Föhn
In de Alpen is de föhn een gevreesd natuurfenomeen. Als de warme, droge valwind opsteekt, neemt de kans op lawines toe en wordt er massaal geklaagd over hoofdpijn, slapeloosheid, duizeligheid, angsttoestanden en depressies. Het Duitse woord Föhn gaat terug op het Latijnse (ventus) favonius (‘warme voorjaarswind’), een vriendelijk woord, want het is een afleiding van favere (‘gunstig gezind zijn’). Een zacht lentewindje is immers goed voor het gewas. Het Nederlands heeft föhn in de meteorologische zin van het woord al in de negentiende eeuw aan het Duits ontleend.
In 1899 bracht de Duitse firma AEG een elektrisch apparaat met een gewicht van twee kilo op de markt, dat met veel vonken en lawaai hete lucht uit een buis blies. Deze uitvinding werd Heißluftdusche genoemd. De heete-luchtdouche, zoals het apparaat ook in Nederland werd genoemd, was aanvankelijk vooral in gebruik bij de behandeling van huidziekten en reumatiek.
De door AEG gehanteerde merknaam Fön, ook wel gespeld als Foen, verwees speels naar de warme bergwind. In het Nederlands wordt deze benaming in 1915 aangetroffen in de Voorlezingen over ziekenverpleging van de Amsterdamse arts J.E. Stumpff. De geneesheerdirecteur van het Binnengasthuis noemt de ‘electrische warme lucht douche (Föhn)’ als aangewezen behandelingsmiddel voor het drogen van bevriezingsblaren. De Duitse benaming voor het apparaat lijkt aldus als medische term in onze taal te zijn geïntroduceerd.
In de eerste helft van de twintigste eeuw werd het huishouden geëlektriseerd, en deden elektrische stofzuigers, strijkijzers en waterketels hun intree. Van de föhn werden lichtere en goedkopere modellen ontwikkeld die hun nut bewezen voor tal van praktische doeleinden - blijkens een brochure over De electriciteit in onze woningen uit 1917 niet alleen voor het drogen van pas gewassen haar of het warmen van koude voeten, maar ook ‘tot het warmmaken van bedden (...), drogen van kleine wasch en handschoenen, van photographische platen, teekeningen enz.’ In het Bulletin der Nederlandsche Vrouwen Electriciteits Vereeniging van mei 1933 vertelt een lezeres enthousiast dat ze met het apparaat bevroren waterleidingen ontdooit en er haar zijden kousen, de snijbonenmolen en de hond mee droogmaakt.
Tegenwoordig is föhn min of meer synoniem met haardroger. Deze twee benamingen hebben de oudere term heete-luchtdouche geheel verdrongen.