in de Middeleeuwen (NLCM) en de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse letteren hebben met subsidies van het Nederlandse ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen weer een unicum gerealiseerd. (Met een hartelijke felicitatie aan de kernredacteuren Hubert Slings, Johan Oosterman en Ernst-Jan Munnik en de projectleiders Cees Klapwijk en Frits van Oostrom).
Vorige jaren waren er de cd-roms met het volledige Middelnederlandsch Woordenboek en het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Stuk voor stuk schatten voor wetenschappers en onderwijsmensen en bruikbare instrumenten voor studenten en liefhebbers. De ontdekking van het Nederlands in al zijn varianten, zoals we die reeds kenden uit publicaties zoals Het verhaal van een Taal en Handgeschreven wereld. Wat een tegengif in het geweeklaag over het verkavelingsnederlands, het Frengels en bedreigde taalvarianten zoals het Afrikaans, het Frans-Vlaams en (in het Bologna-Europa) zelfs het Nederlands.
De nalevingsgeschiedenis van het Reynaertverhaal is een even wonderbaarlijke ontdekkingstocht, een nog niet volledig ontgonnen gebied. Het Middelnederlandse Reynaertverhaal van Willem is enkele decennia (zeven, zes, vijf, vier?) ouder dan de nu in 2002 in Vlaanderen herdachte Guldensporenslag. Omdat het niet aan een precieze ontstaansdatum kan gelinkt worden en daarenboven anoniem is, heeft het echter niet de mogelijkheid om te pieken in herdenkingsjaren, zoals dit wel het geval is met moderne auteurs, wiens geboorte- of sterfdag we op gepaste tijden herdenken.
Toch is het vossenverhaal aan 1302 te linken. De enige middeleeuwse vossenillustratie die ondubbelzinnig naar het Middelnederlandse Reynaertverhaal verwijst, is de miniatuur met Cuwaert en Reynaert die we hierboven met betrekking tot de literatuurwebsite reeds bespraken en die ook voorkomt op folio 86 recto van het getijdenboek van graaf Gwijde van Dampierre uit ca 1266, dat momenteel bewaard wordt in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel (hs. 10.607).
Ondertussen is het aantal Reynaertmanifestaties niet bij te houden. In de paasvakantie werd te Hulst Reynaert in tweevoud, een nieuwe standaardeditie van de eerste en tweede Reynaert voorgesteld. Van de toespraken wordt de tekst van André Bouwman integraal gepubliceerd. Hij gaat in op de geschiedenis van de Reynaertfilologie en probeert als zoveelste in de rij te verklaren waarom het Reynaertverhaal een blijvende populariteit geniet. Van de tekst van Paul Wackers is een fragment over de aandacht voor de historische letterkunde in onderwijs en boekhandel hoogst relevant en daarom in dit nummer opgenomen. Beide bijdragen vertrekken deels van de Nederlandse context (Fortuyn bij Bouwman, het vaderlands gevoel bij Wackers...).
Bouwman schetste op 5 april 2002 in zijn toespraak de band tussen Reynaert en de Nederlandse hoogleraar en politicus Pim Fortuyn, dus een maand vóór het fatale schot dat Nederland zo op zijn kop zette dat het nooit meer hetzelfde zal zijn en on-Nederlands maakt. Ook ondergetekende legde dit verband bij enkele gelegenheden. Ondertussen kende Nederland zijn eerste politieke moord sinds eeuwen. Fortuyn was de incarnatie van een moderne Reynaert. De manier waarop hij alleen door middel van zijn meedogenloze retoriek en scherpe spot en satire de gevestigde orde ondermijnde, gaf hem sterk Reynaerdiaanse trekjes. De naam Fortuyn nodigt in de middeleeuwse Reynaertcontext uit tot bedenkingen over het rad. Het Rad van Fortuin, met bovenaan vaak de personages uit de Reynaertverhalen, was het symbool om over de wisselvalligheid van het bestaan te filosoferen...