■ Niets nieuws
Als we er maar in slagen onze teksten te schrijven op B1-niveau, zijn we dus verstaanbaar voor (bijna) iedereen. Dat klinkt prachtig. En het is ook haalbaar, tenminste als we BureauTaal moeten geloven, plus een hele reeks andere taal- en tekstbureaus die BureauTaal op deze weg zijn gevolgd. Trainingen, cursussen, workshops waar je leert op B1- niveau te schrijven - ze zijn er te kust en te keur. De klanten komen overal vandaan: van de overheid, van woningcorporaties, uit het onderwijs, de financiële wereld, de gezondheidszorg, enzovoort. Ook gerenommeerde instellingen als Loo van Eck, Radboud in'to Languages en Taalcentrum-VU doen mee aan deze nieuwe mode. En bij Onze Taal komen dringende verzoeken binnen van professionele tekstschrijvers om een uitleg hoe je dat eigenlijk moet doen, schrijven op B1-niveau. Want dat is wat veel opdrachtgevers tegenwoordig eisen, zonder erbij te zeggen op wat voor tekstkenmerken ze dan doelen. Dat moet de tekstschrijver zelf maar uitzoeken.
Dat laatste valt nog niet mee. En toch is dat waar het uiteindelijk om draait: wat is een B1-tekst precies? Het enige wat BureauTaal, de uitvinder van het schrijven op B1-niveau, op zijn site meldt over de specifieke kenmerken van teksten op dit taalniveau, is dat de opbouw logisch is, dat de zinnen kort, persoonlijk en actief zijn, en dat er hoogfrequente woorden worden gebruikt. Maar daarmee is er niets nieuws onder de zon. Dat geldt ook voor wat er over het B1-niveau staat in publicaties van BureauTaal als Schrijven in eenvoudig Nederlands en De taal van mr. Jip van Harten en dr. Janneke Bavelinck. Precies dezelfde adviezen als die daarin te vinden zijn - en een heleboel andere nuttige aanwijzingen - komen al sinds jaar en dag voor in communicatiehandboeken en schrijfvaardigheidscursussen in binnen- en buitenland.