Terras. Jaargang 2014 (06-07)(2014)– [tijdschrift] Terras– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Yu Jian Dinggedichten Vertaling: Jan De Meyer voorval: bestrating lopend over het pas aangelegde wegdek duwen de arbeiders de kar met gereedschap voorhamers worden over de grond getrokken schoppen en houwelen wiebelend op hoofden alle wegen zijn inmiddels aangelegd lopen de stad in dit is het laatste stuk slechte weg een scheur in een mooi tapijt een bedreiging voor de voeten een bron van zorgen bij wandelingen en andere ontspannende handelingen alles moet vlak worden gemaakt met inbegrip van wegen en de valpartijen die eruit voortkomen oude woorden zoals geneeskundige likeur blootsvoets modderpoel en verzakking zullen worden vervangen door het allebei met asfaltglans schitterende vlak en keurig dit is een goede zaak volgens plan beginnen de arbeiders te werken met hun gereedschap te zwaaien precieze metingen te doen even ernstig als bij het aanleggen van een brede hoofdweg de weg is een verzameling van knobbels en kuilen en ook zijn geologische toestand is onregelmatig sommige sectoren worden door basalt bewaakt in andere regio's zorgt water voor problemen op één plek een oude boom met een wirwar van wortels en knoestige takken driehonderd jaar had hij nodig om die clan omhoog te duwen de schoffel is een fantastisch ding je kunt er alles mee uitgraven vlak maken wat hoog was verlagen kuilen opvullen totdat de plek vlak is op een aantal plaatsen die zich precies binnen de maatstaven van de verbeelding van het plan bevinden moet toch worden gegraven en losgemaakt hun vlakheid is namelijk niet de vlakheid zoals in het ontwerp alleen op die manier kan volledig en grondig kwaliteitsaanleg worden gewaarborgd driehonderdduizend mieren gaan dood eenenzeventig muizen één slang stenen met verschillende graden van hardheid worden verplaatst om gaten van ongelijk kaliber te vullen [pagina 30] [p. 30] laag na laag komen er kiezels zand cement en asfalt overheen en daarna drukt de wegwals alles plat zoals een krant die wordt gedrukt het werk is voltooid dit is nu een weg zwart glanzend als glas professioneel bouwwerk slechts zes dagen van ontwerp tot aanleg dit was het laatste oorverdovende voorval in de stad van nu af kan het legende worden en samen met de voorhamers en de houwelen roesten op de zevende dag wordt de weg voor het verkeer opengesteld tot grote vreugde van de stad vlak rustig hygiënisch geen zorgen meer waar je je voeten neerzet december 1990 [pagina 31] [p. 31] aantekening 212 een mand vol wilde kruiden staat pal in het midden van het pad en verspert mijn voeten de weg vlakbij is het woud een paar bloemen bloeien de eigenaar van de mand is niet te zien ik ben dus wel gedwongen mijn voet omhoog te brengen en over de mand heen te stappen daardoor vallen wat kruiden uit de mand terwijl ik me buk om ze op te rapen doe ik dan weer dauwdruppels van de bladeren vallen en bezorg een kolonie mieren een douche [pagina 32] [p. 32] voorval: drie tennisballen in de buurt van een omheining op de hoge omheining staan leuzen geschreven de rode schrifttekens hebben hun temperatuur verloren de kleur die ooit mensenharten beroerde bevindt zich nu ver buiten het blikveld van de samenleving boven op de muur steken scherpe stukken glas en groeit er onkruid afgesloten gemeenschap in welke maand van welk jaar hij is opgetrokken weet ik niet een houten bord is ertegenaan gespijkerd in blokletters staat geschreven ten strengste verboden over de muur te klimmen aan deze kant is er gras paarden eucalyptus een middelbare school een tennisveld en de verzengende zon het is me niet duidelijk hoe dit alles een bedreiging kan vormen voor wie ook van de oude omheiningsmuur weet niemand wat hij ooit heeft omsloten misschien is er iemand die het zich herinnert een in duisternis opererende werkeenheid een concentratie van mensen in de hemel hier vlakbij maakt een tennisbal die zijn best doet om hogerop te komen zich plotseling los van de aantrekkingskracht van de tennisser en klimt eenmaal boven overstijgt hij de blauwe luchtstromen en het licht zoals een pluim die zich heeft losgemaakt van de vogelhuid en zich in een regio waagt waar hij over geen enkele steun beschikt daarna valt hij neer als verzadigd van marihuana teruggeworpen in zijn eigen gewicht keert hij niet terug naar het tennisveld maar belandt aan de andere kant van de omheining één vliegt over het koekoeksnest hij trekt zich er helemaal niets van aan waar hij naartoe mag en waar niet hij maakt de vlucht naar de verboden zone waar hij met een plof neerkomt in de hand van welk wezen? ik weet het niet de jonge tennisspeler holt meteen naar de plek die in zijn verbeelding de enige plek kan zijn waar de bal is geland een flink eind weg als een Duitse herder met opengesperde neusgaten ruikt hij de richting hij heeft nu de functie van de omheiningsmuur zijn omsingelingsbeweging heeft zich vernauwd tot een tennisbal zijn hele verlangen heeft zich uiteindelijk samengetrokken tot iets ter grootte van een tennisbal [pagina 33] [p. 33] hij bukt zich omsloten door de oude omheiningsmuur en het onkruid van de lente zijn rode gestreepte broek staat strak gespannen hij heeft de richting van de bal verkeerd ingeschat op een andere positie ben ik getuige van de tennisser en de bal ik weet dat de tennisbal zich aan de andere kant van de muur bevindt ik weet op welke plek het kleine geheim zich schuilhoudt maar ik blijf in de schaduw van de omheiningsmuur zitten kijken naar de bezorgde jongen terwijl de zon op hem inbeukt ik heb het onmiskenbare gevoel dat iets mijn zacht verhemelte blokkeert aan de voet van de muur schiet het lentegras als bezeten omhoog het heeft al heel wat dingen bedekt ik stel me voor hoe de knikkers waar de kinderen wanhopig van werden de kogelhulzen en de staart van de dode mus geheimen zijn geworden begraven in het duister hè wat geef je mij als ik informant word de jongen staakt uiteindelijk zijn zoektocht hij hoopt niet langer dat het kleine ding plotseling even groot als een krijgsgevangene wordt en met opgestoken handen tussen de planten rechtop gaat staan nu gaat hij boven op afgebrokkelde stukken baksteen staan in een poging om een blik te werpen op de andere kant van de muur het lijkt even alsof de drenkeling zelf het hoofd boven water zal kunnen houden en levend en wel terug zal keren maar dat is gewoon ondenkbaar er zijn hier en daar wel gaten maar de muur is nog altijd zo hoog zo kaarsrecht zelfs met de handen van een ontsnappende misdadiger is het onmogelijk zich eraan vast te klampen hij heeft zijn tennisbal niet gevonden maar hij heeft er wel een andere ontdekt die in nieuwere staat is dan de zijne hij kijkt of er niemand in de buurt is waarna hij zijn omsingelingsbeweging vlug beperkt tot hij de afmetingen heeft van een handpalm [pagina 34] [p. 34] alsof hij hem echt heeft gevonden raapt hij hem op en huppelend rent hij terug naar het tennisveld niemand kan weten dat het nu om een andere tennisbal gaat niemand kent zijn kleine geheim met uitzondering van mij schepper van een ander geheim dit is ons gemeenschappelijke geheim dit geheim en de rest van de wereld worden net zoals bij een tennisbal voor altijd van elkaar gescheiden door een laagje behaarde huid dit is onze gemeenschappelijke omheining de duisternis krijgt door dit alles beetje bij beetje vorm en beetje bij beetje sijpelt ze door de zak van onze huid naar binnen de jongen is er niet meer en ik maak aanstalten om weg te gaan terwijl ik afwezig ben zal het gras verder de hoogte in klimmen langs een wankele onzichtbare ladder ik ben er vast van overtuigd dat het uiteindelijk ook de omheiningsmuur zal bedekken plotseling wordt de tennisbal die over de muur was gevlogen door een hand teruggegooid hij tuimelt uit de hemel neer en rolt tot vlak voor mijn voeten dat had ik niet verwacht ik staar onbegrijpend voor me uit het is duidelijk dat dit bedrijf van het toneelstuk beslist niet zomaar een gekkenhuisspelletje is de zin ervan is duidelijk een en hetzelfde ding kan als twee verschillende zaken worden waargenomen wat van hieruit bekeken een onoverkomelijk hoge muur is is van de andere kant af gezien de hemel 26 juni 1996 [pagina 35] [p. 35] aantekening 236 een vriend had uit het buitenland een set porselein voor me meegebracht met vergulde rand op de bodem stonden letters gedrukt Lancaster Clan 1885 meteen moest ik denken aan witte servetten cocktails pruiken koffie en Londense mist ik overwoog waar ik het porselein zou zetten het mocht niet te opvallend zijn maar moest toch de aandacht trekken moeder was druk in de keuken haar oog viel op al dat witte geflonker ze lachte haar ogen tot spleetjes hemeltje op die schotel kun je een volledige karper in zoetzure saus leggen zo hoef ik hem niet in stukken te snijden hemeltje wat is die porseleinen kom groot hij is precies groot genoeg voor mijn roodgekookt vlees mama die er helemaal van bloosde was zo gelukkig ze deed me denken aan iemand die je niet vaak te zien krijgt een meid in dienst van een adellijke familie voor de eerste keer zag ik hoe hun lach eruitzag [pagina 36] [p. 36] de zwarte plastic doos sprak op 3 april van het jaar 1970 ging mijn vriend Ding eindelijk aan de haal met het enige wat zijn vader bezat een radio met drie golfbanden weggestopt in vettige werkkledij ik liep met hem mee naar het veld naast de ijzerfabriek in het eindeloos uitgestrekte tarweveld was geen enkele boer te zien ze waren allemaal gaan vergaderen alleen mijn oren en die van Ding werden rood en alsmaar langer met de hand waarmee hij ijzer smeedde draaide hij onhandig aan de knop op zoek naar vreemde duivels op de korte golf ik tuurde in alle richtingen hield de tarwearen waakzaam in het oog bang als ik was dat zij misschien de schuilplaats waren van het alziende oog van de massa na een hele poos afstemmen hoorden we uiteindelijk een Chineestalige uitzending van een omroepstation we drukten onze oren tegen het toestel aan als twee konijnen stikkend in hun kooi de zwarte plastic doos sprak ik kan hierbij verklaren dat de radio helemaal niets reactionairs te vertellen had het ging gewoon om een basstem die commentaar gaf bij een voetbalwedstrijd 2002 [pagina 37] [p. 37] pocketboek 1 met één oog geopend en het andere gesloten een stokbrood onder zijn arm leunend op zijn wandelstok doorkruist de blinde Borges de dag in Buenos Aires op de tast langs de buitenkant van marmer glimlacht hij naar het duister naar de binnenkant ervan niemand op straat loopt trager dan hij soms stoot hij weleens tegen een afvoerpijp aan wanneer het regent is hij erg gevoelig hij vergeet de ligging van de bibliotheek en de kathedraal tijdens zijn laatste jaren herinnert hij zich alleen nog maar dat de hemel boven is 2 de heldere spiegel hangt laag naast de wastafel hebben tal van spullen zich opgestapeld tot een landschapje de tube tandpasta is verschrompeld de nagelknipper is niet dichtgevouwen in de houten kam zit een kluwen zwarte haren van een oud tijdschrift is alleen een pagina met reclame zichtbaar papieren babes ‘lokken als wolken vallen voor geurige sneeuwwitte wangen’ watjes batterijen brillendoos scheerapparaat overleden door boulimie en tabak lijk jarenlang bewaard ‘lis als versiering voor de muren en purperen schelpen voor de kamer’ fijn stof stapelt zich op wat wordt er bewaard? wat wordt er weggeworpen? altijd besluiteloos lethargisch en lui op het plein breekt opnieuw een revolutie uit een warenhuis wordt alweer overvallen zoals voorheen kom ik er niet toe eraan te beginnen het flesje parfum is leeg soms rolt het naar de nachtstoel ik buig me en pak het op ruik er even aan een roos die nog niet helemaal is opengebloeid ik gooi het terug wacht wel tot het onderzocht en dienovereenkomstig afgehandeld wordt het botte eind van de tandenstoker blijft maar ronddraaien een pocketboek geschreven door Borges is in de hoop rommel getuimeld en dan weer aan de oppervlakte gekomen een wierookstaafje te midden van ruïnes nog een stukje en nog een stukje helemaal opbranden zal hij nooit op die dag dat er geen stromend water meer was lekte de koudwaterleiding plotseling hoorde ik hem na lezing van het vierde hoofdstuk met een latijns-amerikaanse tongval hoesten in de keelholte van mijn duisternis [pagina 38] [p. 38] 3 het begint te schemeren het avondlijke schijnsel en zijn blinde meester zijn bezig aan hun terugreis naar de duisternis gebruikmakend van dat licht lees ik ‘De tuin met zich splitsende paden’ misschien kan ik het wel tot en met de laatste paragraaf uitlezen voordat ik niets meer kan zien hmmm buiten is het lente en er zijn geen paden een grijze ekster staat tussen de sombere bladeren van de boom vrijdag 2 april 2010 [pagina 39] [p. 39] aantekening 239 met lege handen maar wel met een gedicht kom ik naar zijn salon om hem een gelukkige verjaardag te wensen voordat ik binnenga doe ik mijn schoenen uit de dames en heren draaien zich allemaal om als afgerichte aapjes wachtend op het geschenk dat ik als een goochelaar uit mijn handen ga trekken om aan de gastheer te geven rozen sigaren aansteker knuffel of fudge misschien wel een nieuwe auto wellicht maken ze aanstalten om wauw! te zeggen ‘wat prachtig!’ plotseling begrijp ik dat mijn geschenk op deze plek niet presenteerbaar is ik kan de van geluk stralende gastheer onmogelijk vertellen dat ik hem voor zijn verjaardag een gedicht heb meegebracht het is zo ongepast ouderwets versleten bizar belachelijk ellendig zo onvoorstelbaar vreemd onder het oog van de menigte zal mijn gedicht alsof het een gehate kakkerlak is zorgen voor een golf angstaanjagend geschreeuw Vorige Volgende