Vergeten woorden
Kortswijl
Hans Heestermans
Pieter Corneliszoon Hooft schrijft in een brief aan zijn geliefde Helionora Hellemans dat hij niet naar haar toe kan komen. Hij is gewond aan zijn been. Droefheid om het gemis van zijn beminde overvalt hem, maar hij laat zich niet door melancholie overmeesteren: ‘Nochtans en heb ick mij in deze diepten van droefheit niet geworpen, maer kortswijl, geselschap, ende allerley onderhoudt gesocht om mijne sinnen te verleyden.’ Hij heeft dus afleiding gevonden in amusement, tijdverdrijf (‘kortswijl’), gezelschap en conversatie (‘onderhoudt’).
Gezelschap bestaat nog, onderhoud bestaat nog een beetje - het heeft nu een iets andere betekenis dan in de zeventiende eeuw - maar kortswijl heeft na de negentiende eeuw het veld moeten ruimen. Een van de laatsten die het nog actief gebruikten, was de Vlaamse schrijver Cyriel Buysse in zijn naturalistische roman Mea culpa (1896), zij het in de enigszins afwijkende betekenis ‘grap, gekheid, vermaak’. De hoofdpersoon, René, ontmoet een meisje. Hij denkt dat ze van lichte zeden is (maar dat is natuurlijk niet zo, ze is zuiver en rein, en verheven en maagdelijk) en ‘met een vreemde en bijna boosaardige halsstarrigheid, in een wonderen aandrang van kortswijl en moedwil, drong hij zich aan haar op’. Hij ontmaagdt haar dus om een pleziertje (‘kortswijl’) te hebben en ook uit een soort kwaadaardigheid om te laten zien dat zo'n slet niets voor hem betekent. Later krijgt hij wroeging over zijn schanddaad. Zoals het een naturalistische roman betaamt, vloeit daar veel psychische ellende uit voort.
Cyriel Buysse (1859-1932)
Ik heb iets met dat kleine woordje kortswijl. Waarom? Zijn de synoniemen amusement en tijdverdrijf niet even duidelijk en dus gelijkwaardig? Ja, dat is zonder meer waar. Maar kortswijl heeft iets extra's. Het doet namelijk vermoeden dat het ook een antoniem heeft, een woord dus met precies de tegenovergestelde betekenis. Tegenover kort staat lang, dus tegenover kortswijl zou logischerwijs langwijl moeten staan. En als langwijl het tegenovergestelde is van ‘tijdverdrijf’ dan betekent het zoveel als ‘verveling’. Maar helaas, het zelfstandig naamwoord langwijl komt in het Nederlands in het geheel niet voor. Wel in het Duits: Langeweile, dat inderdaad ‘verveling’ betekent. Onze taal kende overigens wel ooit het bijvoeglijk naamwoord langwijlig. In de Placcaeten van Brabandt wordt in 1562 gesproken over ‘Dese leste langwijlighe oorloghen’, ‘deze recente langdurige oorlogen’. En Hooft heeft het over ‘De langhwijlighe verdrietigheden des ouderdooms’, ‘de vervelende, lastige ongemakken die de ouderdom met zich meebrengt’. Ook dit langwijlig is, net als kortswijl, al meer dan een eeuw uit onze taal verdwenen. De literair criticus Conrad Busken Huet bezigt het als een van de laatsten in zijn Litterarische fantasien en kritieken uit de jaren 1881-1888 als hij schrijft: ‘In plaats van langwijlig, hadden wij het boek onderhoudend genoemd.’
Zou het niet aardig zijn om kortswijl, kortswijlig, langwijl en langwijlig (opnieuw) in te voeren? Overdonder uw vrienden en bekenden ermee, strooi het kwistig rond in uw gesprekken en mail het dagelijks: ‘O, ik gevoel zo'n langwijl in mij.’ Verdrijf de verveling, verrijk de taal!