■ Fruiten
Talen verschillen dus van elkaar; maar uit de WALS kun je ook leren dat die verschillen niet willekeurig zijn. Zo heeft Haspelmath zelf een hoofdstuk geschreven over het verschil tussen enkelen meervoud in honderden talen over de hele wereld. In het Nederlands hebben bijna alle zelfstandige naamwoorden een meervoud: neef - neven, vrouw - vrouwen, koe - koeien, steen - stenen. De belangrijkste groep uitzonderingen zijn zogenoemde ‘stofnamen’, zoals zout en fruit: zulke begrippen kun je niet echt tellen en hebben ook geen meervoud.
Nu blijkt dat er talen zijn waarin je fruit wel degelijk in het meervoud kunt zetten. Fruiten betekent dan zoveel als ‘heel veel fruit’. Omgekeerd zijn er ook talen waarin alleen woorden die mensen aanduiden een meervoudsvorm hebben: je kunt in zo'n taal wel ‘vrouwen’ zeggen, maar niet ‘koeien’ of ‘stenen’. In weer andere talen kun je wel ‘neven’ zeggen, maar geen ‘vrouwen’.
Er zit systeem in het rijtje neef - vrouw - koe - steen. Neef is een voorbeeld van een ‘verwantschapsterm’, een woord dat gaat over een familielid, een mens die je nabij staat. Vrouw is een woord voor een menselijk wezen, maar niet noodzakelijk een familielid. Koe staat voor een levend wezen dat geen mens is, steen voor een niet-levend ding dat je wel kunt tellen. Talen volgen altijd dat rijtje: de meest waarschijnlijke kandidaten voor een meervoud zijn de verwantschapstermen, dan volgen de andere mensen, enzovoort. In een taal waarin je koe in het meervoud kunt zetten, kun je zeker ook neef en vrouw in het meervoud zetten.
Dat heeft waarschijnlijk iets te maken met de manier waarop wij mensen van nature de wereld zien. Onze naasten zijn de eersten die we gaan tellen, daarna volgen andere mensen, dan de dieren en dan pas de rest van de wereld. Hoe dichterbij, hoe telbaarder.
Dat alles wil natuurlijk niet zeggen dat als een woord in een bepaalde taal geen meervoudsvórm heeft, er niet ook een meervoudige betékenis van kan bestaan. In het Shigatse-Tibetaans betekent ri ‘berg’, maar ook ‘bergen’. Er is dus geen meervoudsuitgang van ri, maar als er benadrukt moet worden dat het over meer dan één berg gaat, kan een spreker van het Shigatse-Tibetaans telwoorden en hoeveelheidsaanduidingen als veel gebruiken. Zo ontstaat er toch een meervoudige betekenis.
Verschillen tussen talen zijn niet willekeurig, zo valt te leren uit de atlas.