Tiecelijn. Jaargang 18
(2005)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 281]
| |||||||||||||||||||||||||||
InleidingTot de laatste twee eeuwen vóór het begin van onze jaartelling waren in Europa (met name in het zuidoosten) nog leeuwen te vinden. In de daaraan voorafgaande tijd was het met het aantal exemplaren snel bergafwaarts gegaan. Zodoende konden er rond 200 vóór Christus in Europa nauwelijks nog leeuwen gevonden worden. Wel nog in ‘dierentuinen’, die door enkele rijke Romeinen in eigendom werden gehouden. In de eerste eeuwen van onze jaartelling werden deze dieren nog steeds vanuit bezette gebieden ingevoerd in Rome, waar ze de keizer en het volk konden plezieren als beulen. Dat kwam van pas bij het terroriseren van diegenen die zich christen noemden. Die godsdienst werd niet getolereerd en de doodstraf, die op het belijden ervan stond, werd gewillig door de hongerige leeuwen in bijvoorveeld het Colosseum voltrokken. Verantwoordelijk voor de sterke terugloop van het aantal leeuwen was de jacht, die de mensen steeds beter beheersten. Nog belangrijker was de bebossing van Europa na de laatste ijstijd. De leeuw voelt zich immers het beste thuis in steppeachtige gebieden. In het Nabije Oosten, het Midden-Oosten en in Noord-Afrika kon men nog eeuwen lang leeuwen aantreffen. In 1920 stierf de laatste Berberleeuw, in 1930 de laatste Perzische leeuw. Een confrontatie met de leeuw was dus geen buitengewone ervaring voor de bewoners van de Balkan, noch voor die van Klein-Azië en ook niet voor die van het land van Eufraat en Tigris. Uit de oude dierenverhalen valt op te maken dat de leeuw een imposant beest was. Oeroude inscripties en grottekeningen en -schilderingen getuigen van de angst, het ontzag maar ook van de bewondering die de wereldbewoners van die dagen voor het fenomeen leeuw hadden: een koninklijk dier, waardig en soepel in zijn bewegingen, uitgerust met een vorstelijke schoonheid. Bovendien bezit de leeuw het royale talent anderen voor zich te laten werken. Zouden toen al de ‘menselijke mannen’ zich gespiegeld hebben aan zijn gewoonte de vrouwelijke evenknie het meeste van de dagelijkse arbeid te laten verrichten? In veel studies wordt beweerd dat de fabel in de Oriënt - bedoeld wordt Voor-Indië - moet zijn ontstaan, onder meer omdat de leeuw uit veel van deze fabels en andere dierenverhalen in de regio voorkomt. De onderzoekers gaan er namelijk van uit dat de Griekse en Latijnse fabeldichters de Indische bronnen moeten hebben gebruikt, omdat zij de leeuw niet gekend zouden kunnen hebben. Dit is, zoals we zagen, onjuist. Daarmee is niet gezegd dat de Europese fabelliteratuur niet door de Indische beïnvloed zou zijn, maar die invloed is pas van veel latere datum. De | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 282]
| |||||||||||||||||||||||||||
Griekse Aisopos (Aesopus), die een Klein-Aziatische Griek was, kan heel goed uit eigen waarneming, dan wel uit overgeleverde volksverhalen de leeuw zo goed hebben gekend, dat exotische invloeden onnodig (niet onmogelijk) waren. Zoals andere dieren werd ook de leeuw door vele volkeren vergoddelijkt. In godsdienstige en mythologische geschiedenissen werden dieren gebruikt, vaak ook om samen tot composietwezens omgebouwd te worden, denk aan de sfinx in Egypte en Griekenland, de chimaera en de griffioen. Allerlei dieren, maar ook samengestelde wezens, komen we tegen in sprookjes, legenden, exempels, spreekwoorden, spreuken en fabels, zowel als in de heraldiek. In dierensprookjes gedragen de dieren zich quasi als mensen zonder dat een duidelijke moraal wordt meegegeven, terwijl in de fabel het dier ook menselijke trekken vertoont, maar dan om de mens te leren hoe hij zich niet of hoe hij zich juist wel moet gedragen. In verschillende landen, in wisselende tijden, en door steeds andere schrijvers wordt de fabel ook wel ‘bispel’, ‘tweespraak’, ‘exempel’, ‘vergelijking’ en ‘parabel’ genoemd. De verschillen in betekenis zijn subtiel en de problematiek daaromtrent behoort niet tot de draagwijdte van deze inleiding. Behalve in de fabels vinden we de leeuw (en andere dieren) ook terug in de Physiologus, een tweede-eeuws geschrift uit Alexandrië dat een christelijk-allegorische betekenis van een aantal dieren beschrijft. In de middeleeuwen vinden we de uitlopers van deze traditie terug in de bestiaria en in zeer vele beschrijvingen van de natuurlijke historie, zoals Jacob van Maerlants Der nature bloeme. Zo al van een bakermat van de fabel gesproken mag worden is het Nabije Oosten aan te wijzen. Bedoeld wordt Mesopotamië (Babylonië, Assyrië, Perzië, Syrië, Armenië), Egypte, Judea (als pars pro toto van de gebieden waar de Joden woonden), Klein-Azië, Macedonië, Thracië, Ionië en de eilanden in de Aegeïsche Zee. De verdere discussie laten we elders plaatsvinden.
Zeker is dat in alle culturen dierenverhalen voorkomen, tezamen met spreekwoorden, vergelijkingen, legenden, voorbeelden enzovoorts, waarin dieren aan het woord komen. De overeenkomsten zijn kortheid van tekst, plezier om te aanhoren dan wel te lezen en de aanwijzing wat niet of juist wel gedaan moet worden. De voorbeelden bevatten dus morele adviezen. In de fabel wordt gebruik gemaakt van de antropomorfisering van dieren, voorwerpen en elementen uit de natuur om kinderen en volwassenen te leren hoe zij moeten leven in de gemeenschap. Bovendien is de fabel een uitstekend middel om anderen, buren, familieleden, maar vooral ook rijken, machtigen en politieke figuren duidelijk te maken wat er mis is in hun gedragingen. Vooral in dieren kunnen veel menselijke eigenschappen en gedragingen worden weerspiegeld en veroordeeld.
Om deze korte inleiding af te sluiten vatten wij de overlevering van de fabel tot de veertiende eeuw in volgend schema samen: | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 283]
| |||||||||||||||||||||||||||
De leeuw in de fabelTerug naar de leeuw. De Latijnse ‘leo’ stamt in woordafleiding af van de Griekse ‘leoon’. Waarschijnlijk is de Griekse benaming uit het Akkadisch ‘labbu’ ontstaan. Lang geleden maakten huisdieren en wilde dieren deel uit van het dagelijks bestaan der mensen. Natuurlijk was er verschil tussen die beide categorieën. De huisdieren waren van onmiddellijk nut voor een mensengemeenschap. Met de wilde dieren was de relatie ingewikkelder. Er waren dieren die werden bejaagd, deels voor voe- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 284]
| |||||||||||||||||||||||||||
ding, deels voor kleding, deels voor het verkrijgen van gebruiksvoorwerpen en werktuigen. Natuurlijk was ook zelfbescherming aan de orde, als de mens het gevecht met wilde beesten aanging, en bescherming van bijvoorbeeld de gewassen op het veld. Of de mensen indertijd ook jaagden om het plezier van het doden, zoals in onze tijden, is mij niet duidelijk. Uitroeiing, anders dan door natuurlijke oorzaken, kwam zeker ook minder voor, omdat er veel meer leefruimte was voor mens en dier. De bijna ongebreidelde vermenigvuldiging van het mensengeslacht zorgt er sinds eeuwen voor, dat er voor de wilde dieren weinig territorium overblijft. Bovendien bejaagt de mensheid ook om onnutte redenen en dat is zo mogelijk nog kwalijker voor onze mede-animalia. In de tijd dat de basis van de fabelliteratuur werd gelegd waren er miljoenen van onze soortgenoten, terwijl we nu met miljarden zijn. Om diverse redenen is er steeds minder plaats voor de ‘wilde dieren’. Een van de slachtoffers van het groeiend aantal mensen en van hun als maar toenemende welvaart is de leeuw. De meesten van ons kennen de koning der dieren slechts uit de dierentuin. De oude fabelauteurs konden de leeuw nog van dichtbij kennen. Hij heeft bij de volkeren van Europa, Azië en Afrika altijd veel respect afgedwongen. Overal vinden we dan ook dierenverhalen waarin hij een belangrijke rol speelt. In China is hij de overwinnaar van de Nien, een verwoestend monster. De Chinezen eren hem nog steeds tijdens het nieuwjaarsfeest met uitvoeringen van leeuwendansen. In zwart Afrika bestaat er een veel verteld verhaal van Koning Leeuw en Clever Konijn. De leeuw is in dit verhaal, in tegenstelling met het vorige, geen held maar een usurpator die zijn eigen ondergang bewerkstelligt, gedreven door naijver op zijn spiegelbeeld. Uit de Griekse mythologie is de Nemeïsche leeuw bekend, die zo groot en sterk en ontrefbaar was dat hij alle gevechten met de mens won en alleen de halfgod Heracles hem door verwurging kon verslaan. Ook in de Romeinse mythologie komen wij een leeuw tegen. De slaaf Androcles ontsnapt en helpt een leeuw af van een doorn tussen zijn klauwen. Die blijft zijn redder trouw tot in de leeuwenkuil. | |||||||||||||||||||||||||||
De Aesopische leeuwDe leeuw in de Aesopische fabels komt ons in verschillende kwaliteiten tegemoet. We zullen enkele van deze Aesopische leeuwenfabels de revue laten passeren en geven na een korte samenvatting telkens een korte typering van de positie van de leeuw. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw en de EzelLeeuw en ezel gingen samen op jacht. Toen ze bij een hol kwamen waarin veel geiten verzameld waren, bleef de leeuw buiten, terwijl de ezel naar binnen ging. Het enige wat hem te binnen schoot om te doen, was heel veel lawaai maken. Hij ging zo erg tekeer dat alle geiten naar buiten renden, waar zij door de leeuw opgevangen en gedood werden. De ezel beeldde zich in een groot jager te zijn geweest en kwam zijn aandeel opeisen bij de leeuw. Die zei al spottend: ‘Het is dat ik beter wist, anders was ik ook bang van jou geworden’. De leeuw als spotter. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw en de MugEen mug daagde de leeuw uit voor een tweegevecht en verweet hem alleen maar | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 285]
| |||||||||||||||||||||||||||
te kunnen doden met zijn klauwen en te bijten met zijn tanden. De mug ging meteen in de aanval door in het neusgat van de leeuw te vliegen en daar te steken. Dat veroorzaakte zoveel pijn dat de leeuw zichzelf ging verwonden en om genade smeekte. De mug wilde zijn zege gaan rondbazuinen maar vloog in een spinnenweb. Zij bedacht hoe hard het noodlot was voor een dier dat de leeuw overwon maar het af moest leggen tegen een zo minderwaardig dier als een spin. De leeuw als slachtoffer. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw, de Vos en de WolfDe leeuw was ziek en alle dieren kwamen hem bezoeken, met uitzondering van de vos. De wolf maakte van de gelegenheid gebruik om de vos in een kwaad daglicht te stellen. Dat hoorde de vos en hij nam wraak door alsnog binnen te komen en zich te verontschuldigen, want hij was zo ver weggeweest om een geneeswijze voor de koning te vinden. De afdoende methode was zich te hullen in een huid van een juist gevilde wolf. De wraak was zoet. De leeuw als koninklijke en tegelijk vragende partij. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw, de Vos en de EzelDe leeuw, de vos en de ezel gingen samen op jacht en zouden de buit eerlijk delen. Na de jacht mocht de ezel de buit in parten verdelen. Hij deed dat zeer consciëntieus, waarop de leeuw zeer boos werd en de ezel verscheurde. Toen mocht de vos laten zien dat hij wat geleerd had. Dat had hij. De vos legde alles bijeen voor de leeuw en nam voor zichzelf wat klein afval. De leeuw prees de vos voor diens deelvermogen. De leeuw als usurpator, de vos als het geslepen onderkruipertje. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw en de MuisEen muis liep per ongeluk over een leeuw. Die greep hem, maar de muis wist hem te overtuigen van zijn goede wil. Enige tijd later werd de leeuw in een net gevangen. Op zijn gebrul kwam de muis af. De muis zag wat er gebeurd was en bevrijdde de leeuw door de koorden door te knagen. (Afbeeldingen 1-6 tonen de variëteit in de uitbeelding van deze scène door diverse kunstenaars.) De edelmoedige leeuw wordt beloond. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw, de Beer en de VosDe leeuw en de beer maakten ruzie over wie de buit, een reekalf, toekwam. Zij streden op leven en dood, maar geen van de twee zag kans te winnen. Een vos kwam op het lawaai af en wachtte tot de strijdkampers totaal uitgeput neervielen. Onder dankzegging aan de kemphanen ging hij er met het kalf vandoor. De leeuw is niet de sterkste en bij lange na niet de slimste. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw en de SteenbokDe leeuw nodigde de bok, die hoog op de rotsen stond, uit om beneden op de sappige weide te komen grazen. De bok bedankte voor de eer en liet weten dat hij zich boven veel veiliger voelde. De leeuw is weliswaar veruit de sterkste maar niet de sluwste. | |||||||||||||||||||||||||||
De oude Leeuw en de VosDe leeuw was oud en ziek en liet bekendmaken dat hij spoedig zou sterven. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 286]
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 287]
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 288]
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 289]
| |||||||||||||||||||||||||||
Daarom nodigde hij alle dieren uit om van hem afscheid te nemen. De slimme vos zag veel dieren binnengaan in het hol van de leeuw, maar niemand naar buiten komen. Het hol moest intussen wel vol zijn. Als de vos in de toegang van het hol stond, werd hij verwelkomd door de leeuw, die hem vroeg hem met zijn verhalen te willen onderhouden. De vos bleef buiten staan en liet de leeuw weten dat het hem opgevallen was dat de diersporen alleen naar binnen gingen. Reden voor de vos er weer vandoor te gaan. De leeuw blijft de machtige, maar de vos is de slimme. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw en de HondEen hongerige leeuw verliet de heuvels en kwam naar een stad. Daar ontmoette hij een schoothondje, dat er zeer goed verzorgd en ‘gepommadeerd’ uitzag. Toen het de leeuw zag, begon het te pochen op zijn fraaie pels, zijn weldoorvoede lichaam en zijn artistieke halsband. De slanke, maar vrije leeuw toonde zijn afkeer van het opgedofte, onvrije hondje en meende dat zijn vrijheid meer waard was. Een soortgelijke fabel bestaat er ook van een hongerige wolf en een goed uitziende waakhond. De leeuw (wolf) is trots en zonder leiband. | |||||||||||||||||||||||||||
Het Hert en de LeeuwHet hert schrok van een jager en vluchtte, maar rende argeloos het hol van een leeuw binnen. Die verscheurde het hert, dat alleen nog bedenken kon dat het van de ene val in de andere was terechtgekomen. Het had beter moeten opletten. De leeuw heeft een buitenkansje. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw, de Koe, de Geit en het SchaapDe leeuw, de koe, de geit en het schaap zouden samen op jacht gaan en de leeuw beloofde de buit nadien eerlijk te delen. Op aanwijzing van het schaap kon de leeuw een hert doden. Hij deelde het in vier parten en liet de anderen weten dat één kwart voor hem was, omdat hij leeuw was. Een tweede kwart kwam hem toe omdat hij de moedigste was. Het derde kwart was voor de sterkste en als die naar voren zou komen om het vierde part op te halen, zou de leeuw die ter plekke ombrengen. De leeuw is de kwaadaardige, alles opeisende geweldenaar. | |||||||||||||||||||||||||||
Drie Stieren en de LeeuwGezamenlijk konden de drie stieren elke aanvaller de baas. Dit tot verdriet van de leeuw. De leeuw liet zich niet zien, maar begon tweedracht onder de stieren te zaaien. De stieren vervreemdden van elkaar en kwamen elk alleen te staan. Toen kreeg de leeuw de gelegenheid de stieren stuk voor stuk te verscheuren. Hoe machtig is taal! Soms zijn het vier stieren, ossen of runderen. De leeuw is de sterkste en in dit geval ook de sluwste. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw en de AapKoning Leeuw ergerde zich aan zijn eigen evenwichtigheid en rechtvaardigheid. Hij wilde die roep niet hebben. Hij zei dat hij een stinkende adem had. Alleen de aap kwam op het idee om hem te vleien met het beschrijven van de weldadigheid van de geur die uit zijn bek kwam. Daarop zei de leeuw dat hij ziek was. De ontboden artsen verklaarden hem voor gezond en adviseerden hem lekker maar ongebruike- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 290]
| |||||||||||||||||||||||||||
lijk vlees te eten. Dat was apenvlees, meende de koning. De aap was de klos. De leeuw is geen doetje, maar een tiran. | |||||||||||||||||||||||||||
De Vos en de LeeuwToen de vos de leeuw voor het eerst ontmoette, was hij doodsbang. Bij de tweede keer durfde hij al te kijken en toen de vos de leeuw voor de derde maal ontmoette, waagde hij het zelfs hem aan te spreken. Ook aan zoiets verschrikkelijks als een leeuw kun je wennen. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw en de KikvorsEen leeuw hoorde een angstaanjagend geluid. Hij ging op onderzoek. Daarbij bleek het geluid afkomstig te zijn van een kwakende kikvors. De leeuw verslond de kikvors, zich verbazend over zoveel geluid uit zo een klein beestje. De leeuw wreekt zich op zijn eigen vrees. | |||||||||||||||||||||||||||
De Jager en de LeeuwDe jager en de leeuw konden het verrassend goed met elkaar vinden. Zij waardeerden de vaardigheden van de ander. Eens troffen zij elkaar op een kerkhof tussen de grafstenen. Op één ervan zag de jager een afbeelding van een staande man met een speer en een onderdanig op de grond liggende leeuw. Hij vond dat de mens duidelijk superieur was. De leeuw repliceerde met de opmerking dat als de leeuwen hadden kunnen tekenen of beeldhouwen, de leeuw een scène zou hebben weergegeven waarin hij opveerde en met zijn klauwen de mens een lesje leerde (afb. 7). Grootspreken is niet alleen een talent van de mens.
afb. 7aant.
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 291]
| |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw, de Jager en de VosAlleen een leeuw durfde een jager te weerstaan. De jager trof de leeuw echter met een pijl en merkte op dat die nog maar de boodschapper was. De vos zag het gebeuren en raadde de leeuw aan niet te vluchten, waarop de leeuw hem antwoordde dat hij dat wel zou doen, want wat zou de boogschutter hem wel niet aandoen als diens boodschapper al zo indringend was (afb. 8) Voorzichtigheid in plaats van blinde moed. | |||||||||||||||||||||||||||
De Boer en de LeeuwToen eens een leeuw op het erf van een boer kwam, sloot deze de poorten. De leeuw werd echter niet angstig, maar begon het vee van de boer te verscheuren. De boer opende de deuren weer en de leeuw verdween. De boerin schamperde tegen haar man dat hij de sterke tegenstander waarvoor hij zeer bevreesd was, niet moest uitdagen. De leeuw toont zich moediger en sterker dan de mens. | |||||||||||||||||||||||||||
De Ezel, de Leeuw en de HaanToen de ezel en de haan samen optrokken werd de ezel aangevallen door een leeuw. De haan begon luidruchtig te kraaien. De leeuw schrok daarvan en ging ervandoor. De ezel dacht dat hij zoveel indruk op de leeuw gemaakt had en ging achter hem aan. Toen de leeuw het hanengekraai niet meer hoorde, draaide hij zich om en verscheurde de ezel (afb. 9-11). Buiten de gevarenzone is de leeuw best moedig. De ezel is een domme branie. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw en de StierDe leeuw had zin in een stierenmaaltijd. Als list nodigde hij een stier uit voor een | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 292]
| |||||||||||||||||||||||||||
afb. 9aant.
geitenmaal. De stier ging mee, maar zag de kookpotten en de vuren die de leeuw alvast had klaargezet en constateerde dat er geen geslachte geit was en dat de pannen meer geschikt waren voor een stier dan voor een geit. Een overval vermijdend ging hij zijns weegs. De moordende leeuw was niet listig genoeg geweest. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw en de DolfijnOp het strand lopend zag de leeuw een dolfijn in de zee. Zij sloten een bondgenootschap en de leeuw vroeg om hulp bij het doden van een stier. De dolfijn echter | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 293]
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 294]
| |||||||||||||||||||||||||||
bedacht dat hij niet kon meedoen omdat hij op het land niet lopen kon en dus niet in staat was te helpen. Het domme plan van de hongerige leeuw mislukte. Op zoek naar buit is de leeuw niet altijd verstandig. | |||||||||||||||||||||||||||
De Boer en de verliefde LeeuwEen leeuw was dolverliefd op een boerendochter. De boer durfde het huwelijksaanzoek niet te weigeren, maar stelde als eis dat de leeuw zich zou ontdoen van klauwen en tanden. Toen de leeuw dat gedaan had, was de boer niet bang meer en verjoeg de leeuw. (Vaak laat een bijbehorende illustratie zien dat de leeuw toestaat dat de boer dat karwei klaart.) De domme leeuw. | |||||||||||||||||||||||||||
De Vos, de Leeuw en de EzelDe vos en de ezel gingen samen op jacht. Tot hun schrik ontmoetten zij de leeuw. De leeuw beloofde de vos zijn vrijheid als hij de ezel voor hem in de val zou lokken. De vos verraadde de ezel aan de leeuw en lokte hem in een val. Toen hij dat zag vergat de leeuw zijn belofte. Hij greep eerst de vos en pas daarna de ezel. Weer is de ezel het onnozele hoofdslachtoffer, de leeuw het verschrikkelijke, onverzadigbare, oneerlijke dier en de vos het kleine onbetrouwbare gluiperdje. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw, de Vos en het HertDe leeuw lag ziek in zijn hol toen de vos hem kwam bezoeken. Koning leeuw verzocht de vos voor hem een hert in zijn hol te lokken. De vos ging op weg en wist, onder voorwendsel van een opvolgend koningschap, het hert te overtuigen met hem mee te gaan. Toen het hert in het hol van de leeuw kwam, viel die hem aan. Het hert wist te ontsnappen. De koning was boos en eiste van de vos dat die alsnog het hert bij hem zou binnenbrengen. De vos vond het domme slachtoffer. Met smoezen zoals: ‘Pas op of de koning benoemt de wolf nog als zijn opvolger’, en met persoonlijke garanties van veiligheid slaagde hij erin zijn doel te bereiken. Deze keer was de leeuw oplettender en werd het hert opgepeuzeld. Een dom hert, een gewiekst en gemeen vosje en een luie, vraatzuchtige leeuw. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw en het trotse HertTerwijl hij water dronk, genoot het hert van de schoonheid van zijn gewei. Zijn poten vond hij lelijk dun. Plots dook de leeuw op en het hert vluchtte. Dat ging goed op open terrein, maar zo gauw het hert in het woud geraakte, bleef hij met zijn gewei in de takken vastzitten. De leeuw had toen een gemakkelijke buit. De poten waren dus nuttiger dan het gewei. De leeuw is niet sneller dan het hert, maar kan gebruik maken van de omstandigheden. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw en de EverDe leeuw en de ever hadden dorst en geraakten bij een poel in gevecht met elkaar omdat zij allebei zich het eerst wilden laven. De strijd was hard en duurde lang. Toen zagen zij hoe de gieren en de raven op afstand geduldig wachtten op het ongetwijfeld fatale einde van de tweekamp. Zij besloten het gevecht te staken en de vogels zonder buit te laten. Ondanks hun agressie behaalt het verstand de overhand. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 295]
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 296]
| |||||||||||||||||||||||||||
De Herder en de LeeuwEen koeherder was een kalf kwijt. Hij smeekte Zeus om hulp en beloofde een geit te offeren als hij zijn kalf zou terugvinden. Door een bos lopend zag hij een leeuw die zijn kalf aan het verorberen was. De herder werd doodsbang en smeekte Zeus opnieuw, nu om te mogen ontsnappen aan het roofdier. Deze keer beloofde hij een stier. Weer valt het op dat de leeuw in de onmiddellijke omgeving van de mens verblijft. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw en de HaasEen haas lag te slapen en werd opgemerkt door een leeuw. Juist toen deze de haas wilde oppeuzelen zag hij een hert in de verte. Dat stond de leeuw meer aan. De jacht op het hert mislukte en de leeuw kwam terug naar het hazenleger, maar vond dat ledig. Hij bedacht dat hij beter het zekere voor het onzekere had kunnen nemen. De leeuw kan slachtoffer zijn van zijn eigen vraatzucht. | |||||||||||||||||||||||||||
De Hond, de Leeuw en de VosToen een jachthond een leeuw in het vizier kreeg, zette hij de achtervolging in. De leeuw draaide zich om en liet zijn gebrul horen. De hond schrok geweldig en zette het op een lopen. De vos, die het gezien had, zei tegen de hond dat die een dwaas was om een leeuw te achtervolgen, terwijl hij niet eens tegen zijn gebrul kon. Vertoon van macht kan voor de leeuw ook in geluid zitten. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuw, de Ever, de Stier en de EzelDe leeuw, door ouderdom krachteloos geworden, lag op de bodem van zijn hol in afwachting van de dood. De andere dieren bemerkten dit spoedig. De ever kwam naderbij en viel aan. Hij kleurde zijn tanden rood met het bloed van de leeuw. De stier nam de leeuw op zijn hoornen, zodat het kraakte. Zelfs de ezel vatte moed en sloeg met zijn hoeven de schedel van de leeuw aan stukken. De leeuw bekloeg zich met zijn laatste woorden over dit onwaardige einde (afb. 12-13). De leeuw als krachteloze ouderling. | |||||||||||||||||||||||||||
De Leeuwin en de VosEen vos bespotte een leeuwin omdat die maar één jong tegelijk ter wereld kon brengen. De leeuwin beaamde dat, maar ‘dat is dan ook wel een leeuw’, zei ze. De leeuw is trots en gevat.
De leeuwin komt slechts eenmaal in de Aesopische fabels voor, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de leeuwin in sprookjes, legenden en fabels in de Slavische talen. Daarin zijn de hoofdfiguren, zoals ook de vos, vaak van het vrouwelijke geslacht. | |||||||||||||||||||||||||||
ConclusieDuidelijk is de leeuw in de Aesopische fabels geen eenduidige figuur. De leeuw is soms gewoon een leeuw, veelal tussen dieren, maar ook in de nabijheid van de mens. Bijna altijd is hij het sterkste dier dat op aarde rondloopt. Dikwijls is hij niet alleen het machtigste dier, maar wordt hij ook de koning der dieren genoemd. Soms is hij koning en behoeft hij niets meer te bewijzen. Zijn macht en gezag hebben geen ondersteuning meer nodig. Dit schijnt ook zo te zijn in het dierenverhaal Van den vos Reynaerde, maar schijn bedriegt. De Reynaert is natuurlijk geen fabel, maar de schrijver heeft wel van fabels gebruik gemaakt. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 297]
| |||||||||||||||||||||||||||
Over de geschiedenis, de inhoud en de studie van de fabel zijn zoveel artikelen en boeken geschreven, dat er gemakkelijk een bibliotheek mee te vullen is. Dit artikel concentreert zich enkel op de Aesopische leeuw. Waar komt hij voor en hoe treedt hij op. Wij hebben de leeuw alleen tekstueel en niet iconografisch besproken. (Om dit te compenseren hebben wij twaalf mooie prenten bij het artikel afgedrukt.) De uitgebeelde leeuw is in de (post-)middeleeuwse traditie vaak naturel, soms aangekleed, soms voorzien van een kroontje. Zowel tekstueel als iconografisch heeft de leeuw bijna altijd veel menselijke trekken en zet hij velen van ons nog steeds in hun hemd. | |||||||||||||||||||||||||||
Beknopte bibliografieDit tijdschrift heeft tot nu toe slechts sporadisch aandacht besteed aan het ruime veld van de fabel. Ook bovenstaand artikel en schema bestrijken slechts een deel van de fabelgeschiedenis. De laatmiddeleeuwse handschriften en vroege drukken in het Romaanse taalgebied zijn nergens vermeld, evenmin als de laatmiddeleeuwse herontdekkingen, die we vooral terugvinden in het Duitse taalgebied. Een vollediger opsomming is in dit artikel niet mogelijk. Ook de vertalers en fabeldichters van de Nieuwe Tijd en de Moderne Tijd worden niet genoemd. Dus geen Gellert, Lessing, Florian, La Fontaine, Gay, Luther, Hey ... Voor het verkrijgen van meer inzicht in deze materie zijn onderstaande publicaties van grote waarde.
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 298]
| |||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||
Bij de illustratiesFoto's: collectie Wim Gielen.
|
|