Terras. Jaargang 2017 (12-13)(2017)– [tijdschrift] Terras– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] Aase Berg Zeven gedichten Vertaling: Lisette Keustermans Het gat van Urd De sopranen van Dovre janken in de berg. Op een afstand hoor je de autoweg zingen. Schrik riekt naar vos op deze plek. De machines breken in Dovre. In oorden waar schaduwen broeden. Uit de Dovrekloof krioelen en glinsteren diepgroene metallische hagedissen. Waar duistere machten huizen. Waar spokerij gering en trollen trekt. Waar Våtvatn oliezwart tussen de vliezen van het Gaudommoeras rust. Waar het grondwater in de spleet stijgt. Waar het houten kasteel zo eenzaam glanst aan de rand van borrelende schachten. De machines kauwen op de berg bij de leisteen molen van Dovre. Het zwarte gat hier trekt tijd naar zich toe. Wij hebben levend aan de rand gestaan en voelden hoe de ionen los gezogen werden, hoe het magnetisme cellen uit hun omhulsel rukte. De machines sissen in de grot. Fladderende klanken trekken door de nevels van Nidaros. De verlaten dagbouw met zijn reservoirs en meren. Hier loopt een duidelijke onder- grondse grens. De machines knagen in de mijn. Waar de man repen uit zijn zwakke spierhart scheurt. Waar het Es in klamme lompen aangekropen komt, ondergekotst en bloedschuimend, met zijn tong smakkend. Waar enorme basaltstromen in slome reuzenvallen in de diepte storten langs de berg- wand bij Daudebotn. [pagina 74] [p. 74] In de leisteen molen van Dovre Ik manoeuvreer mijn lichaam over diepe vallen, over ondergelopen gaten en open waterputten, over de natte pels van een dier met angst in zijn opgejaagde rug. Scherpe takken striemen en slaan bloednaalden tegen mijn vingerhuid mijn gezicht van blauw glazuur tegen naakte netelvezels. Aan de overkant van de smelterij aan de rand van het troebele meer daar zie ik Zachris te dicht bij de schacht komen. Ik loop dichter naar het hoofd toe ondanks kettingen klepelen mat metaal tegen de jachtige radula. Hier loopt een duidelijke ondergrondse grens een fistelgang naar Mare Imbrium. Ik stoot de bursa tegen de machines die daar in de wonde bonzen. Welk onheil kan je overkomen welk onheil kan je overkomen hier bij de zware wateren. In de smidse de gekwelde velgen van het Daudekoor schreeuwend tegen scherpe spiesen. Chitinestaven, porfier, koude koolkristallen. Mijn stijve handen tot een kom gevouwen, mijn stijve handen tot een kom gevouwen rond het oppervlak van je zwarte cranium. [pagina 75] [p. 75] In reactor a) De steenrots draait zijn massa tot die in de juiste inkeping komt. Continentale platen kantelen en splijten. Kom Leatherface mijn geliefde, glijd in het gezicht van het beestiger verlangende geheim. Voel het oppervlaktecontact dat kokend hard trilt onder de broze korrelgrenshuid. Kom, Golem suddert onder het lichaam van onze handen, kruipdieren. Bij de leder-vervelling van blootgelegde hominiden. Glijd in het massieve tunnel - materiaal van de kus. b) Onder het schild kruipt, onder het schild kruipt woedende, orgiastische boulimie. Je in het vlees eten spugen geliefde en in het vlees gegeten spugen geliefde bij een onbarmhartige terugkeer van bloedbonkende vleselijke onmacht. c) Luisteren, weten, kalibreren: storingen uit de nobusferen van de kosmische ruimte. d) Het is de dood niet het is de rand laat het vizier neer we willen de donkere materie losrukken uit elkaars uiterlijke halo scheur stukken sluit de ogen loop richting gletsjer Ivo klimt verwijdert mij en ik verdwijn onder het watervlak scholen zingende vissen tussen de pilaren ik creëer een onderzeeër voel het vleselijke schenden maar zend geen geluidssignalen ik bedwing de platen van de duikbootwand de watermassa 's. Ik bedwing de platen van de duikbootwand. Ivo klimt de heroïne zingt. Voor het geheim in zijn scheefheidssteilte van het Niets. [pagina 76] [p. 76] Warmbloed: De Volksziel danst in de mist, kleuren zwieren rond op de muren van de liefdestunnel. Het parasitaire ja knabbelt van binnenuit, draai de hoeven voor en achter, aait een vijfde hart, vijfwieler, houtpaard! Kom hier, lachende Trojaan. Als de dodelijke angst binnencrasht, wees een hangbrug over het niets. Kom, draaibrug over de leegte, het heelal achter zich. Ademend paard, dampend beest, toernooitortuur in snelle ren en schuimbekkende galop als gek, de honden ernaast, ze slingeren hun wildbotten op de stijve velden. Een levenslang leven. Een levenslange levensvreugde in tweedracht. Onmogelijk de geil eisende degen te ontwijken. De diepzuigkracht van de eterne levenskus. [pagina 77] [p. 77] Lipstick en mijn lichaamsdelen verduisterd in de inspirerende Incredible Deniability U hebt geen idee wat een mooie borsten ik heb Hoe bleke handen creatief door de netten krimpen Het vrije net en het donkere oneindig eenzaam in mijn algoritmische sequentie een mis geconfigureerde open proxy server wanneer de zwarte doos zachtjes de zeebodem nadert voor de kust van China [pagina 78] [p. 78] Dichter met kater zit op een bal in een stal en zingt subversieve reggae hits voor een dik wild paard dat niks snapt en 150 kg moet afvallen. Ze heet Taiga, uit een Russisch woud, en zoiets moet eigenlijk liefde heten. [pagina 79] [p. 79] Wie beslist over de vrouwen-valstrik, is zij het of hij die gevangen wordt, wie klapt hem dicht? Tralies herslepen tot een getande vulva, Wie is wie? Vorige Volgende