Horstlog
Goed schrijven
Een groot deel van mijn werktijd gaat heen met het verbeteren van andermans teksten. Dat is wat mijn werkgever van mij verwacht, en ik doe dat braaf, intussen al meer dan vijfendertig jaar. Scripties, papers, verhandelingen en artikelen van studenten worden allemaal serieus onder handen genomen en voorzien van talloze verbeteringen. Dan gaan ze terug naar de student, die ze in de definitieve versie kan verwerken. Kromme zinnen, verwijswoorden die nergens naar verwijzen, vergeten woorden, aansluitingen die niet aansluiten, een ontbrekende alinea-indeling of juist het hanteren van verschillende alinea-indelingen tegelijk, dat en nog veel meer komt aan de orde. Ik zet mijn voorstellen tot verbetering in de marge. Vroeger op papier, tegenwoordig met de computer.
Helpt het? Heeft het zin? Gezien het feit dat tienduizenden leraren geacht worden hetzelfde te doen, en dat ook metterdaad doen, bestaat er in onze samenleving een breed ‘draagvlak’ voor dit soort werk.
Verbeteren heeft in zoverre zin dat een tekst er doorgaans beter van wordt. Op de redactie van kranten, tijdschriften en uitgeverijen is dat, terecht, het voornaamste wat telt. In het onderwijs niet. Daar zou de vraag moeten zijn: gaat de leerling of de student door al dat verbeteren werkelijk beter schrijven?
Vooral buiten het onderwijs heersen de dolste ideeën over ‘goed taalonderwijs’. Daar hoeven we hier niet op in te gaan. Maar ook in onderwijskringen zelf zijn de meningen soms sterk verdeeld. Hoe komt het dat de één vrij fatsoenlijk gaat schrijven of zelfs een briljant stilist wordt, terwijl de ander een hopeloze brekebeen blijft? De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat we het eigenlijk niet weten. De ervaren leraar zal beseffen dat zijn onderwijs daarin slechts een bescheiden rol speelt, en zijn schouders ophalen over wat de politiek en de media van hem verwachten. (Ik ga er nu even van uit dat min of meer eenduidig vast te stellen is of iemand ‘goed schrijft’. In het onderwijs en de pers kunnen we het daarover meestal wel min of meer eens worden.)
Naar mijn mening heeft het herhaaldelijk verbeteren van iemands teksten niet of nauwelijks effect op iemands schrijfvaardigheid. Hooguit kan het de zwakke schrijver aansporen zijn tekst te herlezen, nog eens te herlezen en minstens nog een derde keer te herlezen. Dat helpt.
Maar hoe leer je het verder? Ik denk eigenlijk: door veel goede boeken te lezen, veel goed geschreven journalistiek te lezen, en door met aandacht veel te luisteren naar goede sprekers.
Nee, ik kan niet bewijzen dat het zo werkt. Maar de voorstanders van gericht onderwijs, van eindeloos verbeteren (om nog maar te zwijgen van ‘ontleden op school’) kunnen ook niks bewijzen. Dit is nu eenmaal geen kwestie waarin er iets te bewijzen valt.
Joop van der Horst