Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 13
(1894)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fragment van een vocabularius medegedeeld door A. Beets.Onder het opschrift Specimen scripturae Latinae et Germanicae Sec. XIII. ex fragmento Vocabularii Latino-Germanici vindt men in den tweeden druk der aan den voet dezer bladzijde nader beschreveneGa naar voetnoot1) Clavis Diplomatica van D.E. Baringius (Hannover 1754), in kopergravure gefacsimileerd, een gedeelte van een latijnsch-nederduitschen (nederlandschen) vocabularius, welks origineel verloren schijnt te zijn gegaan of althans nog niet weer bekend is geworden. Nergens blijkt in geheel het boek van Baring wààr het oorspronkelijk in zijn tijd berustte; ook eene aanwijzing als ex museo meo, die bij het voorafgaande facsimile (een Fragmentum Poëtae Germanici Sec. XII) gevonden wordt, ontbreekt, hetgeen te eer doet onderstellen dat deze Vocabularius niet het eigendom van den samensteller der Clavis zal zijn geweest. Voor diens doel trouwens - het geven van een schriftstaal - werd niet anders vereischt dan het vermelden van de eeuw, waartoe hij meende dat het gereproduceerde fragment behoorde, hoezeer ook wij met nader toelichting zouden gebaat zijn om ons van het voortbestaan en de tegenwoordige verblijfplaats van het origineele stuk te kunnen vergewissen. In afwachting echter van eene verhoopte vondst van het hs. in zijn | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geheel, schijnt het niet zonder belang nu reeds het uit drie kolommen van 37 regels elk bestaande fragment, al is het dan naar eene vaak gebrekkige en dikwijls zelfs foutieve reproductieGa naar voetnoot1) in dit Tijdschrift, naar mijn beste weten voor het eerst, af te drukken. Immers het is mij, door nasporing noch navraagGa naar voetnoot2), mogen gelukken te weten te komen of deze zelfde woordenlijst te voren reeds elders, geheel of gedeeltelijk, mag zijn uitgegeven; en in elk geval hoop ik mij mogen te vleien dat zulks nog wel niet met toelichtende of vergelijkende noten geschied zal wezen. Alhoewel Baring het stuk in de 13de eeuw meende te mogen stellen doet het schrift nochtans eerder aan de 14de eeuw (1360 ongeveer) denken, en indien men naar de streek van herkomst gaat gissen, dan geeft de taal aanleiding om daarvoor onze tegenwoordige oostelijke en zuidoostelijke of de noordoostelijke provinciën van België aan te wijzen; men lette b.v. op drenkere, naertwiint, ponen (poenen, zoenen, Limb.) briedere (brouwer, in 't Mnl. Wdb. uit Brab. Y. en uit Leuvensche stukken aangehaald). Thans volgt de tekst van het fragment, getrouw naar het facsimile afgedrukt; daaronder zal men dan gemakshalve ook nog den inhoud er van met het nederd. (nederl.) woord vóórop vinden medegedeeld. Onnoodig te zeggen dat de cursiveering van het vooropstaande latijnsche woord door mij is geschied. Afkortingen: Dfb.: Diefenbach, Glossar. Lat.-Germ; DfbN. Diefenbach, Novum Glossar. Lat.-Germ. (1867); Trier: Glos- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sarium Trevirense, zie Hor. Belg. VII1, 8-10; Vocab. cop.: Vocabularius copiosus, zie Hor. Belg. VII1, 16-20; Haarl.: Nederfrank. Glossarium, incunabel ter Stadsbibl. te Haarlem, uitgeg. door Dr. J.H. Gallée, in Taalk. Bijdr. 1, 286-299; Bern: Het Nederd. Glossarium van Bern, bewerkt door Dr. F. Buitenrust Hettema, 1889 (Bibl. v. Mnl. Letterk., Aflev. 43); Teuthon.: Van der Schueren's Teuthonista; Hs. 1104: Handschrift der Maatsch. v. Nederl. Letterk. no 1104, zijnde een fragment van een Lat.-Mnl. Vocabularius.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inhoud van het fragment met het Nederd. (Nederl.) voorop: arm: brachium; armboge: brachiale; baert: barba; beker: bi(c)erium; bestleec: beluinus; bocraen: bissus (zie ook bissinus); briedere: brassator; broec: braca; broecriem: bracale; brouwen: brassare; buenre: bonitarium; dach die ouersprinct [enz.]: bissextus; dier: bestia; dijr: belua; drenkere: bibulus; drinken: bibere; duuel: beamoch, belfebuc; dwerbiil: bipennis; ellende: barbaries; ellendech: barbarus; erscap: bilis; gere: birrus; getuut: boatus; goededer: benefactor; goedertiren(heit): benign-us, -itas; goet(-heit): bon-us, -itas; guen: brancia; heilegen: b(e)are; heylecheit: beatitudo; carde: borit; karre: biga; coele: betha, bleta; lemmertinge: betha; lespere: blesus; lijm: bitumen; maut: brasium; naertwijnt: boreas; neder: bassus; oerloechsvolc: bellicosus; o(nw)et: bigamia; orloegen: bellicare; os: b(o)s; ossochtech: bovinus; pladerache: basiliscus; ponen: basiare, basium; scaep: bidens; seechte(lec): blandus, blande; ziden: bombicinus; sijdworm: bombex; smeken, smekinge: blandiri, blandiae; spint: bacus; steen (dier -): be(r)illus; striden: bellare; tue en tue: bini; tue dage: biduo; van tue iaren: bi(m)atus; tue wiif (die heft -): bigamus; in tuen ghedeelet: bipertitus; in tue ghespleten: bifidus; tuehoedech: biceps; tueierech: biennis; tuetongech: bilinguis; tuevoethech: bipes; tueuormech: biformis; tuewerf: bis; tuewichtech: bilibris; tuten: boare; vee: bos; veelec(heit): bestialis, -liter, -litas, zie ook beluinus; vloeken: blasphemera, reprehendere; vloekinge: blasphemia, reprehentio ridiculosa; volcwych: bellum; wale: bene; wijndrouf: botrus. |
|