Tiecelijn. Jaargang 16
(2003)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 215]
| |
grafiek■ Willy Feliers
| |
De drukprocédés van de Münchener BilderbogenTot 1879 werden de Münchener Bilderbogen van de houtblokken gedrukt. Daarna liet de uitgeverij Braun en Schneider zinkafgietsels maken van de houtblokken, waarin ook de onderschriften werden gegoten. Zo kregen de bladen een betere druk en waren grotere oplagen mogelijk. De eerste 30 jaar, vanaf 1848, werkte de uitgeverij zeer ambachtelijk. Men maakte de houtblokken zelf. Daarop tekenden de illustratoren de ontwerpen (vanaf 1876 gebeurde dit fotomechanisch), waarna de xylografen de blokken sneden. Daarna werden de afgewerkte blokken naar de drukker gebracht. Het grootste deel van de oplage was in zwart-wit. Een relatief klein deel werd met sjablonen ingekleurd en een nog kleiner gedeelte werd zonder sjablonen met de hand ingekleurd. Die laatste Bilderbogen gingen via kunsthandelaars naar een groep kunstzinnige verzamelaars en kwamen later in museumcollecties. Na 1895 werd een deel van de Münchener Bilderbogen bij F.A. Brockhaus in Leipzig als chromolithografie in driekleurendruk gedrukt, waarna de inkleurders nog een laatste persoonlijke kleurtoets aanbrachten. Vanaf 1898 tot 1932 verschenen er nog heruitgaven van de nummers 1 tot 1230. In totaal kwamen er tussen 1848 en 1932, vooral door de herdrukken, ongeveer 48.000.000 Münchener Bilderbogen op de markt. De eerste oplage van nummer 1 uit 1848 bedroeg 10.000 bladen. In hetzelfde jaar kwam er nog een tweede oplage van 6.000 exemplaren. Vele jaren bleef de eerste oplage gemiddeld 12.000 exemplaren. | |
[pagina 216]
| |
afb. 1
| |
[pagina 217]
| |
afb. 2
afb. 3
| |
[pagina 218]
| |
Nederlandstalige Münchener Bilderbogen in roofdrukkenIn de negentiende eeuw was er nauwelijks wettelijke bescherming van het copyright. Zo werden de uitgevers van de Münchener Bilderbogen herhaaldelijk slachtoffer van roofdrukken. In het Belgische Turnhout was de reeds van in de achttiende eeuw bestaande drukkerij Brepols en Dierckx-Zoon uitgever van enkele Münchener Bilderbogen in roofdruk. De blokken werden ruwer nagesneden en het inkleuren was ook slordiger. Zo zijn deze roofdrukken niet alleen aan hun Nederlandse en Franse onderschriften, maar vooral aan hun mindere kwaliteit te herkennen. Ook in Nederland waren er roofdrukken op de markt. De firma H.M. van Dorp in Haarlem nam in haar lithografische serie Nieuwe Kinderprenten kopieën van de Bilderbogen op. De drukkerij G.L. Funke uit Amsterdam kocht de blokken van H. van der Moolen en maakte er chromolithografieën van onder de serietitel Meijers prenten. Van der Moolen uit het Duitse Geldern gaf eveneens een serie Münchener Platen in roofdrukken uit. Hier vinden we als nummer 80: Reintje de vos en de ooievaar, een kopie met Nederlandse onderschriften van de Münchener Bilderboog nummer 243: Wie sich Fuchs und Storch luden, geïllustreerd door Eduard Ille. De nummers 142-143 (Reintje, de vos, plaat 1-3) zijn kopieën van Ille's Reineke Fuchs (nummers 598, 599 en 600). Het bestaan van hoger vernoemde roofdrukken heb ik zelf niet kunnen vaststellen, maar is beschreven in de bijlage van Ulrike Eichlers Münchener Bilderbogen. In deze Anhang (Bermerkungen zum Export der ‘Münchener Bilderbogen’ und zum Raubdruck durch fremde Offizinen (J.F. Wenzel in Weissenburg; H. van der Moolen in Geldern; niederländische Kopisten) lezen we in het tiende hoofdstuk op p. 51: ‘Im belgischen Turnhout stellte die Offizin Brepols Dierckx zoon Raubdrucke her.’). | |
Illes Reineke FuchsEduard Ille heeft voor het eerste plaatje van zijn Reineke Fuchs in de Münchener Bilderbogen, de Hofdag (afb. 2) gekozen. Hij visualiseert Hennings (Canteclaers) klacht: ‘Zulebt klagt Henning noch, der Hahn, / Des Mordes seiner Frau ihn an.’ Onder de plaat staat (in twee blokjes) als onderschrift: Thierkönig Nobel gibt ein Fest,
Zu dem er Alles laden⋆ läßt,Ga naar margenoot+
Was geht, was läuft, was fliegt, was kriecht⋆,Ga naar margenoot+
Nur Reineke, den Frevler⋆, nicht.Ga naar margenoot+
Denn über ihn schmäht⋆ Wolf und BärGa naar margenoot+
Und Hund und Hase viel und schwer;
Zuletzt klagt Henning noch, der Hahn,
Des Mordes seiner Frau ihn an.
Ille richt zijn aandacht vooral op de laatste verzen. De koning heeft zich reeds afgewend van de klagende wolf, de beer en de haas en luistert gespannen naar de haan Henning, die met opengesperde vleugels, strategisch geplaatst staat achter de lijkbaar. Hij beschuldigt de vos van de moord op zijn vrouw. Daar waar we bij Goethe lezen ‘Ohne Hals und Kopf, ward eine Henne getragen,’ wordt het hier dus | |
[pagina 219]
| |
afb. 4
afb. 5
| |
[pagina 220]
| |
afb. 6
afb. 7
| |
[pagina 221]
| |
afb. 8
afb. 9
| |
[pagina 222]
| |
Hennings vrouw die mét hals en kop tussen twee brandende kaarsen voor de koning is geplaatst. Deze ultieme en meest dramatische aanklacht geeft de doorslag: Nobel besluit een dager naar Reineke te sturen. De eerste dagingscènes brengt Ille in twee taferelen. Het eerste plaatje evoceert de aankomst van Braun voor de poort van ‘Fuchsbau Malpertaus’ (afb. 3). Um Reineke, den argen⋆ Wicht,Ga naar margenoot+
Darob zu ziehen vor's Gericht,
Wird Braun, der Bär, als Bot hinaus
Gesandt zum Fuchsbau Malpertaus.
‘Gegrüßt seid, edler Oheim, mir!’
Spricht Reineke, ‘o bleibt heut' hier,
Daß ich, in Mangel bess'rer Gab'
Mit frischem Honig doch Euch lab'!’
Met de linkerpoot aan het zwaard en de dagvaarding in de rechterpoot staat Braun voor een schijnbaar onderdanige en gastvrije Reineke, die Braun frisse honing belooft. Na deze belofte van ‘frischem Honing’ stapt Ille op zijn volgende plaatje reeds over naar de gevangen Braun (afb. 4): ‘In dieses Baumstrunks Spalt verwahrt,
Gibt's Honig ganz besond'rer Art, -
Steckt nur den Kopf recht tief hinein!’
Mahnt Reineke. Der Bär geht ein;
Fest steckt bald mit Schnauz' und Taß'⋆Ga naar margenoot+
Er heult und kann nicht mehr von Platz.
Viel' Bauern kommen bald heran.
Braun zit vast. De zware wig ligt voor de stam. Reineke vlucht juist op tijd weg, want de eerste dorpers komen eraan. Met bijlen, vorken en schoppen zullen ze Braun te lijf gaan. Maar het laatste vers onder deze plaat, ‘Da wird dem Bär viel Leids gethan’, heeft Ille niet meer in beeld gebracht. Voor de tweede daging gebruikt Ille weer hetzelfde schema. Hij toont ons de aankomst van kater Hinz. Op de volgende prent zien we de afstraffing van de kater. In de eerste verzen van het onderschrift lezen we nog hoe het Braun verder is vergaan en hoe Nobel de kater Hinz als tweede dager naar Malpertaus stuurt. Geprügelt⋆ und mit TrauerblickGa naar margenoot+
Hinckt Braun, der Bär, nach Hof zurück,
Und Hinz, den Kater, schickt man aus
Als Boten jetzt nach Malpertaus.
De kater Hinz wordt door Reineke vriendelijk ontvangen: ‘Freund Hinz, o seid gegrüßet mir’,
Spricht Reineke, bleibt heut' doch hier;
Heut auch nicht Viel mein armes Haus,
Schaff' ich Euch doch manch' fette Maus!’
| |
[pagina 223]
| |
Hoe het avontuur van kater Hinz nu verder verloopt, zien we op het volgende plaatje (afb. 5) met als onderschrift: ‘Schlüpft nur durch's Mauerloch hinein!’
Spricht Reineke, und Hinz geht ein.
Da hängt er schon...
Door het licht van de lantaarn op de muur met het gat te richten, focust Ille op de gestrikte Hinz. Die kant van de prent licht fel op en in het halfduister naderen de goed geklede leden van het ‘Hausgesind’ snel en dreigend. Ille gaat duidelijk de castratiescène uit de weg, want het volgde plaatje is de aankomst van de das, de derde dager, aan de poort van Malpertaus: ‘Herr König!’ spricht Grimmbart, der Dachs,
‘Was keiner machen konnt' - Ich mach's!’
Op een fraaie, evenwichtig opgebouwde prent zien we het vertrek van Reineke (afb. 6). Hermeline staat melancholisch tegen de deurpost en een van de jonge vosjes trekt met een pootje aan Reinekes jas in een poging om hem thuis te houden. Uitdagend en vol overmoed - in beide poten een kip - gaat Reineke op stap. Grimmbart staat hem met open armen op te wachten. Hij glundert: hij is geslaagd. ‘Ich mach's’ was geen ijdele uitspraak. Van uit de boom kijken een vogel en een eekhoorn naar het wel bucolische, maar toch minder vredig ogende tafereel dan in de Reineke Fuchs van Goethe. Of heeft Ille vooral aan de twee laatste verzen gedacht? Reineke sagte darnach: Frau Ermelyn, nehmet der Kinder,
(Ich empfehl es euch) wahr, vor allen andern des jüngsten,
Reinharts; es stehn ihm die Zähne so artig um's Mäulchen, ich hoff', er
Wird der leibhaftige Vater; und hier ist Rossel, das Schelmchen,
Der mir eben so lieb ist. O! thut den Kindern zusammen
Etwas zu gut, indeß ich weg bin! Ich will's euch gedenken,
Kehr' ich glücklich zurück und ihr gehorchet den Worten.
Also schied er von dannen mit Grimbart seinem Begleiter,
Ließ Frau Ermelyn dort mit beiden Söhnen und eilte;
Unberathen ließ er sein Haus; das schmerzte die Füchsin.
Na zijn biecht aan Grimmbart en zijn belofte van boetedoening, kan Reineke zich toch weer niet bedwingen als hij op de tocht naar de hofdag een vette haan voor het grijpen heeft. Grimmbart kan Reineke nog juiste bij zijn jasslippen grijpen (afb. 7) en zegt vergramd: ‘Ist das die Buße (boetedoening), ist das die Reu’ (berouw). Ille toont ons hoe Reineke bijna een prachtige haan te pakken heeft. Een expressievolle prent vol beweging. Reineke wordt aan de ingang van het hof opgewacht en gekneveld. Met Hinz de kater op kop komt de nu vastgebonden Reineke met Braun, Lampe en ‘Meister Isegrimm’ in zijn spoor aan het hof (afb. 8). Zijn belagers klagen dat, niettegenstaande Grimmbarts dreigen en smeken, Reineke niets van zijn streken heeft verloren. Hij moet ter dood worden gebracht. | |
[pagina 224]
| |
afb. 10
afb. 11
| |
[pagina 225]
| |
afb. 12
afb. 13
| |
[pagina 226]
| |
Op het volgende plaatje staat Reineke reeds op de ladder en staan zijn belagers klaar om hem de strop om de hals te halen (afb. 9). Nu haalt Reineke zijn verbale wapens boven: ‘Herr König und Frau Königin!
Ich sterb' doch Euch bringt's nicht Gewinn,
Denn unbekannt bleibt Euch der Platz
Von dem für Euch vergrab'nen Schatz.’
De warme kleuren, de evenwichtige compositie, de expressie van de dierenbekken, de vragende blik van de koningin, de verwondering van Nobel, de verbijstering en bijna niet meer te bedwingen woede van de belagers, dit alles is zeer fraai uitgebeeld. Verbale kracht, listige taal, overwint: ‘Ein Schatz!?’ brummt König Nobel, - steig'
Herab und dann den Schatz uns zeig'!’
Onder het volgende plaatje lezen we ‘Und Reineke gewinnt das Spiel’ en bij Goethe: ‘So gelangte Reineke wieder zu Gnade des Königs’. Deze illustratie toont ons het vertrek van Reineke na zijn begenadiging. Hij gaat op stap, links en rechts geflankeerd door Lampe en Bellin. Op een aansluitende plaat laat Ille ons de moord op Lampe zien: Beißt schnell vom Rumpfe er den Kopf,
Und gibt im Täschlein, wohl vernäht⋆,Ga naar margenoot+
Ihn dem Bellin, der draußen steht.
We zijn terug aan het hof (afb. 10). Nietsvermoedend toont Bellin de tas. De bever Buchert grijpt de tas snel om ‘Das wicht'ge Document... Dem König vorzulesen’. Een ontdane koning Nobel staat gebroken recht en kijkt wezenloos in de verte. Bellin slaat verschrikt zijn rechterpoot voor zijn borst en wordt (volgens de laatste verzen) wegens hoogverraad ter dood gebracht. Een fraaie, niet overladen prent. Zoals in Reynaerts historie en in Goethes Reineke Fuchs begint als het ware een tweede aflevering van het vossenverhaal. Ille toont ons deze ‘tweede Reynaert’ in zes plaatjes. Grimmbart wordt weer naar Malpertaus gestuurd om Reineke te dagen. In de vorige daging zagen we het vertrek voor de poort van Malpertaus. Deze keer staat Grimmbart nog binnen en toont Reineke wat minder lef. Op het onderschrift van de volgende plaat: Da steht er jetzt vor dem Gericht,
Das ihm gerechtes Urtheil spricht,
wordt Reineke door wolf, beer, konijn, raaf, kat en hond verdoemd. Ze vragen zijn veroordeling. De vos vraagt een tweekamp, maar ‘Der König spricht ein zürnend⋆: Nein!’ (toornig). Niettegenstaande deze weigering volgen op de volgende prent de onderhandelingen voor de tweekamp. | |
[pagina 227]
| |
Im Dienste der Frau Königin war
Damals ein Affen-Schwesternpaar,
...
Mit Reineke ganz nah verwandt.
Dieß Paar bringt's listig bald zu Stand,
Das König Nobel sich als Fest,
Den Zweikampf jetzt gefallen läßt.
Nu Reineke toch een tweekamp heeft kunnen afdwingen, wordt hij door de apenvrouwen gladgeschoren en met olie ingesmeerd, zodat de wolf hem tijdens de tweekamp niet vast kan grijpen (afb. 11). Dat de olietruc heeft geholpen, zien we op de voorlaatste prent: Isegrimm ligt gebroken op de grond, zijn kop verborgen achter zijn linkerpoot en machteloos probeert hij wat greep te krijgen op zijn gebroken zwaard (afb. 12). Reineke heeft de tweekamp ‘durch Trug un List’ gewonnen. Hij staat als triomfator voor de koning. De verslagen Isegrimm dwingt hij met de druk van zijn zwaard in deze vernederende houding te blijven liggen. Op de eerste plaat zagen we een dominante Nobel centraal in beeld. Op de laatste prent (afb. 13) is zijn plaats ingenomen door Reineke: dominant, met de rechterpoot als vuist gebald in zijn zijde, staat de vos op de treden. Iedereen, ook zijn vijanden, ‘lobpreisen jetzt aus einem Mund’, de triomferende vos. Maar de twee laatste verzen houden een ernstige waarschuwing in: Wenn heut' man List und Falschheit schilt
Ist Reineke, der Fuchs, ihr Bild.
De meeste plaatjes van Illes Reineke Fuchs zijn expressief, de beelden zuigen je mee. De warme kleuren, de fraaie compositie en de dynamische houdingen van de dieren zijn een genoegen om te bekijken. Ille tekende zijn prenten, zoals veel van de medewerkers aan de Bilderbogen, in de stijl van oude Duitse houtsnijkunst. De figuren zijn in duidelijke lijnen neergezet, de kleurvlakken afgelijnd en daardoor trekken ze zelfs in een oogopslag de aandacht. Doordat Ille de hele Reineke Fuchs wil tonen in slechts achttien plaatjes zijn enkele prenten toch wel wat overladen en daardoor iets minder dynamisch. De sterkste prenten zijn daarom de uitbeeldingen van scènes met slechts enkele dieren. Daar zien we de echte grootmeester aan het werk. | |
Geraadpleegde literatuurUlrike Eichler, Münchener Bilderbogen, München, 1974. J.W. von Goethe, Reineke Fuchs, Luxemburg, Hasso Ebeling Verlag, 1976.
Een prent van H. van der Moolen werd afgedrukt in: R. van Daele, Reynaert, een volkse vos?, in: Ethnologia Flandrica, 9 (1993), p. 67-104, m.n. p. 97 (het betreft nr. 142).
Met dank aan Ghislaine Scherpereel, medewerker Tabularium Centrale Bibliotheek KU Leuven, voor het verstrekken van de documentatie. |