Horstlog
Het Nederlandse lied
Ik hou van het Nederlandse lied. Waarschijnlijk omdat ik eigenlijk geen buitenlandse liederen ken. Alleen maar ‘Frère Jacques’ (‘dormez- vous?’). Hoe dan ook: ‘Altijd is Kortjakje ziek’ vind ik een mooi lied, en onder bepaalde omstandigheden ben ik bereid om dat voor u te zingen. Net als ‘Zie ginds komt de stoomboot’, of ‘Een karretje op de zandweg reed’. En natuurlijk ‘Piet Hein’, met de onvergetelijke woorden: ‘zijn daden bennen groot’. Of het onsterfelijke lied van de blauwgeruite kiel. Nederlandser kan het haast niet, met tekst van A.L. de Rop (1837- 1895) en muziek van Richard Hol (1825-1904). Kijk maar na op Wikipedia. Ik geloof zelfs dat dit cultureel erfgoed is, en door van tijd tot tijd ‘Kortjakje’ of ‘Piet Hein’ te zingen houden we onze cultuur in stand. Het is een kleine moeite, en ook helemaal niet vervelend om te doen.
De Tweede Kamer heeft twee jaar geleden zelfs een motie aangenomen die Radio 2 verplicht meer Nederlandstalige liederen uit te zenden. Juist vanwege die instandhouding van de cultuur. Ik weet niet of de Kamerleden daarbij vooral aan ‘Piet Hein’ en ‘Kortjakje’ gedacht hebben. Er moet naast deze liederen nog veel meer zijn, allemaal in de Nederlandse taal, wat mij niet bekend is maar waarvan het periodiek uitzenden van groot belang is voor de cultuur.
Op school leerde ik overigens vooral andere Nederlandse liederen, meer in het stichtelijke genre. Ik zat op een gereformeerde school, en wat je daarover ook zeggen wilt, er werd veel gezongen. En ik vond dat heerlijk. Wij zongen ‘Er ruist langs de wolken’, en ‘Op bergen en in dalen, ja, overal is God’. Om nog maar te zwijgen van een kraker als ‘ 't Hijgend hert der jacht ontkomen, schreeuwt niet sterker naar 't genot, van de frisse waterstromen, dan mijn ziel verlangt naar God’. De tekst is van de achttiende-eeuwse dichteres Lucretia van Merken (1721-1789), die nog steeds geen lemma in Wikipedia heeft. Ook een hiaat in onze cultuur. Ik ben er trouwens niet zeker van, nu ik er nog eens over nadenk, of onze parlementariërs het oog hadden op ‘'t Hijgend hert’ en ‘Er ruist langs de wolken’.
Ik herinner me dat ik niet begreep wat een ‘hert der jacht’ was. Je hoeft dat natuurlijk niet te weten om het een mooi lied te vinden, maar het intrigeerde me. Ik heb daar toen veel over nagedacht. Een ‘hert der jacht’ moest wel een soort van jachthert zijn. Oftewel een hert waar jacht op werd gemaakt. Eigenlijk geen slechte conclusie, ook al zit de zin van Lucretia van Merken helemaal anders in elkaar. Pas heel veel later heb ik haar zin begrepen, maar toen werd dat lied door niemand meer gezongen, geloof ik. Het zou me wel wat waard zijn om de radio te kunnen aanzetten, af te stemmen op Radio 2, en dan dat heerlijke hert der jacht te horen.
Maar op de een of andere manier heb ik zo'n bang vermoeden dat onze Kamerleden iets heel anders bedoelen met ‘cultuur’ en ‘het Nederlandse lied’ dan ik.
Joop van der Horst