Terras. Jaargang 2017 (12-13)(2017)– [tijdschrift] Terras– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 226] [p. 226] Michalis Piërís Twee gedichten Vertaling: Hero Hokwerda In 't grootste vreemde land Nee! Jij gaat niet je aan mijn benen klampen, en ook de godsdienst en het vaderland of ook mijn taal, ze gaan je niet meesleuren als slavin. Na de ene slavernij voor jou geen volgende. Ballingen gaan we blijven in de andere taal. Waarin ik je ontmoet heb. In 't vreemde land van de gevoelens. Blijf altijd maar de vreemde, jij, de ander, dat nederig ik beef in de vlam van je lichaam dat ik je kus op sporen van de gruwelijke passies van de bliksem die jou getekend heeft dat ik met tranen in je ogen de ogen aanraak samen met jou gevaar lopend in 't grootste vreemde land. Ik ben geen dichter. Ik vereer je op mijn knieën. [pagina 227] [p. 227] Terugkeer uit den vreemde 't Huis ging ik binnen door de hof waar ooit het vee te rusten stond. Van grote afstand hoorde ik de stemmen. Wazige fluisteringen uit de Onderwereld. Hoog rees het wilde onkruid op het kwam me tot het middel. De lemen vaten potten kruiken als stilstaand water en zo klaaglijk. Blind huis, en oven eenzaam en alleen en donker. Waar ze planken vol met broden naar binnen schoven, bladen met harde beschuitjes. Binnen, in de opkamer, keek ik rond. Stof van afwezigheid bedekt me metselt me in tot de ziel. Een vriend wroet in de oude dingen zonder te kijken naar het wit verkleuren van de dood. Laat alles maar neerzakken in de zware stilte. Worden tot botten-verzen en tot muziek. In de lucht. Ik had het niet gezegd of daar klonk sissen van de slang. Ik stapte mee om hem te zien en liep de achterkamer in. In 't donker fonkelden de ogen van de doden Vorige Volgende