Terras. Jaargang 2014 (06-07)(2014)– [tijdschrift] Terras– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Lawrence Ferlinghetti Een Coney Island van de geest Vertaling: Jeske van der Velden 3 Het onzedelijk scherpe dichtersoog ziet de oppervlakte van de ronde wereld met haar dronken daken en houten oiseaux op waslijnen en haar kleien mannetjes en vrouwtjes met wulpse benen en lelieblanke borsten op vouwbedden en haar bomen vol geheimen en haar zondagse parken en zwijgende standbeelden en haar Amerika met zijn spooksteden en lege Ellis Islands en zijn surrealistische landschap van wezenloze prairies voorsteden vol supermarkten kerkhoven op stoomverwarming cinerama feestdagen en protesterende kathedralen een kusbestendige wereld van plastic toiletbrillen tampax en taxi's gedrogeerde etalagecowboys en las vegas-maagden verstoten indianen en filmverslaafde moeders onromeinse senatoren en principiële dienstzoekers en alle andere fatale verknipte fragmenten van de immigrantendroom die al te geheel uitkwam en zoekraakte tussen de zonnebaders [pagina 109] [p. 109] 6 Ze zetten het standbeeld neer van Sint Franciscus voor de ingang van de Sint Franciscuskerk in de stad San Francisco in een klein zijstraatje van de Avenue waar geen vogels zongen en de zon op tijd opkwam zoals hij gewoonlijk doet en net begon te schijnen op het beeld van Sint Franciscus waar geen vogels zongen En een hoop ouwe Italianen stonden erbij in het kleine zijstraatje van de Avenue te kijken hoe de gewiekste werklui het standbeeld ophesen met behulp van een ketting en een kraan en andere instrumenten En een hoop jonge verslaggevers in nette pakken noteerden de woorden van een jonge priester die het standbeeld stutte met al zijn argumenten En ondertussen terwijl de vogels geen Sint Franciscuspassie zongen en terwijl de toeschouwers bleven opkijken naar Sint Franciscus die zijn armen uitstrekte naar de vogels die er niet waren [pagina 110] [p. 110] bleef een erg lange en reine naakte jonge maagd met erg lang en erg sluik strokleurig haar en slechts bedekt door een erg klein vogelnestje op een erg existentiële plaats door de menigte lopen en de trappen op en af voor de Sint Franciscuskerk met neergeslagen ogen en ondertussen zong ze zachtjes voor zich uit [pagina 111] [p. 111] 8 In Golden Gate Park die dag slenterden een man en zijn vrouw door de enorme weide die de weide van de wereld was Hij droeg groene bretels en hield een oude gebutste fluit in één hand terwijl zijn vrouw een tros met druiven droeg die ze bleef uitdelen één voor één aan verschillende eekhoorns alsof elke druif een klein grapje was En toen liepen ze met zijn tweeën verder door de enorme weide die de weide van de wereld was en toen op een doodstille plek waar de bomen droomden en door alle eeuwen heen gewacht leken te hebben op hen gingen ze samen zitten in het gras zonder elkaar aan te kijken en aten sinaasappels zonder elkaar aan te kijken en lieten de schillen vallen in een mandje dat ze schijnbaar voor dat doel hadden meegenomen zonder elkaar aan te kijken En toen trok hij zijn over- en onderhemd uit maar hield zijn hoed op schuin en zonder iets te zeggen [pagina 112] [p. 112] viel hij eronder in slaap En zijn vrouw zat daar maar te kijken naar de vogels die af en aan vlogen en naar elkaar floten in de stillige lucht alsof ze het bestaan in twijfel trokken of zich iets probeerden te herinneren dat vergeten was Maar toen ten slotte ging ook zij plat liggen en lag daar maar omhoog te kijken naar niks ondertussen spelend met de oude fluit waarop niemand speelde en ten slotte rustten haar ogen op hem zonder specifieke expressie ware het niet dat ze overliepen van verschrikkelijke depressie [pagina 113] [p. 113] 13 Niet zoals Dante een commedia ontdekte aan de voet van de hemel ik schets liever een ander soort Paradiso waarin de mensen naakt zijn zoals altijd op zulke taferelen omdat het een portret moet voorstellen van hun zielen maar er zouden geen waakzame engelen zijn om te beweren dat de hemel het toonbeeld is van een monarchie en er zouden geen vuren branden in de helse kuilen beneden waarin ik had kunnen vallen noch altaren in de lucht zweven behalve fonteinen van verbeelding [pagina 114] [p. 114] Vuilnismansobligato Kom op Laten we gaan Kom op We legen onze zakken en verdwijnen. Missen al onze afspraken en verschijnen pas weer jaren later ongeschoren oude vloeitjes aan onze broek geplakt blaadjes in ons haar. Laten we ons geen zorgen meer maken over de rekeningen. Laat ze maar komen en het meenemen wat het ook was waarvoor we betaalden. En ons erbij. Laat ons opstaan en gaan nu naar waar de honden het doen Aftakelen waar ze de aardbevingen bewaren achter de gemeentelijke stortplaatsen verloren tussen gasleidingen en oud vuil. Laten we de Stortplaatsen bekijken zoals ze zijn. My country tears of thee. Laat ons verdwijnen op autokerkhoven en jaren later opnieuw verschijnen vodden en kranten prikkend ons lange ondergoed drogend boven brandend afval lappen aan ons zitvlak. Doe geen moeite [pagina 115] [p. 115] afscheid te nemen van wie dan ook. Je vrouwtje zal niet om ons rouwen. Laten we gaan stinkend naar spiritus naar waar de bankjes vol zitten met afgedankte Bowling Greenbeelden de innerlijke donkere nacht in van de fleurige Bowery onze ogen vochtig van het overpeinzen van lege flessen muskaat. Laten we voordragen uit beduimelde bijbels op straathoeken Honden volgen in havens Wilde liederen voordragen Stenen werpen Om het even wat zeggen In het zonlicht met de ogen knipperen en krabben en de stilte in struikelen In portieken treuzelen Hoeren derdehands leren kennen nadat iedereen klaar met ze is De ondergaande zon de East River in volgen In telefooncellen slapen In pandjeshuizen kotsen schreeuwend om een lange winterjas. Laat ons opstaan en gaan nu waar ergens onder de stad de vuilnisbakken rollen en opduiken in vervuilde kleren de ongekroonde onderaardse heersers van mannenwc's in metrostations. Laat ons de duiven voeren voor het stadhuis en ze aansporen om hun behoefte te doen in het kantoortje van de burgemeester. [pagina 116] [p. 116] Schiet alsjeblieft op het is tijd. Het einde is nabij. Springtij Rampspoed onder de zon Honden van de lijn Zuster op straat haar beha binnenstebuiten. Laat ons opstaan en gaan nu de binnenste donkere nacht in van de vreedzame Bowery van de ziel en onszelf hervinden waar metro's stilhouden en wachten onder de River. Oversteken richting volledige verwarring. De South Ferry zal niet eeuwig varen. De veerpont in de Bay wordt wegbezuinigd maar het is nog niet te laat om te verdwalen in Oakland. Washington is nog niet van zijn paard gedonderd. Er is nog tijd om hem op zijn staart te trappen en te gaan onze belastingaangifte achterlatend en ons waterdichte polshorloge erbij om blindelings achter straatsloeries aan te strompelen onder de Brooklyn Bridge verwaaide standbeelden in slobberbroeken ons blikkerig geroep en onze afvalbakstemmen achter ons aan slepend. Troep te koop! Laat ons ervandoor gaan laat ons gaan het echte binnenland in waar de onvolslagen anarchie van lommerds ons in hun greep houdt. Het einde is nabij maar bij Burning Tree golfen ze door. [pagina 117] [p. 117] Het giet het regent hevig de Ole Man snurkt stevig. Er komt een tweede zondvloed aan maar niet het soort dat je verwacht. Er is nog tijd om te zinken en te denken. Ik wens de sociale ladder af te zakken. Ik wens me als een haas te bevrijden. Swing low sweet chariot Laten we niet wachten tot de Cadillacs ons in triomf zullen vervoeren naar het binnenland waar we wuiven naar de inboorlingen als Romeinse senatoren in de provincie de lauwerkrans van dichters op onze verlichte voorhoofden. Laten we niet wachten tot het verslag verschijnt op pagina één van de New York Times Book Review en toonbeelden van waanzinnig succes ons toelachen vanaf de foto. Tegen de tijd dat ze je portret plaatsen in Life Magazine ben je toch al een negatief geworden een afdruk gevangen op glanzend papier. Dan zijn ze je al komen halen om beroemd te zijn en ben je nog steeds niet vrij. Vaarwel ik ga maar. Ik verkoop alles en geef de rest weg aan de kringloopwinkel. Het zal best donker zijn daarbuiten waar de heilssoldaten zingen. En de geest haar eigen licht. Vaarwel ik trek mijn handen ervan af. Doek de zaak maar op. Het systeem is door en door versjteert. In Rome was het nooit zo. [pagina 118] [p. 118] Ik heb genoeg gewacht op Godot. Ik ga waar de schilpadden winnen. Ik ga waar oplichters rochelen en sterven langs de trieste promenades van de officiële wereld. Troep te koop! My country tears of thee. Laat ons gaan dan jij en ik. We hangen onze stropdassen aan de straatlantaarns. Meten onszelf de volle baard aan van wandelende anarchie zodat we op Walt Whitman lijken een zelfgemaakte bom op zak. Ik wens de sociale ladder af te zakken. Hoge kringen zijn lage kringen. Ik ben een streber die lagerop wil komen en de afdaling is zwaar. Het ideaal van de Hogere Middenklasse is voor de vogels maar de vogels kunnen er niks mee zij hebben zo hun eigen pikorde gebaseerd op vogelgezang. Duiven jammer genoeg op het gras. Laat ons opstaan en gaan nu naar het eiland Manisfree. Laat de messen nooit meer geslepen worden. Schiet op alsjeblieft het is tijd. Laat ons opstaan en gaan nu diep doordringend in Foster's Cafeteria. Vaarwel Emily Post. Vaarwel Lowell Thomas. Ajuus Broadway. Ajuus Herald Square. [pagina 119] [p. 119] Zet ze uit. Verwar het systeem. Zeg onze huur op. Verlies de Oorlog zonder iemand te doden. Laat paarden gillen en dames rennen naar verstopte kleine kamertjes. Het einde is pas net begonnen. Ik wil het aankondigen. Loop niet maar ren naar de dichtstbijzijnde uitgang. De echte aardbeving moet nog komen. Ik voel het gebouw schudden. Ik ben van het verfijnde soort. Ik kan er niet tegen. Ik ga waar ezels zich neervlijen naast douanebeambten die zich literaire critici noemen. Mijn gereedschap is stoffig. Mijn lichaam te lang opgehangen in vreemde bretels. Geef me een felgekleurde bandana om als toque te dragen. Laat los en we zijn weg waar sportauto's het begeven en de wereld opnieuw begint. Schiet alsjeblieft op het is tijd. Het is anderhalve tijd en daar loopt het spaak. De bovenkamer maakt ouwe jongens van ons allen. Laten we weglopen de wijde eeuwigheid in. Ergens zijn de velden vol leeuweriken. Ergens hoor je het land swingen. My country 'tis of thee Mijn land, laat mij van u zingen. [pagina 120] [p. 120] Laat ons opstaan en gaan nu naar het eiland Manisfree en het frank en vrije eenvoudige bestaan leiden van wijsheid en verwondering daar waar alle dingen recht naar boven groeien wiegend en zingend onder de gele zon klaprozen uit koeienvlaaien denkende engelen uit drollen Ik moet opstaan en gaan nu naar het eiland Manisfree de bedorven woorden en wouden van Arcadië voorbij. Vorige Volgende