Van Aaf tot z
Yolo
In de wondere wereld van het internet circuleren veel termen, meestal afkortingen, die in het echte leven niet gebruikt worden. ROFL is er bijvoorbeeld een die u vast zult kennen: dat betekent ‘rolling on floor laughing’. In het echte leven kun je, als iemand een erg goede grap maakt, letterlijk over de grond rollen van het lachen. Op internet, vooral op Twitter, gebruik je daar een afkorting voor. Overigens rollen mensen in de virtuele wereld wel iets vaker - en bij aanmerkelijk minder goede grappen - over de vloer van het lachen dan in het echte leven.
Ik heb niet zo veel op met dat soort afkortingen om aan te geven hoe vrolijk/verdrietig/melig je bent, net zoals ik weinig op heb met smileys. Als je zó onduidelijk schrijft dat je constant afkortingen en tekeningetjes nodig hebt om de toon van je tekst aan te geven, dan - nou ja, dan moet je inderdaad maar wat uitleggende, lachende mannetjes ertussen zetten. Dat is waar.
Sorry, de vervelende schooljuf in mij speelde even op.
Ik hou wél van de internetterm YOLO, die veel op Twitter gebruikt wordt. Of, zoals ik het schrijf, yolo, want je kunt dat woord gewoon uitspreken, het is een acroniem. En dat doe ik dan ook. Ik gebruik het niet op Facebook en Twitter, want daar doe ik niet aan, maar wel in het gewone, pratende leven.
Wat is yolo? Yolo betekent ‘you only live once’. Voor de Engelshatenden: dat is dus: ‘Je leeft maar één keer’. Het grappige aan yolo is dat het al sinds 2004 blijkt te bestaan, en niet op internet is bedacht, maar in een tv-serie. Pas in 2012 brak yolo echt door via Twitter, en werd het door de Oxford English Dictionary zelfs op de lijst gezet als mogelijk woord van het jaar.
‘Je leeft maar één keer’, daar zullen veel mensen het mee eens zijn. Bovendien: je kunt die uitdrukking ongeveer overal op toepassen. Internetters zetten het vooral bij stoere, heftige prestaties. ‘Ben van klif gesprongen. #YOLO.’ Maar de ervaring leert dat yolo vooral leuk is om te gebruiken bij saaie, huiselijke prestaties. ‘Heb Koopmans-appeltaart gebakken. Yolo.’
Het mooie aan yolo is dat het, behalve een acroniem, ook nog eens een soort onomatopee is. Het is, van alle klanken, toch wel een van de meest vrolijke, blij klinkende klanken die er bestaan. Je kunt je voorstellen dat mensen uit alle taalgebieden en culturen onmiddellijk begrijpen wat je bedoelt als je ‘Yolo, yolo!’ roepend over straat rent. Dan weten ze: die is ergens heel blij mee.
Yolo is, wat mij betreft, het nieuwe olé. Of het nieuwe hoera. Of het nieuwe ‘Jóduuuuh!’ - de uitroep van geluk van Ajax-supporters. Maar dan wat minder beladen.
Aaf Brandt Corstius