Raarwoord
Koopmuziek
Guus Middag over opmerkelijke woorden, oud en nieuw.
Dichter Menno Wigman is bedroefd. Zijn vriendin is ervandoor met een ander. Die ‘vouwt’ nu 's nachts ‘met haar benen in de lucht / de hemel van een ander open’. En daarom gaat hij overdag maar lopen, in de hoop dat nare beeld kwijt te raken. Hij vindt zichzelf terug in ‘de moedeloze geilheid van een V&D op dinsdagmiddag’. Wat ziet hij daar? ‘Gezichten die er niet toe doen.’ Wat ruikt hij daar? ‘Een labyrint van geuren.’ Wat hoort hij daar? ‘Er speelt van alles, het is niets, je hoort muziek.’ Wat is dat voor muziek? Hij zegt het nergens, maar wel in de titel van zijn gedicht: ‘Koopmuziek’.
Volgens Van Dale en Google heeft nog nooit eerder iemand dat woord gebruikt, maar iedereen kan er zich meteen iets bij voorstellen: muzak, de vervelende onbestemde achtergrondmuziek die in warenhuizen de klanten tot meer aankopen moet aanzetten. De verlaten dichter keert zich in zijn moedeloosheid tegen alles: tegen zichzelf, tegen zijn behoefte om zich nu dan maar in ‘een goedkoop gezicht’ te verliezen - en vooral tegen de muziek die maar boven zijn hoofd blijft klinken. Goedkope luchtjes, goedkope gezichten, goedkope muziek - ‘die vieze melodietjes’.
Het staat nergens, maar je krijgt vanzelf de indruk dat het keurige onbestemde woord uit de titel niet de eigenlijke titel van het gedicht is. Hij zou weleens in de plaats kunnen zijn gekomen van een ander woordat ook eindigt op -muziek, dat ook niet in Van Dale staat en dat ook met een k begint. Het eerste deel ervan telt maar drie letters. Het is de naam voor het lichaamsdeel dat zich meteen aandient wanneer men zich voorstelt dat iemand met haar benen in de lucht de hemel van een ander openvouwt, zoals de dichter het zo treffend weet te zeggen.
Guus Middag