| |
| |
| |
Over de medewerkers
Jean-Jacques Abrahams (1935-2015) was een Joods-Brusselse activist, auteur en advocaat, die zich voornamelijk toelegde op theater en antipsychiatrie. Van hem verschenen o.a. ‘Dialogue Psychanalytique’ (Les Temps Modernes, 1969), ‘Tu Comprends’ (Tel Quel, 1976), L'homme au magnétophone (Le Sagittaire, 1976), ‘Fuck the Talkies’ (Semiotexte, 1978) en ‘Phallophonie’ (1978, Cistre). |
|
|
Mari Alföldy (1962) is geboren in Boedapest, studeerde Klassieke Talen en Hongaars aan de Rijksuniversiteit Groningen en is tweetalig (Hongaars-Nederlands). Ze vertaalde onder meer Sándor Márai, György Konrád, Imre Kertész, Dezső Kosztolányi, László Krasznahorkai, Margit Kaffka en Géza Ottlik in het Nederlands. Na eerder bekroond te zijn met de Hongaarse Kosztolányi vertaalprijs en de Gouden Kruis van Verdienste van de Republiek Hongarije ontving zij in 2014 de Filter Vertaalprijs. |
|
|
Mischa Andriessen (1970) publiceerde bij uitgeverij De Bezige Bij de dichtbundels Uitzien met D (2008), Huisverraad (2012) en Dwalmgasten (2016). Zijn poëzie werd bekroond met de C. Buddingh' Prijs, de J.C. Bloem poëzieprijs en het Charlotte Koehler Stipendium. Hij werkt aan een roman en schrijft voor verschillende media over muziek en beeldende kunst. Andriessen is redacteur van Terras. |
|
|
Jan Baeke (1956) is vertaler en dichter. In 1997 verscheen zijn debuutbundel Nooit zonder de paarden bij Uitgeverij De Bezige Bij. Hiervoor had hij reeds gedichten gepubliceerd in Tirade. De vierde bundel van Baeke, Groter dan de feiten (2007), werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs 2008. Naast dichter is Jan Baeke vertaler van Lavinia Greenlaw, Liz Lochhead en Deryn Rees-Jones en is hij verbonden aan Poetry International. |
|
|
Aase Berg (1967) is een Zweeds dichter en publiceerde aanvankelijk poëzie (o.a. Mörk materia, 1999) met surrealistische trekjes. Inmiddels toont ze zich sterk geëngageerd en schrijft furieus en soms humoristisch in een sterk persoonlijke taal over respectievelijk moederschap, het kapitalistische neo-liberale Zweden en in Hackers (2015) over de alom heersende vrouwenhaat. De gedichten in dit nummer komen uit Mörk materia en Hackers. ‘In reactor’ werd oorspronkelijk vertaald voor Poetry International. |
|
|
H.C. ten Berge (1938) is dichter, prozaschrijver, essayist en vertaler. In 2006 ontving hij de P.C. Hooftprijs. Ten Berge is de oprichter van het tijdschrift Raster (1967-2008, tijdschriftraster.nl), dat beschouwd kan worden als de literaire voorganger van Terras. In 2016 verscheen zijn nieuwste dichtbundel Splendor. Een spreeuw voor Harriët (essays, dagboekbladen & veldnotities) is vrijwel voltooid. |
|
|
Elbert Besaris (1993) studeerde Taalwetenschap en Duitse Taal & Cultuur in Utrecht en Leipzig, en is op dit moment bezig met de master Literair Vertalen. Voor vertaaltijdschrift Filter vertaalde hij een essay van Felix Philipp Ingold, voor The Chronicles
|
| |
| |
van Crossing Border een kort verhaal van Dorian Steinhoff. Dit najaar verschijnt zijn eerste boekvertaling. |
|
|
Bettina Brandt doceert aan de Pennsylvania State University, vertaalt en publiceert over hedendaagse Duitstalige literatuur, met name over Yoko Tawada, Herta Müller en Emine Sevgi Özdamar. |
|
|
Sonja vom Brocke (1980) komt uit Hagen en studeerde filosofie, germanistiek en anglistiek in Keulen, Hamburg en Parijs. Ze publiceerde veel in tijdschriften en werkte vaak samen met kunstenaars en musici. In 2010 verscheen de kleine bundel Ohne Tiere, in 2015 Venice singt bij de toonaangevende uitgeverij kookbooks. Ze won er de GWK-Literaturpreis 2015 mee (een prijs van de Gesellschaft für Westfälische Kulturarbeit). |
|
|
Edgar de Bruin (1958) heeft Tsjechische taal- en letterkunde gestudeerd en inmiddels een kleine vijftig romans vertaald. In 2007 werd hij onderscheiden met de Aleida Schot-prijs. In 2008 kreeg hij uit handen van Tsjechische Bond van Schrijvers de Premia Bohemica Prijs voor zijn verdiensten voor de Tsjechische literatuur en in 2015 ontving hij de Letterenfonds Vertaalprijs. |
|
|
William S. Burroughs (1914-1997) wordt gezien als een van de grootste Amerikaanse postmodernistische schrijvers van de twintigste eeuw. Hij behoorde tot de Beat Generation, een groep schrijvers die in de jaren '50 experimenteerde met narratieve vormen en controversiële onderwerpen. Zijn bekendste boek is Naked Lunch, waarvoor hij werd aangeklaagd wegens obsceniteit, een zaak die hij uiteindelijk won, waarmee er praktisch gezien een einde kwam aan literaire censuur in de VS. Van zijn hand verschenen in totaal achttien romans, zes verhalenbundels en vier essayverzamelingen. |
|
|
Lodewijk Busscher (1994) studeerde Engelse taal en cultuur aan de Universiteit Utrecht en volgt nu de master Literair Vertalen. Vanwege een grote passie voor muziek, musical en theater liggen daar ook zijn voornaamste vertaalambities, maar hij heeft tevens een grote interesse in poëzie en experimentele literatuur. |
|
|
Mary Costello groeide op in het westen van Ierland. Haar eerste boek The China Factory (2012), een korte verhalenbundel, werd genomineerd voor de Guardian First Book Award. Haar debuutroman Academy Street (2014) werd meerdere malen bekroond en won onder andere de Irish Novel of the Year Award en Irish Book of the Year 2014. De roman stond op de shortlist voor de International Dublin Literary Award en de Costa Prize. De Nederlandse vertaling van de hand van Wim Scherpenisse verscheen bij Hollands Diep in 2016. |
|
|
Kiki Coumans (1971) studeerde Nederlandse en Franse letterkunde in Amsterdam en Parijs en vertaalt Franse literatuur. Ze vertaalde o.a. proza van Boris Vian en Marguerite Duras, en poëzie van Yves Bonnefoy. Onlangs verscheen De eerste keer dat ik mijn hoed verloor, een deel in de reeks Privé-domein van Colette. Daarnaast is ze redacteur van poëzietijdschrift Awater. |
|
|
Daniel Falb (1977) studeerde filosofie, politicologie en natuurkunde. Dichtbundels: die räumung dieser parks (2003); Bancor (2009); New Zork (vertaling in het Nederlands, 2014). Falb won diverse prijzen. In 2015 verscheen CEK en in 2016 - tegelijkertijd in het Duits en in het Nederlands - Chicxulub Paem (bij Druksel in Gent). |
|
|
Mira Feticu is een Roemeens-Nederlandse schrijver en journalist. In Roemenië was zij behalve als schrijver ook actief als radiomaker en publicist. De eerste Nederlandstalige roman
|
| |
| |
van Feticu, Lief kind van mij, verscheen in 2012. Een jaar later verscheen De ziekte van Kortjakje, volgens de Groene Amsterdammer geschreven in ‘een ongekend markant proza, robuust en lyrisch tegelijkertijd.’ In 2015 verscheen haar derde roman, Tascha. De roof uit de Kunsthal. |
|
|
Steven Fowler (1983) is een Brits dichter en kunstenaar. Zijn modernistisch en avantgardistisch getinte werk omvat poëzie, fictie, theater, geluidskunst, visuele kunst, installaties en performance. Hij publiceerde verscheidene poëzie- en prozabundels en werkte in opdracht van het Tate Modern, BBC Radio 3, The British Council, Tate Britain, Liverpool Biennial en de Wellcome Collection. Zijn werk is in meer dan twintig talen vertaald. Hij is poëzieredacteur voor 3:AM Magazine, geeft les aan Kingston University en Tate Modern en is curator van het Enemies-project. Fowler's werk verscheen in een Nederlandse vertaling van Tsead Bruinja en werd gepubliceerd in Sample Kanon. |
|
|
Tristan Garcia (1981) is filosoof en romancier. Hij oogstte veel lof met zijn debuutroman La meilleure part des hommes (2008). In deze roman blikt journaliste Elizabeth Levallois terug op de opkomst van aids in de Franse homoscene van de jaren '80. Na La meilleure part des hommes volgden nog diverse veelgeprezen romans, verhalenbundels en filosofische teksten. Garcia is een meester in het schetsen van tijdsbeelden. Ondertussen werpt hij tussen de regels door vragen op over onze samenleving: hoe zit ze nu eigenlijk in elkaar en moeten we daar tevreden mee zijn? |
|
|
András Gerevich (1976) is een Hongaars dichter, schrijver en vertaler. Naast vier dichtbundels schreef hij essays, verhalen, recensies, filmscenario's en toneelstukken. Zijn werk is onder andere vertaald in het Engels, Frans, Duits, Bulgaars en Sloveens. Daarnaast vertaalde hij zelf werk van onder andere Seamus Heaney, Charles Bernstein en Frank O'Hara in het Hongaars. Hij gaf poëzieworkshops aan Vassar College in New York en aan de Eötvös-universiteit in Boedapest, was redacteur voor het Hongaarse Kalligram en het Britse Chroma en radioproducent bij het programma Poetry by Post voor de BBC World Service. András was voorzitter van de Hongaarse vereniging voor jonge schrijvers József Attila Kör. |
|
|
Hero Hokwerda (1949) heeft in Groningen en Thessaloníki klassieke talen en Middel- en Nieuwgrieks gestudeerd en was van 1979-2014 half-om-half universitair docent Nieuwgriekse taal- en letterkunde en vertaler van Nieuwgriekse literatuur; dat laatste is hij nu nog steeds. Verder is hij redacteur van uitgeverij Ta Grammata (reeksen Obolos [Griekse poëzie] en Grieks Proza). |
|
|
Tom ten Hove (1993) vertaalt vanuit het Engels. Hij is momenteel student aan de Universiteit Utrecht waar hij de onderzoeksmaster Literair Vertalen volgt. Zijn afstudeerscriptie richt zich op de vertaling van non-standaard taalvarianten, zoals regionale dialecten en sociolecten. Zijn eerste literaire vertaling, ‘Stormtij’, verscheen op het Chronicles-platform van het Crossing Borders-festival. Sinds 2015 is hij parttime werkzaam als freelance vertaler en in 2016 liep hij stage bij Terras. |
|
|
Eline Jongsma (1991) studeerde Scandinavische talen en culturen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze volgt momenteel het tweede jaar van de master Literair Vertalen, waar ze vertaalt uit het Zweeds en Engels. In juni 2016 ontving ze een door het Nederlands Letterenfonds gesubsidieerde Talentbeurs Literair Vertalen. Ze werkt op dit moment aan een vertaling van Ninni Holmqvists verhalenbundel Biroller, die later dit jaar zal verschijnen bij uitgeverij Wilde Aardbeien. |
| |
| |
Laia Jufresa (1983) is een Mexicaanse schrijfster. Ze publiceerde de verhalenbundel El esquinista (2014) en de roman Umami (2015). Ander werk van haar verscheen in Letras Libres, McSweeneys, Pen Atlas en Words without Borders. Laia was te gast op diverse festivals, o.a. het Crossing Border Festival in Den Haag en het Hay Festival in Whales, waar ze writer in residence was. Haar roman Umami verscheen al in drie talen en wordt momenteel in vier andere vertaald. De Nederlandse vertaling komt uit in juni 2017 bij Atlas Contact. |
|
|
Frank Keizer (1987) is een dichter die ook essays schrijft. Hij debuteerde in 2016 met de bundel Onder normale omstandigheden bij Uitgeverij Polis, is redacteur bij nY, tijdschrift voor literatuur, kritiek & amusement en geeft boeken uit bij Perdu. |
|
|
Stephan Keppel (1973, Anna Paulowna) ontving een bachelor of Fine Arts van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te Den Haag en werkt sindsdien vooral met fotografische technieken. Zijn werken zijn gebaseerd op de randomstandigheden van de architectuur. De laatste jaren heeft hij zich meer specifiek toegelegd op het residu van deze omstandigheden. Zowel het boekproject Reprinting the City (2012) als Entre Entree (Parijs, 2014) beide gepubliceerd door FW:Books in Amsterdam, werden aangekocht voor verschillende belangrijke collecties, zoals het Stedelijk Museum Amsterdam,het MOMA in New York, het International Center for Architecture in New York en het Canadian Center for Architecture in Montreal. |
|
|
Lisette Keustermans is oud-docent Scandinavistiek aan de UvA. Ze vertaalt Scandinavische poëzie. |
|
|
Gabriele de Koning is al meer dan 20 jaar werkzaam als vertaalster. Naast zakelijke teksten vertaalde ze eerder ook non-fictie en poëzie. Ze vertaalt uit en in het Duits, Engels en Nederlands. Bij vertalingen in het Nederlands wordt ze bijgestaan door journalist Ger Tielen. Ook zijn bijdrage aan de vertaling van Mary Costello was zeer welkom. |
|
|
Caroline Lamarche (1955, Luik) publiceerde onder meer de romans La nuit l'après-midi (1998), L'Ours (2000), Carnets d'une soumise de province (2004), Karl et Lola (2007), La Chienne de Naha (2012) en La mémoire de l'air (2014). Haar jongste roman Dans la maison un grand cerf (2017) is in maart bij Gallimard verschenen. Le jour du chien (1996), door Rokus Hofstede vertaald als De dag van de hond (Van Oorschot, 1999), werd bekroond met de Prix Victor Rossel. Lamarche schrijft ook poëzie, korte verhalen, theaterteksten en radiostukken. |
|
|
Ruth Lasters (1979) werd geboren in Antwerpen, studeerde Romaanse filologie in Brussel en debuteerde met de roman Poolijs (Meulenhoff-Manteau) waarvoor ze de Vlaamse Debuutprijs 2007 kreeg. In 2010 verscheen haar tweede roman Feestelijk zweet (Meulenhoff-Manteau) en in 2014 haar derde roman Vlaggenbrief (De Bezige Bij Antwerpen). Haar poëziedebuut Vouwplannen (Meulenhoff-Manteau) werd bekroond met de Debuutprijs Het Liegend Konijn 2009. In 2015 verscheen haar tweede dichtbundel Lichtmeters (Polis), waarvoor ze de Herman De Coninckprijs in ontvangst mocht nemen. Naast proza en poëzie schrijft ze ook columns en zo nu en dan een opiniestuk voor De Standaard. |
|
|
Naninga Lens (Houwaart, 1992) is onderzoekster en kunstenares. Ze studeerde grafiek aan KASK Gent en wijsbegeerte aan de KULeuven. Recent publiceerde ze A/Altona/Altamira (Croxhapox, 2016) in het kader van een onderzoek naar het leven en werk van Jean-Jacques Abrahams (1935-2015), L'homme au magnétophone. Ze woont en werkt in Brussel. |
| |
| |
Erik Lindner (1968) is dichter, schrijver, redacteur en criticus. Van hem verschenen onder andere Terrein (poëzie, 2010), Naar Whitebridge (roman, 2013) en Acedia (poëzie, 2014). In het Duits verscheen Nach Akedia (poëzie, 2013) en in het Italiaans Fermata Provvisoria (poëzie, 2013) en Acedia (poëzie, 2016). |
|
|
Harry Man (1982) is een Brits dichter en auteur van de bundels Lift (2014) en Finders Keepers (2016). Voor Lift won hij de Bridges of Struga Award. Zijn debuut geeft blijk van een speelse nieuwsgierigheid naar hedendaagse fenomenen, van sciencefiction tot social media en ruimtevaart tot computerspellen. In Finders Keepers staan bedreigde diersoorten centraal en verkent Man de levens van wilde dieren in de moderne westerse wereld. Voor deze bundel werkte hij samen met kunstenares en illustrator Sophie Gainsley. |
|
|
Caroline Meijer (1962) is vertaler en redacteur. Zij vertaalde werk van onder meer Rachel Cusk, Vivian Gornick, Rebecca Lee, Julia Blackburn, Siri Hustvedt, Patrick deWitt en John O'Hara. |
|
|
Clemens Meyer (1977) groeide op in het Oost-Duitse Leipzig. In 2006 verscheen zijn succesvolle en verfilmde debuutroman Als wir träumten. Daarna verscheen van zijn hand onder meer in 2008 de bundel Die Nacht, die Lichter. Stories en in 2013 de roman Im Stein. Meyer ontving voor zijn werk onder andere de Preis der Leipziger Buchmesse. |
|
|
Emilia Menkveld (1990) is literair vertaler, recensent en eindredacteur. Onlangs verscheen bij uitgeverij Cossee haar eerste romanvertaling, De rode anjer van Elio Vittorini. |
|
|
Anita van der Molen (1958) studeerde Slavistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen met Litouws als bijvak. Sinds een jaar of 10 vertaalt ze verhalen van moderne Litouwse schrijvers naar het Nederlands om zo de Litouwse literatuur onder de aandacht te brengen van een Nederlands leespubliek. Eind 2016 verscheen het door haar vertaalde Mijn naam is Maryte van Alvydas Šlepikas. |
|
|
Ton Naaijkens (1953) is vertaler, essayist en redacteur van de tijdschriften Filter en Terras. In 2016 verscheen zijn vertaling van de bundel Chicxulub Paem van Daniel Falb. |
|
|
Péter Nádas (1942) geldt voor veel literatuurkenners als de grootste levende Hongaarse schrijver. Zijn romans Einde van een familieroman (1977) en Boek der herinneringen (1986) zijn ook in het Nederlands vertaald (vertaling: Henry Kammer). In 2005 verscheen in 3 delen zijn monumentale werk Parallelle geschiedenissen dat in een aantal kunstig door elkaar gevlochten verhalen de geschiedenis van de twintigste eeuw samenvat, met een focus op Duitsland en Hongarije. Dit wacht nog op een Nederlandse uitgever. In april 2017 verschenen Nádas' langverwachte memoires. In het uitgekozen fragment uit Parallelle geschiedenissen bezoekt een personage het Margaretha-eiland in Boedapest, een parkachtig terrein dat 's nachts als homoontmoetingsplaats fungeert. Geheel volgens Nádas' opvatting dat in literatuur alles in woorden gevat kan worden, wordt ook deze scène in minutieuze stijl beschreven. |
|
|
Heleen Oomen (1988) studeerde viool en Spaans in Utrecht en Granada en volgde daarna de master Literair Vertalen in Utrecht. In 2015 won ze een Talentbeurs Literair Vertalen. Voor Terras vertaalde ze eerder een verhaal van Fabio Morábito. Ze was één van de jonge vertalers voor The Chronicles tijdens het Crossing Border Festival in 2014. Haar debuutvertaling, de roman Umami van
|
| |
| |
Laia Jufresa, verschijnt in juni 2017 bij Atlas Contact. |
|
|
Christian Oster (1949) publiceerde sinds 1989 achttien romans. Ze gaan vaak over een eenling die zich in het (amoureuze) leven staande tracht te houden. Christian Osters stijl is geestig, inventief en veelzijdig. Mon grand appartement werd in 1999 bekroond met de Prix Médicis. Werk van Oster is onder meer in het Engels, het Duits, het Spaans en het Italiaans verschenen. In Nederland kwamen tot nu toe twee romans uit in vertaling: Volleybal (Van Gennep, 1990) en In de trein (Vleugels, 2014), en verder fragmenten in Tortuca en Deus ex machina. In de loop van 2017 zal Mon grand appartement eveneens bij Uitgeverij Vleugels in vertaling verschijnen. |
|
|
Michael Palmer (1943) is een Amerikaans dichter en vertaler. Hij studeerde Frans en Comparative Literature aan Harvard. In 2006 ontving hij de Wallace Stevens Award voor zijn poëtisch oeuvre. Hij is weleens geassocieerd met language poetry, een stroming die sterk de nadruk legde op de rol van de lezer bij het toekennen van betekenis. Zijn bundel Aygi Cycle verscheen in 2009 in een vertaling van Tom Van de Voorde (Druksel, Gent). Zijn meest recente bundel is The Laughter of the Sphinx (2016). Dit jaar draagt Palmer tijdens Poetry International de Terras-lezing voor. |
|
|
Staša Pavlović (1987) is een Sloveense literaire vertaler, woonachtig in Belgïe. Ze vertaalde uit het Pools werk van o.a. Wiesław Myśliwski, Justyna Bargielska, Joanna Bator en Marcin Świetlicki en uit het Nederlands werk van o.a. Stefan Hertmans en Toon Tellegen. Met Tom Van de Voorde werkt ze aan een vertaling van de poëzie van Tomaž Šalamun. |
|
|
Michalis Piërís (1952) is een Cypriotische dichter, filoloog, toneelschrijver en toneelregisseur. Zijn poëzie werd onder andere vertaald in het Italiaans, Frans, Russisch en Spaans. Hij nam deel aan belangrijke culturele festivals en zijn werk is opgenomen in verschillende Europese literaire tijdschriften en bloemlezingen. Naast zijn creatieve en artistieke werk is Michalis Piërís ook literatuurwetenschapper op de gebieden van middeleeuwse, renaissance en hedendaagse Griekse en Europese literatuur. |
|
|
Anne Tjerk Popkema (1975) is vertaler, uitgever en tekstschrijver. Zijn primaire werkgebied is de Friese taal. Naast zijn werk als zelfstandige (Taalburo Popkema, sinds 2008) geeft hij les aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 2012 won hij voor zijn vertaling van Tolkiens The Hobbit de vierjaarlijkse provinciale Friese vertaalprijs. |
|
|
Ariana Reines (1982) is een Amerikaanse dichteres, theaterauteur, performer en vertaalster. Ze publiceerde o.a. The Cow (2006, bekroond met de Alberta Prize van Fence Books), Coeur de Lion (2007) en Mercury (2011). |
|
|
Guillaume Rihs (1984) is geboren in Genève en doceert geschiedenis en Engels aan de middelbare school. Zijn debuutroman Aujourd'hui dans le désordre (Kero Editions, 2016) werd bekroond met de Prix des écrivains genevois. De roman verscheen in Nederlandse vertaling onder de titel Vandaag in de chaos bij Ambo/Anthos. De nieuwe roman van Rihs, Un exemple à suivre, zal verschijnen bij Kero in 2017. |
|
|
Elin Ruuth (1986) werd geboren in Luleå, in het noorden van Zweden. Ze studeerde aan de hogeschool voor drama in Stockholm en woonde een tijd in Malmö, waar ze haar debuut Fara vill (‘Dwalen’) schreef. De bundel verscheen in 2010 en werd zeer lovend ontvangen door de Zweedse pers. Sindsdien schrijft Ruuth teksten voor theater en radio en
|
| |
| |
is ze werkzaam als cultuurrecensent. In 2016 ontving ze een grote cultuurprijs van de provincie Västerbotten. Ze werkt momenteel aan haar eerste roman. |
|
|
Tomaž Šalamun (1941-2014) wordt algemeen beschouwd als de grootste Sloveense dichter, die al generaties lang jonge dichters inspireert in binnen- en buitenland. Tijdens zijn leven publiceerde hij een vijftigtal dichtbundels en verschenen een honderdtal boeken in vertaling. Vooral in het Engels wordt zijn werk systematisch vertaald. In het Nederlands is er weinig werk van hem verschenen. Lela Zečković introduceerde hem in 1971 in één van de eerste nummers van het tijdschrift Raster. In 1995 verscheen een bundeltje met vertalingen van Mon Detrez bij uitgeverij Plantage en in 2012 was hij te gast op Poetry International in Rotterdam. |
|
|
Désirée Schyns (1959) is universitair docent vertalen Frans-Nederlands en Vertaalwetenschap aan de Universiteit Gent en literair vertaalster. Zij publiceert over literair vertalen en cultural memory in het werk van Franstalige auteurs. Ze is redactielid van Filter, tijdschrift over vertalen. |
|
|
Alvydas Šlepikas (1966) is een Litouws schrijver, dichter en toneelschrijver en is daarnaast werkzaam als regisseur, scriptschrijver en acteur. Šlepikas publiceerde verschillende boeken, waaronder twee dichtbundels, Taika tavo kraujui (‘Vrede voor je bloed’, 1997) en Tylos artejantis (‘De naderende stilte’, 2004) en een prozatekst, Lietaus Dievas (‘De regengod’, 2005). Voor zijn roman Mano vardas - Maryte kreeg hij een prijs van de Litouwse Schrijversbond. Het boek werd in 2012 uitgeroepen tot ‘boek van het jaar’. Zijn werk werd onder andere vertaald in het Engels, Russisch, Duits en Nederlands. Šlepikas woont en werkt in Vilnius. |
|
|
Erik de Smedt (1953) is criticus en vertaler, onder meer van Konrad Bayer, Ann Cotten, Norbert Hummelt, Heiner Müller, Marion Poschmann en Gerhard Rühm. Recentelijk vertaalde hij de fallische hymnen van Rainer Maria Rilke (Poëziekrant 2017/1). |
|
|
Guido Snel (1972) is schrijver, vertaler en docent Europese letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij debuteerde met Op drift en schreef de romans De dichter en de dief (2004) en Mr. Lugosi's Butler (2008). Recent verscheen zijn verhalenbundel Huis voor het hiernamaals (De Arbeiderspers, 2016). |
|
|
Adalbert Stifter (1805-1868) was een Oostenrijks schrijver van romans en verhalen. Hij behoort tot de Biedermeierperiode, tussen romantiek en realisme. De schijnbaar idyllische wereld die Stifter beschrijft is niet zelden afgrondelijk. Bekende werken zijn Studien (1850), Bunte Steine (1853, Ned. vert. Kleurige stenen in 2008 door Wilfred Oranje) en de ontwikkelingsroman Der Nachsommer (1857). |
|
|
Nathalie Tabury (1976) werkte jarenlang als dramaturg. Verleden zomer voltooide ze het Postgraduaat Literair Vertalen aan de KU Leuven en ontving ze een Talentbeurs Literair Vertalen. Momenteel studeert ze aan de VertalersVakschool in Amsterdam. Ze vertaalde eerder voor The Chronicles Projects en Filter, tijdschrift over vertalen. |
|
|
Iginio Ugo Tarchetti (1839-1869) was een Italiaans schrijver, dichter en journalist. Hij maakte deel uit van de Scapigliatura, een avantgardistische artistieke beweging die rond 1860 ontstond in Milaan. Zijn bekendste roman, Fosca, verscheen in 2014 in Nederlandse vertaling. |
|
|
Yoko Tawada (1960) schrijft gedichten, essays, toneelstukken en romans in het Japans en in het Duits en publiceerde tot nog toe meer dan veertig titels. Ze woont sinds 1982 in Duitsland. Voor een van haar eerste Japanse verhalen, ‘Inu muko iri’, 犬婿入り, (‘De hondenbruidegom’) ontving zij al in 1993
|
| |
| |
de prestigieuze Akutagawa literatuurprijs. In Duitsland werd haar werk onder andere bekroond met de Chamisso-prijs, die ieder jaar voor een werk van een niet-Duitstalige schrijver uitgereikt wordt, en in 2005 met de Goethe-medaille, een officiële onderscheiding van de Bondsrepubliek Duitsland. In 2016 ontving zij de Kleist-prijs. |
|
|
Lisa Thunnissen (1984) rondde in 2012 cum laude de Master Literair Vertalen en de Research Master Latin American Studies af. Daarnaast ontving ze in 2011 een Talentbeurs Literair Vertalen van het Nederlands Letterenfonds. Ze vertaalde werk van Eduardo Halfon, Juan Villoro en Raúl Zurita voor Terras, Filter en voor het Poetry International Festival. De cowboykampioen van Aura Xilonen (De Wereldbibliotheek, maart 2017) is haar eerste boekvertaling. Daarnaast werkte ze mee aan de bloemlezing Twaalf verhalen en een Revolutie, eveneens verschenen in het voorjaar van 2017. |
|
|
Kateřina Tučková (1980) groeide op in een klein dorp in Moravië in Tsjechië voor zij voor haar studie naar Praag verhuisde. In 2006 verscheen haar debuutroman Montespaniáda en in 2009 brak ze definitief door met haar tweede, veelbekroonde roman Vyhnání Gerty Schnirch (The Expulsion of Gerta Schnirch). Daarnaast is ze ook werkzaam als freelance curator, schrijft ze wetenschappelijke artikelen en werkt ze aan haar PhD in twintigste-eeuwse kunst aan de Karelsuniversiteit in Praag. |
|
|
Katrien Vandenberghe is van opleiding classica. Ze vertaalde onder meer Paris-Brest van Tanguy Viel, fragmenten van Antoine Volodine en drie romans van Mathias Enard (recentelijk Kompas, een wervelend verhaal over de kruisbestuiving tussen Oost en West). |
|
|
Tom Van de Voorde (1974) is dichter en vertaler. Hij publiceert dit voorjaar zijn derde dichtbundel Zwembad de verbeelding, alsook Beloftes van glas, een uitvoerige selectie uit de poëzie van de Amerikaanse dichter Michael Palmer. Met Staša Pavlović werkt hij aan een vertaling van de poëzie van Tomaž Šalamun. |
|
|
Maud Vanhauwaert (1984) is schrijver en tekstperformer. Haar debuutbundel Ik ben mogelijk verscheen in 2011 bij Querido en kreeg de Vrouw Debuut Prijs. In 2014 verscheen de bundel Wij zijn evenwijdig, die werd gelauwerd met de Hughues C. Pernathprijs, alsook de Publieksprijs van de Herman De Coninckwedstrijd voor het mooiste gedicht. |
|
|
Jeske van der Velden (1987) studeerde Engelse Taal en Cultuur en Literair Vertalen aan de Universiteit Utrecht. Ze vertaalt poëzie en proza en is redacteur voor Terras. In 2015 ontving ze een door het Nederlands Letterenfonds gesubsidieerde Talentbeurs voor literaire vertalers. |
|
|
Antoine Volodine (1950) is het hoofdpseudoniem van een Frans romanschrijver. In zijn oeuvre, dat hij omschrijft als ‘postexotisme’, roept hij trefzeker en bevreemdend fijn een eigen universum op, tussen postapocalyptisch onirisme, politiek engagement, humour du désastre en oosterse invloed. Hij kreeg diverse prijzen (o.a. Prix du Livre Inter en de Prix Wepler voor Des anges mineurs, 1999; Prix Médicis voor Terminus radieux, 2014) en is in het buitenland in ruime mate vertaald. Bardo or not Bardo (2004) is geïnspireerd op het Tibetaanse Dodenboek of Bardo Thödol. |
|
|
Eva Wissenburg (1990) koestert een diepe liefde voor taal, literatuur en filosofie. Ze studeerde Frans en Literair Vertalen in Utrecht en is sinds 2014 werkzaam als literair vertaler. Het liefst vertaalt ze teksten die zich op het snijvlak van literatuur en filosofie bevinden en
|
| |
| |
daarnaast laat ze zich graag verrassen door het experiment. |
|
|
Martine Woudt (1957) ontving in 2007 het Elly Jaffé Stipendium voor veelbelovend beginnend vertaler uit het Frans. Inmiddels heeft ze bijna veertig titels op haar naam staan, waaronder het debuut van Guillaume Rihs, Vandaag in de chaos (2016). Ze geeft onder meer les op de VertalersVakschool in Amsterdam. |
|
|
Aura Xilonen (1995) is schrijfster en filmmaakster. Campeón gabacho, dat in Nederland verscheen onder de titel De cowboykampioen (De Wereldbibliotheek, maart 2017), is haar eerste roman. Voor haar debuut kreeg ze de Premio Mauricio Achar / Literatura Random House. Ook haar werk als cineaste werd gewaardeerd: in 2015 won ze een universitaire competitie met de korte film ‘Celagdakhi’. Ze studeert Film- en televisiewetenschap aan de Benemérita Universidad Autónoma in Puebla, Mexico. In maart 2017 trad ze op tijdens het Passa Porta Festival in Brussel, in november 2016 stond ze al op het Crossing Border Festival in Den Haag. |
|
|
Marguerite Vivian Young (1908 - 1995), ‘darling of the avant-garde’, legendarisch docent creative writing aan onder meer The New School in New York en de Iowa Writers' Workshop, was een Amerikaanse cultauteur, die behalve haar monumentale roman Miss MacIntosh, My Darling, twee dichtbundels, twee historische studies, een verhalenbundel en een essaybundel publiceerde. |
|
|
Miek Zwamborn (1974) is schrijver, vertaler en redactielid van Terras. Zij publiceerde Oploper (2000), Vallend Hout (2004), Het krieken van Sepia (2008), De duimsprong (2013) en Getemde hemel (2015). Ze vertaalde de romantrilogie Sez Ner van Arno Camenisch en Honingprotocollen van Monika Rinck. Het gedicht ‘Tireragan’ ontstond op het Schotse Isle of Mull. Tireragan betekent ‘Land van kwade golven’ in het Gaelic. |
|
|