Terras. Jaargang 2016 (10-11)(2016)– [tijdschrift] Terras– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Paul Celan Stenen, ijzer, raten van glas Vertaling: Ton Naaijkens Als de deur, als de deur ga je open, immer, midden in de muren. Muren: stenen oogleden. Mensen- oord. Hoe lang, zeg, lagen wij tweeën in de sneeuw? Hoe lang? Want, niet waar: we blijven wit. * ROND JE GEZICHT de dieptes, dieptes blauw en grauw, het zingende, gerijpte - wit, vervaagd o vrouw. De treeloze afgrond, hij gaapt als open lot - het val-en-val-nu klinkt en pas de tred tot slot. [pagina 15] [p. 15] De gierensnavels breken zich van jou zelf vrij - geluiden zo kaukasisch in het grote enerlei. * VLOEIEND GOUD, in de aard- wonden op te merken, en jij, als zoveel monden buiten en binnen misvormd als waarschuwing door zin en noodsein. Aan de verzegelde, rijpe scheuten van de lip- bloem - de weerspannige, ook hier luistert hij zich door. * HET AAN HET BRANDIJZER HIER voorbij getolkte Ginds: zo makkelijk, van lofgezang, raakt iemand als wij niet verzadigd. Door zes vonken aan gestuurde hardheden volgen. En geen Terloops. * [pagina 16] [p. 16] KLEM OPEN, KLEM DICHT (Nu eens de kling, dan de schede, dan weer geen. Niets is verloren, niets uitverkoren, Een zegt er één.) * RATEN VAN GLAS, in stenen glans gekookt, van kommer doorblazen, gastvrij, je klettert erdoor, door allemaal, een oliedrop op zoek naar lont, van louter verlies en versterring. * SCHRIJF je niet tussen de werelden in, leer rakelijks langs het tranenspoor leven. * Vorige Volgende