| |
| |
| |
grafiek
■ Willy Feliers
De galgscène in beeld gebracht
Als sie mit ihm zum Richtplatz* kamen, (gerechtsplaats)
wo bereits der Galgen stand,
da sprach Hinze zu dem Wolfe:
‘Herr Isegrim, erinnert Euch,
daß Reinke, dieser schlimme Dieb,
es einst zu Wege hat gebracht,
daß man zwei Brüder von Euch hängte!’
(Reynke de Vos, hertaling H.J. Gernentz, p. 165-166)
| |
De galgscène in de illustraties
Waar men als verzamelaar grasduint door geïllustreerde Reineke Fuchs-boeken komt men de galgscène tegen. Als proef doorbladerde ik er twee dozijn: slechts in ongeveer twintig procent was er geen afbeelding van de galgscène te vinden. In vier op vijf boeken wel, dat is een hoge frequentie. Verder zullen we zien dat dit bij ex-libriskunstenaars niet zo is.
Wat valt op als ik er een dozijn boeken willekeurig uitneem, dus zonder te selecteren, en de illustraties naast elkaar leg? Ik maak één uitzondering en selecteer vooraf de houtsnede uit de Reynke de Vos van 1498, prent die ik als vergelijkingspunt wil gebruiken. Ik neem deze houtsnede als ijkpunt omdat het de vroegste illustratie is in dit pakket van twaalf. De andere illustraties zijn van: W. von Kaulbach, Andreas Paul Weber, L. Richter, L. Kiellerup, Wopf, H. Heimbucher, A. van Everdingen, W. Klemm, K. Wagner, U. Schramm en Cefischer.
Op de houtsnede uit Reynke de Vos 1498 (afb. 1), met de uitbeelding van de galgscène, zien we vijf essentiële onderdelen die bruikbaar zijn als vergelijkingspunten: 1. de galg, 2. de ladder, 3. de vos op de ladder, 4. de vos met de strop reeds om de nek, 5. de kater die boven op de galg zit. Ik ga nu de andere illustraties toetsen aan deze vijf scène-elementen en er enkele uitnemen om ze verder inhoudelijk te bespreken.
Toetsing aan punt één. We zien dat er op houtsnede 1498 als galg twee palen zijn geplaatst met een dwarsbalk. Deze constructie met een variant (dwarsbalk op muurtjes) vinden we ook op de illustraties van L. Richter en L. Kiellerup. Ik neem nu de prachtige ets van Allart van Everdingen. Van Everdingen plaatst de scène in een open ruimte, of aan de rand van een woud. De zware boomstammen vormen een dreigende achtergrond. Op deze prent zit Nobel links boven, hij groeit als het ware uit een zware stam. Rechts op de prent, Van Everdingen suggereert enige afstand, zien we de galgscène. Reineke hangt reeds aan de strop en de kater trekt de vos omhoog naar een boomtak toe. Een boomtak als galg wordt verder gebruikt door Kaulbach, Heimbucher, Klemm, Wagner (zie verder voor de nuance) en Schramm. Voor een nieuwe variant vertrek ik weer van een topprent: Andreas Paul Weber, hij toont ons een halve galg. Deze ‘moderne’ galg (paal met één arm) wordt ook gebruikt door Wopf en Cefischer.
| |
| |
Afb. 1
Toetsing aan het tweede punt: het gebruik van een ladder. Acht kunstenaars plaatsen ook een ladder zoals op houtsnede 1498. Enkel bij Allart van Everdingen, Wopf en Walther Klemm is er geen ladder te bespeuren.
De toetsing van de prenten aan ijkpunt drie is eenvoudig: iedere kunstenaar die op zijn prent een ladder plaatst, zet ook de vos op de ladder.
Toetsing punt vier: bijna alle kunstenaars tonen de vos reeds in de strop, behalve Ulrich Schramm en Cefischer.
Punt vijf: zes kunstenaars zetten de kater boven op de galg. A. Paul Weber niet, die zet drie zwarte raven op de galg (invloed van Brueghel?). Bij L. Kiellerup en L. Richter zit de beer boven op de galg, bij Wopf en W. Klemm hangt de vos eenzaam aan de galg.
Ik heb maar gegrasduind in een relatief klein aantal prenten, maar het is duidelijk dat we in de houtsnede 1498 (afb. 1) de basiscompositie en de hoofdelementen vinden voor vele latere prenten die de galgscène uitbeelden. Ik denk zelfs dat een diepgaand onderzoek tot dezelfde conclusie kan komen. De houtsneden 1498 zijn belangrijk in de Duitse ‘Reineke Fuchs-Ikonographie’, maar zijn volgens Jan Goossens niet de oorspronkelijke. Er heeft een serie houtsneden bestaan in de rijmincunabel D van Van den vos Reynaerde, die als voorbeeld hebben gediend. De reeks die wij gebruiken is evenwel de meest (en de langst) bekende uit de eerste fase van het gedrukte boek en is daarom uitstekend vergelijkingsmateriaal.
| |
| |
Afb. 2
Bekijken we de prent (1498) nu eens in detail. Het is een houtsnede, we zien dus geen verfijnde lijnenstructuur of scherpe details. De kunstenaar bouwt zijn prent op met zware lijnen en donkere toetsen, zo creëert hij krachtige figuren, die hij plaatst in een evenwichtige scenische opbouw. De graficus tekent de dieren als dier, enkel de koning en de koningin zijn antropomorf: de kunstenaar toont ons het koningspaar met een mensengezicht. De vos zit reeds op de ladder met de strop om de nek. Alles lijkt voor Reinke verloren. Maar de houtsnijder toont ons een omkijkende vos, in de expressie van ogen en bek ligt een uitdrukking van zelfvertrouwen. In de hertaling door Gernentz staat onder de prent: ‘Reinke muß zur bevorstehenden Hinrichtung (aanstaande terechtstelling) die Leiter zum Galgen besteigen. (1. Buch, 21. Kapitel)’. Opmerkelijk is toch dat, als we ‘Das 21. Kapitel’ doornemen, we in de eerste verzen lezen:
Do Reynke alsus was ghevangen
Vnde dat ordel was, men scholden hangen,
Als Reinke fest gefangen war
und in Kürze hängen sollte
(hertaling: H.J. Gernentz, p. 163).
| |
| |
Afb. 3
Reinke moest hangen (‘hängen sollte’) schrijft de dichter. Als we dit ‘21. Kapitel’ (p. 163-170) echter volledig lezen, merken we dat de illustratie verder gaat dan wat er werkelijk gebeurt. Wie alleen de houtsnede ziet, krijgt letterlijk een verkeerd beeld. Kiest de houtsnijder voor de aanklagers en wil hij Reinke aan de galg? De graficus is veel subtieler. Hij geeft ons een suggestief beeld van de wensen van de aanklagers: Isegrim, Brun de beer en kater Hinze; die ‘Reinke fest gebunden hatten/ und ihn zum Tode führen wollten’. Brun, de beer levert zelfs het scenario: Hinze de kater, die veel leniger is, moet de koord naar boven brengen en Brun zal de ladder plaatsen en vasthouden ‘wie ein Mann’. Alle manipulaties van Reinkes antagonisten zijn tevergeefs. In het volgende ‘Kapitel’ lezen we hoe Reinke zich met een leugenachtige biecht vrijpleit.
| |
| |
Afb. 4
Uit hoger beschreven vergelijkingen weten we dat houtsnede 1498 school heeft gemaakt. Ik neem nu de prent (afb. 2) van Ludwig Richter, als illustratie geplaatst in ‘Das einundzwanzigste Kapitel’ van Reineke der Fuchs (bewerking van Reynke de Vos). Richter beperkt de scène, hier geen koningspaar meer, hij focust op de galg. Niettegenstaande in de tekst staat dat de beer de ladder zal vasthouden als een man, verwisselt de illustrator beer en kater. De logge beer zit boven op de dwarsbalk. Maar behalve deze omwisseling toont Richter ons toch alle vijf de hoofdbestanddelen van houtsnede 1498.
Een boeiende variant is de kleurenillustratie (afb. 3) van K. Wagner, te vinden in een bewerking van de Reineke Fuchs door J.R. Haarhaus. Hier is de dwarsbalk van de galg in een boom gebonden. De twee steunpalen zijn dus vervangen door een boom. Behalve deze kleine variant past de prent volledig in de vijf ijkpunten van houtsnede 1498.
| |
| |
Afb. 5
| |
De galgscène in het ex-libris
Zoals hoger reeds vermeld, kunnen we - uitgaande van twee dozijn boeken - stellen dat in ongeveer vier op vijf geïllustreerde Reineke Fuchs-boeken de galgscène is uitgebeeld. In de ex-libriskunst is het aantal uitbeeldingen van de galgscène veel kleiner. Ik raam het aantal ex-libris over het thema Reynaert op ongeveer 1200 en slechts een paar procent gaat over de galgscène. In de catalogus van de ex-libriswedstrijd, Reynaert de vos in prent en exlibris (1996), staan er slechts twee. We zullen nu drie ex-libris over deze scène nader bekijken.
Joeri Galitsin uit de Oekraïne ontwierp in 1995 voor de bekende Nederlandse verzamelaarster Riet de Haas een mooi Reynaertex-libris. De kunstenaar werkte zijn ontwerp uit tot een kleurenhoutgravure. Galitsin kreeg de opdracht naar aanleiding van de Reynaertex-libriswedstrijd. Hij won met dit ex-libris wel geen hoofdprijs, maar oogstte toch een nominatie (catalogus p. 19). De ex-libriswedstrijd had bij Galitsin een inspiratiebron aangeboord. Hij maakte een reeks van twaalf houtgravures, in kleur gedrukt, over de Oekraïense Reynaert: de Lis Mikita (Vos Mikita) van Ivan Franko. In die reeks vinden we ook een ex-libris (afb. 4) over de galgscène. Op deze prent zien we geen galg. De vos zit reeds in de strop en wordt opgetrokken door de kater. Nobel en zijn gade zijn dominant afgebeeld en ogen zeer
| |
| |
Afb. 6
boos. Mikita, in zijn symbolisch nog niet toegesnoerde strop, heeft op zijn snoet de trekken van een stille hoop. Verbergt hij achter de geloken ogen de suggestie van een uitweg?
Het volgende ex-libris (afb. 5) dat we nader beschouwen, toont ons reeds de uitweg. Het is een kleurenets van de Oekraïense kunstenaar Vladimir Pinigin. Heeft Pinigin zijn inspiratie niet gezocht in de voor Oekraïeners zo vertrouwde Lis Mikita? Boven de kop van de vos geeft hij als hint Roman de Renart. Voor een hybride constructie, half burcht, half barok kasteel, staat een houtsnede-1498-galg, waarop Tiecelijn, met de lege galgkoord in de snavel, verwoed met zijn vleugels slaat. Hij ziet de vos als pelgrim vertrekken. Rein zwaait nog even met de rechterpoot naar Tiecelijn en met zijn pelgrimsattributen in de linkerpoot kan hij als een vrije vos weggaan.
Als derde ex-libris (afb. 6) bekijken we een litho van Hedwig Pauwels. Deze sobere prent suggereert ook het aanstaande vertrek van de vrijgepleite Reynaert. Op de drie hoger beschreven ex-libris kunnen we, behalve de constructie van de galg bij Pinigin, weinig invloed bespeuren van houtsnede 1498. Deze prent heeft enkel school gemaakt in de Reynaertillustraties.
| |
| |
| |
Bronnen
W. Feliers en R. van Daele, Reynaert de vos in prent en exlibris, Sint-Niklaas, 1996. |
H.J. Gernentz, Reynke de Vos, (Reproduktionen der Holzschnitte - Inkunabel von 1498), Rostock, 1987. |
J.W. von Goethe, Reineke Fuchs, mit Illustrationen nach den 57 Radierungen von Allart van Everdingen, Leipzig, 1921. |
J.W. von Goethe, Reineke Fuchs, Illustrationen: Hans Heimbucher, Hattingen, 1949. |
J.W. van Goethe, Reineke Fuchs, (Holzschnitten: Walther Klemm), Berlijn, 1949. |
J.W. Goethe, Reineke Fuchs, mit Stahlstichen nach Zeichnungen von Wilhelm von Kaulbach, Frankfurt am Main, 1975. |
J.W. Goethe, Reineke Fuchs, mit Bildern von A. Paul Weber, Stuttgart, 1977. |
J. Goossens, Die Reynaert-Ikonographie, Darmstadt, 1983. |
J.R. Haarhaus, Reineke Fuchs, Bilder von K. Wagner, Stuttgart, z.j. |
W. Jaspert, Reineke Fuchs, Illustraties: Cefischer, Frankfurt a.M., z.j. |
Reineke der Fuchs, illustriert von Ludwig Richter, Leipzig, 1881. |
K. Simrock, Reineke Fuchs, Aus dem Niederdeutschen, mit Bildern von L. Kiellerup, Frankfurt a.M., z.j., (1847). |
H. Steinberg, Reinke Fuchs, mit Zeichnungen von Wopf, Hildesheim, 1889. |
Jutta Weisner, Reineke Fuchs, mit 8 Farbtafeln von Ulrik Schramm, Bayreuth, 1969. |
|
|