Erik Lindner
Knesebeck
Willem van Toorn wees me erop: de Knesebeckstrasse. Toen West-Berlijn nog een eiland was, wemelde het er van de boekhandels. Er zitten er nog een paar, zoals Marga Schoeller Bücherstube in het korte stuk naar de Kurfürstendamm en in het lange stuk van Savignyplatz naar het noorden een tweedehandszaak en een kunstboekhandel. Helemaal op het eind trof ik Knesebeck Elf. Een kleine ruimte naar Berlijnse maatstaven. Links bij de ingang een kassa, rechts een zijkamer met kasten vol pockets, achterin een serre. De boeken lagen op stapels op tafels en op de randen voor de planken. Het duurde even voordat ik titels ontwaarde, alsof ik aan het zwakke licht moest wennen. En toen begon me iets te dagen. Ik stond naast de verzamelde Calasso en de werken van Koeppen, een eind verderop lagen die van Kluge, ik zag vertalingen van Sjalamov, Olesja, Sjklovski, Bachelard. Het zou niet ver zoeken zijn naar Beckett, Gadda, Krleža. Snijd je de boeken in stukken en dien je ze anders op, dan heb je Raster. Het was hier mogelijk alles in het Duits terug te lezen, ontbrekende passages te vinden, alles zou zomaar opnieuw kunnen bestaan. Voor een paar luttele seconden waande ik me in het hoofd van Jacq Vogelaar. Begrijp me niet verkeerd, het was niet uit vrije wil, ik houd niet van de film Being John Malkovich. Langzaam werd het weer lichter en ontwaarde ik andere titels, onbekendere auteurs, nieuwere stemmen. De zaak was leeg, op de winkelier na. Beduusd liep ik naar buiten.