Kokhalzen, racefietsen, schoolmeesteren
Ik vroeg de lezers in hetzelfde kader meer voorbeelden in te sturen van werkwoorden als knipogen. Zelf noemde ik al: klappertanden, knarsetanden, knikkebollen, krimpneuzen, likkebaarden, reikhalzen, ringeloren, suizebollen, schoorvoeten, schuddebuiken, stampvoeten, trekkebenen en watertanden. U leverde: druipstaarten, klaktongeren, klapwieken, knikkebillen, kokhalzen, kwispelstaarten, lullebenen, plukharen, rillebillen, schokschouderen, schuddebollen, schuddekoppen, schuimbekken, sperrebekken, traanogen, trekkebekken, trillebillen, trillipp(er)en, troetlipp(er)en en wrikbillen. Al deze werkwoorden voldoen aan het stramien: lichaamsdeel rechts en stam van het werkwoord links, waarbij dat linkerwerkwoord gezien moet worden als de kern (zo is plukharen een vorm van plukken).
Er werden nog veel meer werkwoorden ingestuurd; de meeste daarvan zal ik hier even proberen te behandelen en ik zal laten zien waarom ze niet tot de bovengenoemde categorie behoren. Er is een grote groep werkwoorden van het type rolschaatsen, racefietsen en brandmerken. Deze categorie werkwoorden bestaat uit samenstellingen waarvan het linkerlid een werkwoordsstam is, maar waarvan het rechterdeel niet als lichaamsdeel kan worden opgevat. Die rechterdelen zijn ‘gewoon’ werkwoorden (schaatsen, fietsen, merken). Het is juist dat die werkwoorden mogelijk weer zijn afgeleid van zelfstandige naamwoorden (schaats, fiets en merk), maar ze komen in tegenstelling tot bijvoorbeeld halzen uit kokhalzen ook ‘los’ als werkwoord voor.
Dan is er een kleiner groepje, waarvan schoolmeesteren een voorbeeld is. Het zijn ook weer samenstellingen; nu weliswaar met een rechterdeel dat als zelfstandig naamwoord voorkomt, maar zonder een linkerdeel dat als werkwoord fungeert. Weliswaar is scholen ook een werkwoord, maar die specifieke betekenis vinden we niet terug in schoolmeesteren. Het betreft hier een werkwoord dat direct van een zelfstandig naamwoord is afgeleid, vergelijkbaar met bijvoorbeeld stroomlijnen.