Orde van de Vossenstaart 2001
Op pinkstermaandag 4 juni 2001 hielden de ridders van de Orde van de Vossenstaart hofdag in kasteel Wissekerke te Bazel, spits en spitsvondig zoals steeds. Uitzonderlijk werden vier vossenstaarten opgespeld. De gelauwerden kregen een door Joke van den Brandt gekalligrafeerde oorkonde met daarop de teksten: ‘Om hun Reynaerdieën speels aanvaard in de Orde van de Vossenstaart’, een formule op rijm van de in 1995 overleden stichter Bert Peleman. Wim de Cock prees medestichter Marcel de Meyer. Deze veel te bescheiden man had reeds vele jaren recht op een staart, maar had steeds anderen voorrang gegeven. Dezelfde bescheidenheid kenmerkt onze mederedacteur Willy Feliers, ex-libriskenner en -verzamelaar en de stuwende kracht achter de Reynaertex-libriswedstrijd uit 1995-1996 en de fraaie catalogus Reynaert de vos in prent en exlibris. In zijn laudatio stelde Rik van Daele dat deze wedstrijd een nieuwe mijlpaal was in de geschiedenis van de Reynaerticonografie. De derde staart ging naar beeldhouwer en dichter Chris Ferket (zijn portret verscheen in Tiecelijn, 2000, p. 146-155). Hij werd ingeleid door Marcel Ryssen. Voorzitter Freddy van Bogget mocht de laatste ‘staart’ uitreiken aan...de Waaslandwolf. Deze in Vlaanderen nu reeds mythische figuur werd vaak in verband gebracht met het Reynaertverhaal. Op een bijzonder ludieke manier werd deze eerste postume staart op de schouder gespeld van de schrik van elke Wase schapenboer. Peter Everaers was voor de gelegenheid in het pak van de Hulsterse Isegrim gekropen en liet de immer spraakzame voorzitter naar adem zoeken. Joke van den Brandt kalligrafeerde vier kunstwerken en mocht deze oorkonden aan de gelauwerden overhandigen.
In de gelegenheidstoespraak schetste Rik van Daele enkele momenten uit de geschiedenis van de vereniging. Meteen was dit de aanleiding om over het voortbestaan van de Orde van de Vossenstaart te reflecteren. Voorzitter Freddy van Bogget maakte immers bekend dat hij zijn mandaat van voorzitter in 2002 na tien jaar ter beschikking stelt en zich als heremiet in zijn Kapelse kluis zal terugtrekken. In 2002 wordt in elk geval een schitterende laatste hofdag volgens de oude formule voorbereid. Of de vereniging na 40 jaar op zijn hoogtepunt zal ophouden te bestaan, of zij op een vernieuwde manier de Rupelmondse vos nieuw leven zal inblazen, hangt af van een zoektocht naar nieuw Reynaertbloed.
Na het officiële gedeelte trok het gezelschap de gerestaureerde middeleeuwse kelder van kasteel Wissekerke in, waar men van het door burgemeester Antoine Denert aangeboden Reynaertmaal genoot (Hollandse maatjes, kip met zoetigheden en rijstpap - er bestaat dus toch een Reynaerthemel). Tot de hoogtepunten van dit informele deel behoorden het kasverslag van Marcel de Meyer, een relaas van een kale reis langs diverse ministeries op zoek naar subsidies en een Reynaerdiaans gedicht over het Gentse Stedelijk Museum voor Actuele Kunst of het S.M.A.K. van conservator Jan Hoet (het stuk is eveneens toepasbaar op het werk van kunstenaar Wim Delvoye). Als Reynaerttaal de maatschappij kan ontmaskeren of kan vervormen, dan is dit satirisch gedicht moderne Reynaerttaal. Iedereen hoeft het er niet mee eens te zijn (de applausmeter wees in de richting van veel instemming). Maar in dit soort teksten ligt de sterkte van de Orde van de Vossenstaart. Af en toe doorprikken van wat onaantastbaar lijkt. Als Jan Hoet dit ooit leest, dagen wij hem uit een Reynaerttentoonstelling te bouwen op zijn Hoets. En wedden dat we overtuigd zullen zijn.