■ Ingetogen
Miranda Holdersma is een alledaagse, noordelijk klinkende naam. Hij ligt lekker in de mond, met zijn afwisseling van onbeklemtoonde en beklemtoonde lettergrepen, en zijn volle rijm tussen voornaam en achternaam - zeker als die met een typisch noordelijke nasale ae wordt gezongen, zoals Lohues hier doet. ‘Mirandae Holdersmae’. En dan rijmt het ook nog eens op ‘rucolae’. Op dit punt in het lied weten we nog niet goed wat we moeten verwachten. Wordt het een cabaretstukje over Drentse nuchterheid en prille verliefdheid tussen de voorverpakte groentes? Intussen klinkt het lied nog helemaal niet als een humoristisch lied - eerder als een kalm en ingetogen luisterlied, met alleen wat tokkelbegeleiding op gitaar, en bijna bedeesd en fluisterend gezongen.
In het tweede couplet vertelt Lohues hoe het verdergaat. Hij staat inmiddels weer buiten, bij de rij ingeleverde winkelwagentjes, waar hij zijn fiets heeft gestald. Opnieuw ziet het er stuntelig en weinig amoureus uit. En dan regent het ook nog eens. ‘Buuten bij de karregies / stun ik te knooien met mien fietse. / Kreeg de puute mar niet best / onder de snelbinders.’ Knooien is Drents voor ‘hannesen’. Puute is Drents voor ‘zak’ of ‘zakje’. Terwijl hij daar met zijn puute staat te knooien stopt er een auto naast hem. Achter het stuur zit het rucolameisje. Ze vraagt hem of ze hem misschien een lift kan geven. En opnieuw raakt hij een beetje in de war. Hij slaat haar aanbod af, stottert en hakkelt wat. ‘Mar ik sleug af, / ik zee “jao jao, nee, dankewel, / Miranda Holdersma”.’ Nu noemt hij zelf haar naam. En opnieuw klinkt er wat vertedering door in zijn stem bij het noemen van die naam - alsof er toch een zweem van verwondering, of misschien wel verliefdheid, rond die zes lettergrepen is ontstaan.
Zanger Daniël Lohues.
Foto: Reyer Boxem