Tiecelijn. Jaargang 15
(2002)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 88]
| |||||||||||||||
grafiek■ Willy Feliers
| |||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||
Innerhalb unsers Königes Fried und freiem Geleite
Hielt er Lampen gefaßt mit seinen Klauen und zerrte
Tückisch den redlichen Mann.Ga naar margenoot+
Centraal onder een plaat met muzieknoten en tekst staat Lampe de haas, stram van schrik, stevig in de ‘Klauen’ van Reineke, die hem letterlijk ‘beim Kragen’ in een wurggreep houdt. Als om te benadrukken dat het zogenaamde ‘Kredo’ aanleren een voorwendsel is, schrijft Kaulbach onder de notenbalk een onzintekst: ‘ba be bi bo bu’. Het is nog vóór de versregel: ‘Seht die Wunden an ihm, dem frommen Manne’; Lampe is op dit plaatje nog niet gewond. De gevolgen van de verdere ontwikkeling zien we op het kleurplaatje (afb. 2) van K. Wagner in de Reineke Fuchs-bewerking van Jul. R. Haarhaus. Reynaerts neef ‘der Dachs’ houdt zijn pleidooi voor een ambivalent afgebeelde leeuw. Wagner
Afb. 2
| |||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||
Afb. 3
toont ons niet alleen een luisterende, maar ook een dreigende Nobel. De houding van zijn rechter voorpoot wekt zelfs de indruk van ingehouden agressie. De stevig omzwachtelde haas, met zijn poot in een mitella, verwacht geen heil meer van Grimbeerts pleidooi en verlaat reeds het toneel. De das kan hier het verhaal over de haas nog ‘das Märchen’ noemen. We moeten wachten op de haan Henning (met zijn dode hen op de baar) om de vos te ontmaskeren.
Ook in de prachtige illustratiereeks van Gustaaf van de Woestijne in Streuvels' Reynaertbewerkingen ontmoeten we Cuwaert: En de haze nu, die maakt ook van eene veest eenen donderslag! Reinaert was toch zijn leermeester en als de leerling kwalijk zijn gebeden las, mocht de meester daarom zijnen leerling niet kastijden? (p. 31) Op Van de Woestijnes fraaie tekening (afb. 3) vóór het hoofdstuk Hoe Grimbert de das Reinaert bij den koning verantwoordt en hij den wolf en de andere aanklagers wederlegt, houdt de das zijn betoog van op een boomstronk (zoals bij Quellijn en Jegher: zie De vos en het Lijsternest, p. 171-175). Cuwaert kijkt hoopvol naar de koning. De houding van de dieren, het expressieve en de perfecte diagonale structuur van de tekening getuigen van de juiste verhouding tussen vakmanschap en artistieke feeling. Prachtige tekening! Om op dit kwalitatief niveau te blijven, stap ik over naar een ets (afb. 4) van Allart van Everdingen. Hij brengt ons in een arcadisch landschap. Het lijkt wel een idylle: | |||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||
Afb. 4
‘Denn vorgestern am Morgen in aller Frühe begegnet / Mir das Kaninchen und grüsste mich schön’. Met deze verzen uit de Reineke Fuchs-Neunter Gesang, poogt de vos zich vrij te pleiten voor Nobel. De prent kan voor hem getuigen: ‘das Kaninchen’ loopt Reineke tegemoet en lijkt niet echt bang. Met de vlotte, ongedwongen ren van het konijn, de soepele houding van de vos - op de achtergrond paarden en kar bewegend in tegengestelde richting - vat Van Everdingen sfeer, landschappelijke rust en beweging in één prent. Hier is een grafische meester aan het werk. Goethe (als grafiekkenner) hield van deze suite etsen en mezzotinten.
Ik heb grote waardering voor de houtsneden van Wim de Cock. Ook hij heeft de credoscène mooi in beeld (afb. 5) gebracht. In Reinaard de vos, berijmd door Bert Decorte is de prent geplaatst na: 't Viel mij, dat ik om die tijd
Uitgegaan was, en niet wijd
Van de plaats kwam, waar zij zongen.
Hadde ik toen niet bijgesprongen,
't Waar' met Cuwaert slecht vergaan.
Meester Reinaert las al aan,
Zei zijn lessen op en voren,
| |||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||
Afb. 5
Leerde zingen naar behoren;
Maar op eens, en in 't gespeel,
Greep hij Cuwaert bij de keel.
De Cock toont zich meester in de compositie, brengt een goede zwart-witbalans en plaatst Reynaert en Cuwaert in een veelzeggende houding. Goede prent.
De tocht van Reynaert met Cuwaert en Belijn naar Malpertuus is ook een van de favoriete inspiratiescènes voor de grafici. Zeer gedrukt door boezemsmart,
Toen het afscheid werd genomen.
Wijders, bij de haas gekomen,
Riep hij: ‘Cuwaert, lieve haas!
Cuwaert, moet ik nu, helaas!
Zo van u gaan zijn gescheiden?
Wil mij toch wat verder leiden,
Met mijn vriend Belijn de ram!
(J.F. Willems, p. 202)
Ludwig Richter (Dresden 1803-Loschwitz 1884) was schilder en graveur, maar is vooral befaamd als graficus en illustrator. Richter heeft een gelijkaardige scène (afb. 6) in Reineke der Fuchs antropomorf en ironisch uitgebeeld. Hij toont ons een glimlachende | |||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||
Afb. 6
Reynaert met in zijn spoor een onderdanige Cuwaert, die zelfs Reynaerts staart moet dragen: de eerste ridder in de Orde van de Vossenstaart. Richter heeft de haas gegraveerd met opvallende spitse oren. Ik zie in die houding een verwijzing naar het komende onheil. Belijn loopt als laatste - plechtstatig met zijn handen in de wijde mouwen van zijn jas - zelfzeker zijn debacle tegemoet. L. Kiellerup (afb. 7) heeft in de Reineke Fuchs van Karl Simrock deze passage totaal anders in beeld gebracht. Na de antropomorfe invalshoek van Richter kiest Kiellerup voor een dierlijke uitbeelding. De dieren stappen niet rechtop en zijn, op enkele attributen van Reineke na, zonder kleding. Het is een momentopname van de tocht (‘ungestört’) naar Malpertuus, zonder verwijzing naar de komende ondergang, geïnspireerd door de verzen: Sie giengen mit ihm ungestört,
Bis sie zu seinem Hause kamen,
Schloß Malepartus hieß es mit Namen.
Na deze tocht neemt Reynaert Cuwaert mee binnen in Malpertuus en zegt tegen Hermelijne dat ze met Cuwaert mogen doen wat ze willen, omdat hij zich aan het hof als eerste over Reinaart heeft beklaagd. ‘Dat was niet mooi van jou, Cuwaart,’ zei Hermelijne. | |||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||
Deze Reynaertbewerking van Henri van Daele, befaamd schrijver van hoofdzakelijk jeugdboeken, is geïllustreerd met knappe tekeningen van Peter Vos. Als een van zijn bronnen noemt Van Daele de Reinaert de Vos van Streuvels met tekeningen van Gustaaf van de Woestijne. Zoals in sommige van de Streuvelsbewerkingen worden ook hier de hoofdstukken ingeleid met een paginagrote tekening. Vóór hoofdstuk 7 - Cuwaart de haas en Belijn de ram doen Reinaart uitgeleide naar Malpertuus. De moord op Cuwaart. Een vreemde brief voor koning Nobel - vinden we zo'n grote illustratie (afb. 8). Ook hier, zoals bij Van de Woestijne, zien we verscheidene handelingen op één plaat: het gebeuren zelf en een vooruitblik. Het beeldverhaal begint met de aanslag in een als decor opengewerkt Malpertuus; voorts, buiten de poort, de overhandiging van de tas en de tocht van Belijn door het woud naar het hof. Een tekening als een vertelling.
Ik wil dit subjectief en beperkte overzicht afsluiten met twee prenten waarop van Cuwaert alleen nog de kop is overgebleven. Houtgraveur en lithograaf Fritz Eichenberg (Keulen 1901-Peace Dale 1990) emigreerde in 1933 naar Amerika. Hij kreeg daar grote bekendheid als illustrator van de belangrijkste werken uit de wereldliteratuur. Zelf ziet hij zijn illustratiewerk als grafische
Afb. 7
| |||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||
Afb. 8
kunst en noemt zich graag ‘Buchkünstler’. In zijn Duitse periode was zijn eerste belangrijke illustratiecyclus een Till Eulenspiegeluitgave (1922). Voor de Engelse vertaling Reynard the Fox (1954) van Goethes Reineke Fuchs, door Thomas James Arnold, graveerde hij een reeks van twaalf grote en twaalf kleine houtgravures. Ik kies een van de grote (16×12 cm) houtgravures (afb. 9). Voor deze gravure zocht Eichenberg zijn inspiratie in de verzen: The King, perplexed, straight for the Beaver sent,
He was a man for learning eminent;
Could read off-hand, and seldom stopped to spell;
Knew foreign tongues-and his own pretty well;
He acted for the King as Notary;
To read despatches oft employed was he;
Vast was his science; Castor was his name;
And at the Royal bidding now he came.
And Tybalt was commanded to assist,
The fast'nings of the wallet to untwist.Ga naar margenoot+
The strings untied, the pouch was op'd; when lo!Ga naar margenoot+
| |||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||
Afb. 9
A sight of dread and agonizing woe!Ga naar margenoot+
Forth Castor drew the poor Hare's mangled head;Ga naar margenoot+
‘This call you a despatch, forsooth?’ he said;Ga naar margenoot+
(p. 117)
Eichenbergs uitbeelding van ‘A sight of dread and agonizing woe!’ creëert een schouwspel van vrees en verschrikking, van doodsangst en wanhopige woede. Hij geeft wezenlijk gestalte aan de dramatiek van de gebeurtenis.
Ook op Andreas Paul Webers illustratie (afb. 10) is alleen nog de kop van Cuwaert overgebleven. A. Paul Weber (1893-1980) uit Arnstadt in Thüringen illustreerde | |||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||
Afb. 10
reeds in 1924 voor de Grote'sche Verlagsbuchhandlung de Reineke Fuchs met 29 tekeningen. ‘Mit seinen skizzenhaften Federzeichnungen tastete Weber sich an das Thema heran; Kaulbach war ihm in vielen Fällen Vorbild bei der Motivwahl.’ (Herbert Kirmse). De vos laat Weber niet los. In 1960 verscheen een boekje van A. Paul Weber: Mit allen Wassern, Neue Geschichten von alten Fuchs met 64 tekeningen en litho's. In 1977 verscheen een Reineke Fuchs-uitgave, waar A. Paul Weber niet alleen de illustraties voor tekende, maar ook de lay-out verzorgde. Zijn Cuwaertillustratie staat naast de verzen: Und es ließ der König sogleich dem Biber gebieten,Ga naar margenoot+
Der Notarius war und Schreiber des Königs, man nennt ihn
Bokert. Es war sein Geschäft, die schweren, wichtigen Briefe
Vor dem König zu lesen, denn manche Sprache verstand er.
Auch nach Hinzen schickte der König, er sollte dabei sein.
Als nun Bokert den Knoten mit Hinze, seinem Gesellen,Ga naar margenoot+
Aufgelöset, zog er das Haupt des ermordeten HasenGa naar margenoot+
Mit Erstauen hervor und rief: Das heiß ich mir Briefe!
Seltsam genug! Wer hat Sie geschrieben? Wer kann es erklären?
Dies ist Lampens Kopf, es wird ihn niemand verkennen.
Een prent is geslaagd als de kunstenaar voor de kijker de mogelijkheid tot inleving heeft gecreëerd. Als we Webers prent bekijken zitten we meteen in Bellyns huid. We voelen zijn ontsteltenis alsof we zelf voor Bokert stonden. Weber heeft een optimaal inlevingseffect bereikt en kan zo zijn visuele verwerking van de scène tot kunst maken. | |||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||
Geraadpleegde literatuur
|