiskes assatura 103a |
(splelta) siligo 112b |
(spongia) peniculum 108a |
(sporo) calcar 104a |
sprican z. farspricu |
(spriu) acus 103a |
(spunebruoder) collactaneus 105a |
(spuolo) panula 108a |
(spuoluuorm) spalangion 109a |
spuritha: (en spuritha) indago 106b |
(stalo) umbrellis 110b |
(stamp) hec pilus 108a |
(stamul) balbus 103b |
(standa) cabella 104b l. capella. |
(staph) baculus 103b |
(stara) turdus 109b |
(starron) conspicor 105a |
(stathalhus) consistorium 103b |
| |
| |
(stauiklin) bacillus unde imbecillus (biedriesd) dicitur qui sine baculi sustentatione ambulat 103b |
(stehilen) abruptus 103a |
(steinbikere) latomius 106b |
(steinbuc) ibex 106b |
(steinbuk) ibex 112b |
(steinsuht) calculus 105a |
(stiefdohter) priuigna 108a |
(stiefmoder) noverca 107b |
(stiefsun) priuignus 108a |
(stillon) z. gestillon |
(stip) pupilla (stip) punctus medii oculi 104a |
(stok) stirps 109a |
(stomon of stiumon) deturbo 105a |
(stoup) botholicula 104a |
(stridon) litigo 107a |
(stri..chen) segmentis 101a |
(strikkin) lagueo 106b |
(strud) strutio 112b |
(struuuio) horripilo 106a |
(studari) mulio 107b |
(stuod) equaricia 105b |
(stuollachan) tapetia 109b |
(sturmon) tumultus 109b |
(sturio) rombus 109a |
su, z. shu. |
(sualuuua) hirundo 112b |
(suam) fungus 105b |
(suan) cignus 104b |
(suan) cignus 112b |
(suegla) barbita 103b |
sueiga armentarium 103a |
(sueiga) vaccaria 111a |
(suerdala) spatula 109a |
(suerdilas) gladiolum 106a |
(suert) spata 109a |
suht, z. herzsuht, houetsuht, steinsuht, kelasuht. |
suibogo - pyrgos(turris) vel 103b |
(suichon) dolo 105a |
(suil) callus 104b |
(suillon) calleo 104b |
(suimo) vertigo 110a |
(suira) gargara 106a
Gf. 6, 273 siuro, scurio, surin gargara. |
sumarimar apricus 103a |
(sundarfram) prerogativa 110b |
(sundargift) sundarschaft privilegium 110b |
sundarschaft (sundargift) privilegium 110v |
(suochinari) actor-actoris 103a |
(surogi) lippus 107a |
(sustersun) consobrinus 105a |
(suiiunga)Ga naar voetnoot1) assumentum 103a |
(teppid) tapete 109b |
(tincstad) concidiabulum 103b |
(tinctio) bastismus 104a |
(tragon) hebeo 106a |
trahtari z. thratari |
(trahton) examino 105b |
| |
| |
(trohc) alveolum 103a |
(trosla) merulus 107r |
(troston) consolor 104b |
tugon: (dulton)-tugon vario (voor ferio) 110a |
tun z. scranctun |
(turttila) turtur 112b |
(thancon) gratificor 106a |
ther
an engithu - scranctuno in angustiis maceriarum 106b |
(thera gela) curgulio 106a |
therme smalz terme. ile 111b |
thero
an thero giburtthu.
territorium 110a |
(thesla) ascia 103a |
theuuian z. fertheuuian. |
(thie) femen 105b
Dfb. femen die. |
(thiebruoch) tribrugnę 111a
Gf. 3, 278 thiohpruch lumbare trubucna, trabuona. Dfb. Deurus trubucna tubrucus, thiabruch, diehpruoh. |
(thierlicher) ferus 105b |
thich (farsinne thich) recipe te 109a |
(thing z. tingstad |
thingon concionor 104b |
(thincman) rabulus 109a |
(thiudisca) thetonica 110a |
(thratari) infundibulum 106b
Dfb. trehter, enz. |
thriuot tripos 110a |
(thruos) glandula 106r |
(thuingon) angustor 103a |
thuruolonGa naar voetnoot1) vasso 110a |
uhta z. hufta en buhta |
(umbehanc) felachan aulea vel cortina 102b |
(umbigengil) circumcellio 104b |
(umbicosi) panegirium 110b |
umbiuaho vallo 110a |
(umdisla) amadusio 103a |
(under zuiun geluhttin) inter crescentem et deficientem lunam 106b |
(undercalo) recaluastus 108b |
(unduhtier) insolens 106b |
(ungameliner) afronemos vel infronitus 103a |
(unkust) subdolum 109b |
(unreniri) mechanicus 107a |
(unreidhaft) absurdus 103a |
(unsidigi) insolentia 106b |
unslith sevum 109a |
(unstilli) inquies 106b |
(unsufarnussi) illecebra 105b |
unsuuron sordeo 109b |
(up geuuegenemo) milite pendente 107b |
(urslaht)-uuern varis (l. varex) 110a |
(usrecken) expedit 105b |
(uallanda duri) walue 111a |
| |
| |
(uancus) bazanticus 104a of mancus? |
(uarinok) confrico 105a |
uederaxa ascelle 103a |
(uelthun) coturnix 105a |
(uerescaz) naulium 107b |
(uierualdon) quadruplo 108b |
uinctura: incastratura (in husig) l. iunctura 106b |
(uiron) ocior. i. uacuo. 107b |
(uuaga) momentaria 107a |
(uuaga) perpendiculum 108a |
(uuaga) statera 109a |
(uuagan) carpentum 104a |
(uuaherdere) bacca 103b |
(uuahtlondi) multivoma 107a |
(uualachon) tepeo 109b |
(uuallon) efferueo 105b |
(uuanda uuerpa) talpa 110a |
uuankussen
(houitpuli vel uuankussen) cervical 104b |
(uuanon) opinor 107b |
(uuantlunga) commercia 105a |
wapnithi z. geuuapnithi |
(uuarcela) verruca 110a |
(uuarmuos) sorbiuncula 112b |
(uuaso) occa 107b |
(uuaskon) baptizo 103b |
(uuatarstedi) nimphea 107b |
(uuatho) sura 109b |
(uuazarhuon) onocrotalus 112b |
(uuebpia) textrix 110a |
(uuebisarn) lannea 106b |
(uued) scandix 109a |
(uuegebreida) plantago 108a |
(uuegon) libro 107a |
(uuenon) vagillo et vagio 110a |
(uuepsia) cretobolus 104b |
uuerdan (gepruuendot uerdant) annonantur 103b |
uuern (urslaht) - uuern varex 110a |
uuerpa talpa (uuanda uuerpa) 110a |
(uuecsal) concambium 105a |
(uuethil) formeus 105b |
(uuetton): (uuetti sceffon)-uuetton pigneror 110b |
(uuetti sceffon) - uuetton pigneror 110v |
(uuezestein) cos, cotis 104b |
(uuidari) cesor 104b |
(uuidehoppa) hupupa 106a |
uuiduuinia
Wegula uuiduuuinia 110a
vgl. ags. wudufin, hoop hout. |
(uuiesun) arteria 103a |
uuihtouuad atramentum. armaro. 104b |
(uuicka) vicia 110a |
(uuilde reua) tamnina 110a |
uuildi minza colocasia 111a |
(uuindehoppa) hupupa 112b |
winnon z. antwinnon. |
(uuisund) bubulus vel bubalus 104a |
(uuithar) veruex 110a |
uuithillo agamus. celebs (-)
|
| |
| |
androgimusGa naar voetnoot1) vir cum muliere mixtus 103a |
(uulisp) blesus 104a |
uuorm, z. lintuuorm, spuoluuorm. |
uurdich
ein uurdich dinc placitum 108a |
(uurendilo) betriscusGa naar voetnoot2) 112b |
(uurentol) betriscusGa naar voetnoot3) 104a |
(uurgon) strangulo 109a |
(uurmelo) caries 104a |
(unrmo) vermiculus 110a |
(uurst) salsitia 112b |
(uuudon) demento 105a |
(uuullitha) nausia 107b |
(vuullon) nauseo 107b |
uuvnde lunga aporia. vertigo 102b |
(zanga) forceps 105b |
(zantsuero) emigraneum 105b |
(zappo) duciolus 105a |
(zeichur) levir 106b |
(zeldari) ambulator 103b |
(zeltstecco) paxillus 108b |
(zemmen) domo 105a |
(zesamne gefuenga) compago 115a |
(ciecha) zomentum 110b
Dfb. tomentum zieche etc. |
(ciegla) later 106b |
zieron z. gezieron. |
(cieretha) decus 105a |
(citers) inpetigo 106v |
(citirs) petigo 108r
Dfb. citerlus, Graff. 5, 264 zitdrues impetigo, 640 citaroch impetigo. vgl. ags. tetr impetigo. |
zouux geuuegi bilibris 104a |
zuiun, z. underzuiun 106b |
(zuoi) duas 105a |
(zuouar) prestigium 108a |
Utrecht.
j.h. gallée. |
-
voetnoot1)
- Binnenslands bezocht ik de meeste van Gelderland, Overijsel en Drenthe, in Brabant en Limburg de verzamelingen van St. Agatha, Roermond, Venlo, Venraai, Maastricht en Weerdt. In het buitenland: Berlijn, Brunswijk, Corvey, Düsseldorf, Essen, Gerresheim, Halle, Keulen, Magdeburg, Münster i/w, Steinfurt, Trier, Werden en Wolfenbüttel; Antwerpen, Averbode, Brussel, Grimsbergen. Herenthals, Leuven (abdij het Park), Luik, Namen, Postel, Tongerlo, Luxemburg, Parijs, Londen, Cambridge en Oxford.
-
voetnoot1)
- Deze bulla Victoris IV Antipapae is sedert afgedrukt in Fr. G. van den Elsen Bekn. Levensgesch. v.d.H. Norbertus, Averbode, 1890.
-
voetnoot2)
- Gespatieerd zijn de nameu der oudste hand.
-
voetnoot2)
- Hildinardus von Halberstadt 24 Nov. 995.
-
voetnoot1)
- 35 regels op de eerste, 34 regels op de tweede pagina.
-
voetnoot4)
-
valsche glosse, want lupisticum is levistok.
-
voetnoot1)
-
Eerst stond er giunihti, doch r en e zijn doorgeschrapt.
-
voetnoot1)
- Vergelijk hierover o.a. Dr. F.B. Hettema Het ndd. Glossarium van Bern, p. ix e.v.
-
voetnoot2)
- Sommige dezer glossen komen ook voor in de St. Petergl. van Carlsruhe Alts. Denkm. 284.
|