■ Mississippi
In het juryrapport van de Jip Golsteijn Journalistiekprijs stond dat jouw manier van recenseren de lezer ‘soms zelfs aangrijpt’. Bezorgt het schrijven j?eleens kippevel, van het soort dat je ook krijgt van goede muziek?
‘Nee hoor. Wat ik doe verschilt ook enorm van muziek. Muziek is iets autonooms, ik reageer daarop. Het zijn twee werelden - misschien niet als dans en architectuur, maar toch. Maar ik kan soms wel tevreden zijn over iets wat ik schrijf. Op het festival Into the Great Wide Open, in september, speelde Valerie June, een zangeres uit Memphis, Tennessee. Ik schreef daarover: “Ze memoreerde de kwellingen van haar - Afrikaans- Amerikaanse - geschiedenis met een zangstem die iedere bocht in de Mississippi lijkt te volgen.”’
The Libertines: ‘alsof ze de Engelse popgeschiedenis in drie slokken achterover hadden geslagen en in de vorm van twaalf eigen liedjes hebben teruggespuugd’.
Foto: © Andrew Future
‘Maar op datzelfde festival was ook The Revival Hour; ik had het over “rock die loeide als een duivelsuitdrijving”, “dooraderd met subtielere elementen zodat een eigenzinnig soort psychedelica ontstond”. Dat paste niet; dat was te vaag, ook met dat psychedelica. Hier had ik niet het juiste beeld te pakken.’
Kun je zeggen dat de taal hier tekortschoot?
‘Ik ben bang dat ik zelf tekortschoot. Het ligt niet aan de taal. Ik geloof dat er voor elke ervaring en elke beleving een talige tegenhanger bestaat. Er is altijd een oplossing.’
Reageren artiesten weleens op je stukken? Met je recensie van Ilse DeLange [zie het kader hieronder] schilderde je een treffend portret van haar. Heeft ze je bedankt?
‘Toevallig hoorde ik via via dat ze erover te spreken was, maar eigenlijk krijg ik nooit reacties. Musici hebben een gezond wantrouwen tegen journalisten.’