| |
Laura van Eerten speelt een ‘riff’ tijdens een ‘gig’ met haar band The Mrs.
Foto: Yoeri Meessen
| |
| |
| |
Buizenbakken en hooks
Het jargon van de popmuzikant
Laura van Eerten
Taalkundige en gitarist
Amps, humbuckers, hooks, licks: popmuzikanten bezigen een geheel eigen, voor buitenstaanders nauwelijks te doorgronden geheimtaal. Een kijkje ‘backstage?’ bij een Nederlandse popband.
Vandaag speel ik met mijn band op een festivalletje ergens in de stad. De instrumenten staan ingepakt klaar en we drinken nog even koffie. Vlak voor vertrek krijg ik een berichtje van een van de organisatoren: ‘We zijn de clutch kwijt! Zou jullie drumster die voor de zekerheid mee kunnen nemen?’ Je zou bijna denken dat hier iets misgegaan is met typen, of dat de spellingcorrectie op hol geslagen is. Maar nee: de ‘clutch’ is een essentieel onderdeel van het drumstel; je zet er een bekken mee vast. De meeste muzikanten weten dit, maar voor buitenstaanders klinkt het als geheimtaal. Zo zijn er nog veel meer - vooral Engelse - termen in het muzikantenjargon.
| |
■ Crash
Aangekomen bij het podium, mét clutch, is het klaarzetten van de spullen het eerste wat ons te doen staat. Een deel van de ‘backline’ is al aanwezig; de backline is het geheel aan instrumenten, versterkers en apparatuur dat op een podium staat, letterlijk achter de band. Gitaren nemen we altijd zelf mee, maar als de basis van de ‘drumkit’ - zoals het drumstel ook heet - er al staat, is dat wel zo makkelijk. Dat scheelt een hoop gesleep. Die basis bestaat uit de ‘bassdrum’ (de grote, liggende, ook wel ‘kick’ genoemd), de ‘snaredrum’ (waar zoals de naam al zegt snaren onder zitten), de ‘hihat’ (twee bekkens tegen elkaar), en verschillende soorten ‘toms’ en ‘cymbals’ (bekkens). Veel bekkens hebben namen die verwijzen naar het geluid dat ze maken, zoals de ‘crash’, de ‘splash’ en de ‘china’.
Terwijl de drumster haar eigen bekkens installeert, zetten de bassist en ik onze versterkers of ‘amps’ - afkorting van amplifier (‘versterker’) - op hun plek. De bassist heeft een set speakers met losse top, ik een ‘combo’: een versterker en speaker in één. Mijn combo is handzaam en klein van stuk, maar er komt een beestachtig geluid uit. Het is namelijk een echte ‘buizenbak’, een koosnaam onder muzikanten voor ‘buizenversterker’. De aloude glazen elektronenbuizen in plaats van transistors geven het geluid van een elektrische gitaar extra diepte en een warme klank.
| |
■ Wahwah
Als de versterkers staan, pak ik mijn andere accessoires uit, waaronder een zogenoemd ‘pedalboard’, waar geluidseffecten op bevestigd zijn. Dat zijn apparaatjes om het ‘cleane’ geluid van een elektrische gitaar spannender te maken. Op mijn pedalboard staan twee verschillende ‘distortionpedalen’. Distortion
| |
| |
betekent letterlijk ‘vervorming’; het is het scheurende, rauwe gitaargeluid dat je veel hoort in rockmuziek. Het intro van ‘Smells Like Teen Spirit’ van Nirvana begint bijvoorbeeld met een cleane gitaar, waarna de drums inzetten en er distortion over het gitaargeluid komt.
Verder heb ik een ‘fuzzbox’ en een ‘wahwahpedaal’. Een fuzzbox geeft het soort vervorming dat je hoort in het begin van ‘Plug In Baby’ van Muse. Het wahwahpedaal klinkt alsof een stem ‘wahwah’ zegt, op z'n Engels uitgesproken. Jimi Hendrix gebruikt hem in het bekende intro van ‘Voodoo Child (Slight Return)’.
Nu is het tijd om de gitaren uit te stallen. Sommige gitaristen hebben er een stuk of tien, ik ben bescheiden en heb er altijd maar twee bij me. Die tweede gebruik ik om af te wisselen in ‘sound’ - er zit namelijk een ander soort elementen op. Elementen of ‘pick-ups’ vangen de trillingen van de snaren op, en sturen ze via een kabel naar de versterker. De ene gitarist zweert bij het sprankelende geluid van ‘singlecoils’ (‘enkelspoelselementen’), terwijl de andere niet zonder zijn rauw klinkende ‘humbuckers’ kan. Humbucker verwijst naar to buck the hum: ‘om de brom tegen te gaan’. Het is een dubbelspoelselement, uitgevonden om de ruis van de elementen te onderdrukken.
| |
Songteksten
Opvallend veel Nederlandse popmuzikanten schrijven hun teksten in het Engels. Vocalisten vinden Engels vaak beter zingbaar dan het Nederlands. De taal heeft minder harde klanken, zoals de g en de r, die de zanglijn onderbreken. Daarnaast zijn de meeste voorbeelden uit de popmuziek in het Engels, en camoufleert het de clichés over liefde en verdriet een beetje.
Taalcoach Buffi Duberman
Foto: Nol Havens
Zingen in een andere taal dan je moedertaal kan lastig zijn. Daarom gaat er nogal eens wat mis. Neem bijvoorbeeld deze zin uit het nummer ‘Lost’ van Anouk: ‘Your voice makes my skin crawl.’
Anouk wil hier zeggen dat de stem van de persoon in kwestie zó mooi is dat ze er kippenvel van krijgt. Helaas is dat niet wat de uitdrukking in het Engels betekent. Ze zingt hier juist het tegenovergestelde: ‘Ik walg van je stem.’ Een ander, wat ouder voorbeeld komt van Herman Brood. In ‘Dope Sucks’ zingt hij ‘It's coming out of my nose’, een letterlijke, niet in het Engels bestaande vertaling van ‘Het komt me mijn neus uit.’
Taalcoach Buffi Duberman helpt Nederlandse popmuzikanten met het verbeteren van hun Engels. Ze is een bekende in de Nederlandse popscene en werkt met artiesten als Caro Emerald, Racoon, Tim Knol en Within Temptation. Qua taalfouten gaan Nederlandse tekstschrijvers volgens Duberman vooral de mist in met de verleden tijd. Het verschil tussen ‘I never met him’ en ‘I have never met him’ bijvoorbeeld, zit in de mogelijkheid om iemand alsnog te kunnen ontmoeten. Als je zegt ‘I never met him’ betekent het dat die kans voorbij is, dus dat de persoon niet meer leeft. Dat onderscheid vinden Nederlanders moeilijk, omdat we dat in het Nederlands nu eenmaal niet kennen.
Onlangs verscheen van Buffi Duberman het boek 30 Ways to Save Your Ass in English. De 30 gênantste Engelse taalblunders en hoe je ze kunt voorkomen.
| |
■ Soundcheck
Inmiddels is iedereen opgesteld, tijd om te ‘soundchecken’. Dat wordt gedaan om te controleren of het geluid goed afgesteld is, op het podium en voor het publiek. De zang - en meestal ook alle andere instrumenten - wordt voor in de zaal versterkt door middel van een speciaal versterkersysteem: een ‘PA’, een afkorting van ‘public address’.
Eerst wil de geluidsman de drums horen, dan de bas, en daarna ben ik aan de beurt. Bij het eerste akkoord dat ik aansla, gebaart de geluidsman meteen dat mijn versterker zachter moet. De eeuwige discussie tussen een gitarist en een geluidsman: hoe zachter de versterkers op het podium, hoe beter de geluidsman een mix kan maken voor in de zaal - maar ja, een vet gitaargeluid gaat nou eenmaal gepaard met volume. Ik besluit de discussie dit keer te vermijden en draai braaf mijn volume een beetje omlaag. Snel test ik het geluid van mijn effectpedalen, en dan kunnen we door naar de zang.
De zangeres zingt stukjes uit een aantal van onze nummers, en gaat dan ineens over op ‘In ons dorp’ uit Belle en het Beest. De paar toehoorders die al voor het podium staan, kijken verbaasd. Ze dachten naar een rockband te gaan kijken in plaats van naar een musical. Glimlachend laten we ze nog even in die waan. Daarna testen we de achtergrondzang. Ik vraag of ik meer zang op mijn ‘monitor’ mag. Monitors zijn speciale speakers op het podium die gericht staan naar de muzikanten, zodat ze zichzelf en elkaar ook goed kunnen horen. Professionele bands hebben vaak ‘in-earmonitors’, kortweg ‘in-ears’ genoemd. Dat zijn meestal op maat gemaakte oordopjes voor een gedetailleerde monitormix. Als afsluiting spelen we nog een ‘totaaltje’ met de hele band. En dan is het wachten tot de ‘gig’ - het optreden, een afkorting van engagement - echt kan beginnen.
De ene gitarist zweert bij het sprankelende geluid van ‘singlecoils’, de andere kan niet zonder zijn rauw klinkende ‘humbuckers’.
| |
■ De gig
De rookmachines staan aan, het licht is gedimd en het publiek joelt. Achter het rookgordijn lopen we het podium op. We pakken onze instrumenten en stemmen de snaren nog even terwijl de drumster alvast het intro inzet. De bassist begint met zijn baslijn en ik draai langzaam het volume open van mijn gitaar. Er welt een soort gepiep en gekraak op: ‘feedback’. Dat ontstaat bij hoge volumes doordat een microfoon of gitaarelement zijn eigen geluid weer oppikt van een versterker; het wordt ook wel ‘rondzingen’ genoemd. Vanuit mijn ooghoek zie ik de geluidsman al zenuwachtig aan zijn knopjes draaien, maar dit is precies de bedoeling. Toen ik het podium op stapte heb ik het volume op mijn versterker stiekem weer een beetje opengedraaid, en ook het ‘gainkanaal’ nog een tikje gegeven. Letterlijk betekent gain ‘verhoging, kracht’ - het zorgt ervoor dat mijn gitaargeluid krachtiger de versterker binnenkomt. We houden de spanning nog even vast totdat de
| |
| |
drumster aftikt en we het eerste nummer van onze setlist inzetten. We zijn los.
Ons openingsnummer begint met een pakkende ‘gitaarriff’. Een riff is een kort en herkenbaar, steeds terugkerend gitaarloopje. De gitaarlijn in ‘Smoke on the Water’ van Deep Purple is misschien wel de bekendste riff ooit. Een ‘lick’ is ook zoiets, maar nog korter, en meestal onderdeel van een riff of gitaarsolo. Vooral in jazz en blues worden die veel gebruikt. Een bekende blueslick hoor je in ‘Catfish Blues’ van Muddy Waters. Hij is te herkennen aan een opgeduwde gitaarsnaar direct in het begin, en die paar noten komen steeds terug gedurende het nummer. Maar het onderscheid tussen riff en lick is niet altijd even duidelijk; de woorden worden door muzikanten dan ook vaak door elkaar gebruikt.
Illustratie: Hein de Kort
| |
■ Jammen
Naast een pakkende riff heeft ons openingsnummer ook een ‘hook’. Dat is letterlijk de ‘hoeksteen’ van een song: een terugkerend fragment, meestal in de zang, dat zeer herkenbaar is en in je hoofd blijft hangen. Nena heeft dankzij de hook in ‘99 Luftballons’ een enorme hit gescoord. Niet echt te vergelijken met onze hook, maar wij hebben dan ook geen hit. Nog niet.
De show gaat lekker. Steeds meer mensen blijven voor het podium staan en ze hebben er zichtbaar plezier in. We zijn op dreef en er zit flink vaart in de set. Totdat het noodlot toeslaat: mijn snaar breekt. Ik speel zo goed en zo kwaad ik kan door op de overgebleven vijf snaren. Zul je net zien dat de ontbrekende snaar de belangrijkste is voor de hele gitaarriff. Ik krijg al wat vreemde blikken van mijn medebandleden en haal onwillekeurig mijn wenkbrauwen op. Gelukkig is daar de redding: het slotakkoord. Ik gebaar naar de rest van de band dat ik een time-out nodig heb. De bassist en de drumster kijken elkaar aan en beginnen een beetje te ‘jammen’ (spreek uit: ‘jèmmen’) om de plotselinge stilte op te vullen. Tijdens een ‘jamsessie’ spelen muzikanten al improviserend samen: de drummer zet een beat in, de bassist speelt een willekeurige baslijn en de gitarist begint daar weer een passende riff overheen te spelen. In dit geval zonder mij dus, omdat ik bezig ben mijn gitaar om te wisselen. De gitarist uit de band die na ons speelt, schiet te hulp en biedt aan de snaar te vervangen. Soms is een ‘guitar tech’ geen overbodige luxe. Dat is een specifieke ‘roadie’ - roadies zijn bandpersoneel tijdens een tour - die verantwoordelijk is voor het onderhouden en afstellen van alle versterkers, effecten en gitaren. Het is de eerste die ik aanneem als we rijk en beroemd zijn. Maar dat zijn we voorlopig nog niet, dus eerst maar even zorgen dat we deze show tot een goed einde brengen. Mijn reservegitaar is gestemd, we kunnen verder.
Een ‘hook’ is letterlijk de ‘hoeksteen’ van een song: een herkenbaar, terugkerend fragment.
| |
■ Click
Tegen het einde van de set merken we dat de aandacht van het publiek een beetje verslapt, dus we besluiten een ‘cover’ te spelen. Dat is een imitatie van een succesnummer van een andere band. Het heet zo omdat het oorspronkelijk de bedoeling was dat het origineel erdoor ‘ondergesneeuwd’ zou raken, letterlijk ‘gecoverd’ dus. Bijna elke band heeft wel een cover van een grote, internationale band in het repertoire. Een nummer van The Beatles of Bob Dylan bijvoorbeeld, twee van de meest gecoverde artiesten ter wereld. Er bestaan zelfs bands die alleen maar nummers van anderen spelen: ‘coverbands’. Dat is een stuk lucratiever dan wat wij doen, want het publiek hoort liever bekende muziek die je kunt meezingen. Wij spelen ‘Mercy’ van Duffy. In een rockversie, dat wel.
We sluiten de show af met een knaller: veel volume, distortion en feedback. Het laatste nummer heeft een hoog tempo, dus we moeten opletten dat we goed strak blijven spelen. In de oefenruimte maken we vaak gebruik van een ‘clicktrack’ of kortweg ‘click’. Dat is een digitale metronoom, die de maat aangeeft. Sommige bands doen dat ook live, op het podium. Bij ons mag het live wel een klein beetje rammelen, dat houdt de dynamiek erin.
Het laatste akkoord klinkt. We laten alles nog even flink rondzingen en de geluidsman kijkt inmiddels behoorlijk chagrijnig. Maar het publiek is blij en daar gaat het om. In een roes lopen we het podium af, tijd voor een biertje.
|
|