Guido Snel
Europa taallabyrint
De ingang in dit taallabyrint is een anekdote. In een gesprek dat aan het einde van de Koude Oorlog plaatsvond tussen de Bondspresident Richard von Weizsäcker en de Sovjetleider Mikhail Gorbatsjov begon de laatste over zijn idee over Europa als gemeenschappelijk huis, en hij bereidde daarmee de weg voor een vreedzame toenadering van de twee machtsblokken in die tijd. Zijn onuitgesproken idee over een ‘huis’ was typisch Sovjet: een komunalka, een appartementenblok met meerdere ingangen, met ruimtes die vaak door meerdere gezinnen werden gedeeld en waarin grenzen zorgvuldig werden bewaakt. Von Weizsäcker antwoordde vanuit zijn ideeën over wat een huis voorstelde: hij wilde een huis waarin iedereen - lees, de twee Duitslanden - samen kon zijn.
Zodra de Britten zich erbij voegden kwam er nog weer een ander idee van een huis bij: een hek om de tuin, losstaande huizen, en natuurlijk de vraag wie welke kamer kreeg toebedeeld.
Dichters en schrijvers werken met de nuances van taal. Als je gevraagd wordt te beschrijven wat ‘huis’ in jouw taal betekent, zijn je woorden en zinnen, je beelden en metaforen, je instrument. Zodra je ‘huis’ vertaald wordt, stap je het taallabyrint binnen: je gaat vergelijken, woorden zoeken, je slaat gangen in die nergens toe leiden, of wel ergens, maar je eigen huis vind je er slechts onherkenbaar terug.
Voor de Nacht van de Europese literatuur van 10 mei 2017 werd de schrijvers en dichters in de volgende selectie gevraagd na te denken over de vraag hoe ze hun eigen notie van huis in een vreemde taal zouden omzetten. Welke taal zou het meest geschikt zijn om die notie uit te drukken? En kan men zich een voorstelling maken, ondanks misverstanden en onvertaalbaarheden, van een huis groter dan het eigene?