Nee, zei hij. Dat kan niet.
Toch wel, zei ik, dat gebeurt. Mij gebeurt dat. Maar ik.
Er is een vast bedrag, zei Jean. Niet al te hoog, maar met de fooien erbij komt het in de buurt van het minimumloon. Iets minder. Het probleem is vooral dat we eind oktober dichtgaan. In de winter loopt het hier niet. Er is trouwens de jonge gids. Het is haar job. Je zult iets anders moeten vinden.
Gewoon voorlopig, zei ik.
Gewoon voorlopig, tuurlijk. Maar ik moet aan Maude denken. Dat wordt krap.
Weet ik, zei ik. Maar dat is niet zo erg. Ik ben haar vader niet.
We kwamen boven op de open plek, via een deur met daaromheen een vrijstaand gebouwtje, een eind van de andere vandaan, en toen ik me omdraaide bedacht ik dat het speciaal hiervoor was gemaakt. Om om een deur heen te zitten. Dit was kortom het huisje van de deur, een huisje helemaal voor de deur alleen. Met grote kelder uiteraard. Dat vond ik wel aardig. Een nephuis.
Ik snap het niet goed, zei Jean.
Maude, zei ik. Ik ben haar vader niet. Ik heb Flore pas eergisteren ontmoet.
Hij bracht zijn hand naar zijn mond, zoals oude dames weleens doen. Zoiets zuig je niet uit je duim.
Dat kan niet, zei hij weer.
Toch wel, zei ik. In het zwembad.
O, zei hij.
Hij leek het te snappen. Door het zwembad. Voor hem lagen de zaken in het zwembad duidelijk anders. In het zwembad kon het. Daar kon het dat je de vader niet was. In de bioscoop, in de schouwburg, dat weet ik zo net nog niet.
En de vader dan, zei hij. Hoe zit dat. Die figuur.
Dat weet ik niet, zei ik.
Maar, zei hij.
Hij dacht zelf na. Dat leek me beter.
Maar, ging hij verder, dat is niet echt het punt.
Daar was ik het helemaal mee eens. We vulden elkaar aan. Ik stelde het scherper: Het punt is dat ik niet zeker weet of Flore van me houdt. Dat is het eerder.
Ik ken haar niet goed, zei Jean. Het is maar mijn zus.
Mijn zus ken ik goed hoor, zei ik.
O ja?
Maar ik ga het nu niet over mijn zus hebben, zei ik. Vertel me liever over jouw zus.
Ze is een prima meid, zei Jean. Ik hou veel van haar. Jullie hebben toch wat gepraat, jullie twee, stel me gerust.
We hebben aardig wat gepraat, zei ik, maar het lukt me niet. Het lukt me niet erachter te komen.