Geschiedenis op straat
Warmoesstraat
Riemer Reinsma
Veertien Nederlandse gemeenten hebben een Warmoesstraat. Het woord warmoes werd al in de Middeleeuwen gebruikt en bestaat uit twee delen die ook nu nog makkelijk te herkennen zijn: warm en moes. Warmoes was de naam voor groente die tot moes gekookt werd en warm werd opgediend. Maar het woord kon ook een specifiekere betekenis hebben, namelijk ‘bladgroente’ - dit ter onderscheiding van peulvruchten, bonen, kool en wortelen. Zo was er vroeger een zegswijze ‘Kool is kost, maar warmoes is eten’, wat wilde zeggen: ‘Kool is stevige kost, warmoes is een liflafje.’ En soms was de betekenis van warmoes nóg specifieker, namelijk ‘prei’.
Het woord warmoes als aanduiding voor groente is rond 1840 vrijwel in onbruik geraakt. Met het woord verdwenen jammer genoeg ook een aantal fraaie uitdrukkingen. ‘Wees niet te haastig in uw warmoes!’ was een gouden scheurkalenderwijsheid met de strekking ‘Doe de dingen niet te haastig’; de uitdrukking herinnert aan de lange kooktijden waaraan onze voorouders de groente onderwierpen. Maar ook een - misschien wel heel waardevol - gezondheidsvoorschrift zonk de vergetelheid in: ‘Wie op warmoes drinkt, verkrenkt [= verpest] zijn maag.’ Verloren ging ook de uitdrukking warmoes zonder spek, waarmee ‘armzaligheid, armelijkheid’ bedoeld werd. Ooit was spek een luxeartikel.
Op de kaart van Cornelis Anthonisz. uit 1544 komt de spelling Warmes-straet voor. Sommigen dachten dat dit de ‘oorspronkelijke’ vorm van de naam was. De straat lag ten westen van de Zeedijk en zou, beschut door deze dijk, bij gure noordoostenwind relatief warm zijn.
Gemeentearchief Amsterdam
De naam Warmoesstraat kan op twee dingen wijzen. De eerste mogelijkheid is dat er vroeger in die straat tuinders woonden die daar hun groenten verbouwden. De Warmoesstraat bevond zich in dat geval aan de rand van de stad. Zo ligt de Zwolse Warmoesstraat een eindje buiten de vroegere stadswallen, die tot diep in de negentiende eeuw de rand van de bebouwde kom markeerden.
De tweede mogelijkheid is in ieder geval van toepassing op de Warmoesstraat van Haarlem, en misschien ook voor die van Amsterdam: op de desbetreffende plaats werd vroeger een groentemarkt gehouden. Over de Haarlemse Warmoesstraat melden G.H. Kurtz en J.J. Temminck (De straat waarin wij wonen: alle Haarlemse straatnamen verklaard, 1999) dat het stadsbestuur in de as van de straat een witte richel had laten aanbrengen, die het marktgedeelte moest scheiden van het gedeelte dat bestemd was voor het verkeer. Dit blijkt uit een voorschrift uit 1560: ‘Gebod dat die [= degenen die] met warmoes, salade en andere eetbaere waeren ter markt komen niet sullen staen over de witte riggel of steenen in de Warmoesstraet.’ Het gebod was er niet om de groentehandelaren te behoeden voor verkeersongelukken, nee, men wilde vooral het verkeer flink laten doorstromen.
Ook in Den Haag was er een Warmoesstraat. Aan het eind van de zeventiende en het begin van de achttiende eeuw lagen hier veel tuinen waar groente gekweekt werd, zo vernemen we uit het boek Geschiedenis en verklaring van de straatnamen in 's-Gravenhage (1984) van Sv.E. Veldhuijzen. Tegenwoordig heet deze straat Warmoezierstraat. In totaal tienmaal komen we de varianten Warmoezenierstraat en Warmoezierstraat tegen. Ook het woord warmoezier is al langgeleden in het taalmuseum bijgezet. In modern Nederlands zouden warmoeziers ‘tuinders’ heten of ‘groenteboeren’.