■ Klankkleur
Muziekkenners gebruiken in hun beschouwingen ook regelmatig ‘synesthesie’: een combinatie van twee zintuiglijke gewaarwordingen, zoals in ‘een warme stem’. Het veelgebruikte woord klankkleur is in zichzelf al een vorm van synesthesie. Klankkleur of timbre verwijst naar het karakteristieke van een klank, vaak gekoppeld aan een instrument. Synesthesie zien we niet alleen in ‘een romige klank’ of ‘een vlezige toon’, maar ook in bijvoorbeeld ‘een stem van pure zijde’ (gehoor en tastzin) en ‘de strijkers produceren akoestisch spinrag, blazerslijntjes schijnen er fluorescerend doorheen’ (gehoor en gezicht dan wel tastzin). Kasper Jansen, oud-recensent van NRC Handelsblad, over de authentieke uitvoeringspraktijk van Harnoncourt: ‘Bij hem ging het om het totale klankbeeld, het klankkarakter van orkest en koor. Het ging ook om lenigheid, afwisseling en een nieuwe expressie, variatie in de sfeer van de koralen, minder breedsprakig, groots en stoffig conventioneel, maar ter zake aangescherpt en opgefrist.’
In muziekrecensies kan een werkwoord ook bijdragen aan de synesthesie. ‘Het orgelspel dampt als vanouds.’ ‘Zelfs waar de effecten massaal zijn, zoals in de machtige finale waarin het hele universum zindert, loopt het klankbeeld nooit dicht.’ Dichtlopen - het woord verwijst naar slordig drukwerk waarin bijvoorbeeld het bovenste deel van de e een zwart vlekje is. De recensent wil maar zeggen: het wordt geen brij van klanken in die finale.
Hans Haffmans ziet tot slot nog een aardige parallel. ‘Vorig jaar was ik met een tv-ploeg in Oostenrijk voor een reportage over de Nederlandse bariton Robert Holl, die daar woont. Hij nam ons na de opnamen mee naar een wijnproeverij. Bij die gelegenheid viel het ons op dat er grote overeenkomsten bestaan tussen praten over wijn en over muziek. We hadden het daar toen ook over “rond”, “uitbundig”, “transparant”. Dat zijn toch leuke associaties bij iets wat je alleen maar proeft of hoort.’