Labberdaan - abboerdaen.
(Verg. Taal- en Letterb. I, 279).
Het is zeker wel de moeite waard, even te vermelden, dat Jan de Pottre (1549-1620), telkens als hij het in zijn Dagboek over de hooge prijzen van den visch heeft, en daarbij den labberdaan vermeldt, steeds den vorm abbo(e)rdaen gebruikt. Dit gebeurt nl. een viertal keeren: den abbordaen gou XX. sc. oft wat min, Dagb. 54; den abboerdaen die gou het vierendeel vj sc. oft meer, 65; een halven abboerdaen goude XVI sc., 163; een virrendeel abboerdaen gou X sc. ende XII sc., 199. Wel staat op deze laatste bladzijde ook abbaerdaen. Ik meen daar echter eene drukfout te mogen zien, te meer daar de correctie van het geheele boekdeel blijkbaar niet al te zorgvuldig is geweest.
w.d.v.