Het stuk speelt anno 1999 in het land waarin men zich als toeschouwer bevindt, nergens in het bijzonder. Het verhaal is geen doorlopend verhaal, wel een montagevoorstelling, ‘een bombardement van verhalen, die elkaar verdringen om verteld te worden, die onderbroken worden en verziekt, herhaald en bespot. Deze vloedgolf van informatie leidt tot een overdonderende snelle en fysieke muziektheaterproductie die in zekere zin een vertaling is van de hedendaagse, oneindige wervelwind van multimediale prikkels.’ In een tijd waarin informatie en verhalen worden geïnternet of ons via andere informatiesnelwegen worden toegestuurd, is het woord een ondoordringbare macht geworden. Reynaert overleeft door zich telkens weer in het verhalenuniversum te storten. Deze eenling neemt steeds weer andere rollen voor zijn rekening: vriend voor Isengrimus, patriot in de nabijheid van de koning. Nobel zit (letterlijk) verheven boven elke strijd en elk verraad. Hij zit hoog en droog in een gigantische bol boven de scène en roept (blaft) multimediaal, in een mengeling van live fragmenten en opgenomen fragmenten, zijn onderdanen toe. Hij lijdt aan de Nobelziekte of de heersersziekte, anders genoemd de ziekte der onfeilbaarheid. Nobel verkracht jonge vrouwtjes, zet ze in kelders, fotografeert ze en zet die kiekjes op het Internet (Dutroux en Lewinsky zijn nooit ver uit de buurt). Hij zet parlementaire onderzoekscommissies op. De verhalen die hij vertelt zijn chaotisch en incoherent, in een poging zijn gezag in stand te houden en zijn geweten wit te wassen. Ook de vrouwen vertellen hun eigen verhalen om zichzelf te rechtvaardigen. Isengrimus is net zoals bij Boon de tragische held. Hij wordt door de anderen - en vooral door de vos - vertrapt, vernederd en gepijnigd, zodat zijn klaagzang een soort lijdensverhaal wordt.
De Republiek der Negatie gaat over de waarheid, die een vrouw is, over verkrachting, bedrog, verwarring, schuld, zinloosheid, geweld en angst. De waarheid is ontspoord, Reynaert kotst van de waarheid, die stinkt naar een dood paard. Voor iemand die honger heeft is alles waar.
Hoe het verhaal precies in elkaar zit, is minder belangrijk. Na de korte openingsscène tussen de vos en zijn geliefde Hersinde, volgt een wat lange tweespraak van Hersinde en Hermelijne met beschouwingen over wat de waarheid is. Reynaert ontwaakt. Hij vertelt zijn vrouw dat hij een nieuwe gemeenschap wil stichten. Nobel zet vervolgens zijn maatschappelijke ideeën uiteen. Isengrimus zal de koning van zijn ziekte, die hij levensmoeheid noemt, genezen. Die ziekte is volgens de wolf de afwezige Reynaert. Tijdens de klacht van Isengrimus zien we Reynaert kippen verkrachten en een boer verdrinken - puur zinloos geweld. Hoorndrager Isengrimus overtuigt de koning, die daarop Reynaert ter dood veroordeelt. Toch trekt de wolf aan het kortste eind. Reynaert beweert de koning te kunnen genezen met de vacht van een drie en een half jaar oude wolf. Reynaert meent dat de wolf zijn vacht graag wil afstaan. Deze probeert het nakend onheil nog naar zijn vrouw door te schuiven. De wolf wordt gevild en naakt aan een haak gehangen. De wolf vraagt zich af of dit de republiek der negatie is en meent dat Reynaert na zijn dood nog weinig plezier in het leven zal hebben.
De teksten zijn vlot, speels en wervelend en zitten vol oneliners en taalspelletjes. Toch haalt Nirav Christophe het niet van zijn grote voorbeeld, Louis Paul Boon. Ik betwijfel of de teksten door alle toeschouwers even sterk begrepen zijn. Een enkeling moet zich afgevraagd hebben waar het Reynaertverhaal dan wel zat. Wie Wapenbroeders niet kende, miste toch wel een stuk van het verhaal. De teksten en de taal ontspoorden continu, iets wat in een zaalversie perfect kan, maar voor een massaspektakel niet voor de hand ligt. De toeschouwers hadden ogen en oren