Van Aaf tot z
Moeder
Het is een groots moment in het leven: het moment dat je een nieuwe fiets voor jezelf koopt. Bij mij had het wel vijftien jaar geduurd voordat het weer eens kon, want mijn oude fiets weigerde gestolen te worden.
Maar nu was het zover. De oude fiets kon het gewicht van mij samen met mijn kinderen niet aan.
‘Moederfiets’, schreef de fietsenverkoper op de bon, en keek mij er half lachend, half verontschuldigend bij aan. ‘Ja, het ís natuurlijk wel zo’, zei ik maar meteen.
Want een moederfiets was het. Lage instap, verlengde achterkant, brede banden, drie versnellingen, weinig opsmuk. Net een echte moeder.
Hoe komt het toch dat alles waar moeder voor staat, zo stom klinkt, en vaak ook zo stom ís? Neem, uit mijn jeugd, de moedermavo - dat klonk als een school waar je, behalve wiskunde en Nederlands, ook vakken als ‘wasjes opvouwen’ en ‘beppen met de buurvrouw’ leerde. Verwant daaraan was er de bijstandsmoeder, een ietwat meelijwekkend figuur. Dan was er, altijd al, Moeder Aarde, die juist weer te allesoverweldigend en aandachtopeisend was, net als het werkwoord bemoederen, wat nooit ‘liefdevol verzorgen’ betekent, maar altijd: ‘claimerig betuttelen’. Of we hebben het over ‘de moeder aller’, en ook dat is maar zelden goed: een van de meest opgezochte ‘moeder allers’ op Google is ‘de moeder aller nederlagen’. Dus daar ga je al.
Nog nooit heb ik iets vernomen over de vadermavo, de bijstandsvader, Vader Aarde, bevaderen, of de vader aller nederlagen. Ja, je hebt Vadertje Tijd, maar dat vind ik een sympathieker en sprookjesachtiger figuur dan die heftige, alomtegenwoordige Moeder Aarde. En de wens is de vader van de gedachte. Maar ja, dat is een neutrale uitdrukking, en bovendien redelijk nietszeggend.
Misschien was het als verzet tegen al dat ongezellige ge- ‘moeder-’ dat alles wat met moederschap te maken heeft de laatste tien jaar ‘mama-’ wordt genoemd. Je hebt mamamagazines, mamacursussen, mamazelfmaakkleding en mamamiddagen. Daar kan ik - ja, het is ook nooit goed - heel slecht tegen. Natuurlijk, ik noem mezelf weleens ‘mama’ tegen de kinderen (dreigend: ‘Mama begint nu héél boos te worden!’). Maar ik hoef geen op mij gerichte producten die zichzelf aanprijzen als ‘voor mama’. Alsof ik zelf een mamazeggend papkind ben.
Maar toen was ik met mijn laptop bij de computerwinkel omdat hij haperde, en opperde ik dat er misschien eens een nieuw moederbord in moest. Dat klonk ineens heel goed. Het moederbord. Het geheimzinnige ding waarop alle computers ter wereld draaien, en dus de hele wereld draaiende gehouden wordt. Eindelijk een terecht gebruik van het woord moeder.
Aaf Brandt Corstius