Rondvraag en discussie
De heer Ter Heide vindt de afname van het ledental zorgelijk. Hij stelt het bestuur voor onderzoek te doen naar de redenen voor de opzeggingen en suggereert verder na wat langere tijd de opzeggers opnieuw te benaderen. Het secretariaat blijkt vaak als reden voor een opzegging te horen dat er steeds minder tijd is om te lezen.
Van het 70-jarig jubileum is volgens de heer Bunk weinig te bespeuren geweest. Hij dringt er bij het bestuur op aan het 75-jarig jubileum nadrukkelijk wél te vieren en ‘ons dan te manifesteren’. De voorzitter vult aan dat daarvoor dan in elk geval geld in kas is, vanwege het jubileumfonds dat reeds gevormd is.
De heer Van Malde maakt zich zorgen over de positie van het Nederlands. Zo heeft de luchthaven Schiphol het Nederlands van de verwijsborden laten verdwijnen; Schiphol is volgens hem de enige luchthaven in Europa die de landstaal veronachtzaamt. Van Malde dringt aan op een standpuntbepaling van het genootschap. Voorzitter Kist geeft in zijn reactie aan dat het bestuur weleens brieven heeft geschreven over onnodig Engels, maar dat die doorgaans geen effect hadden. Ze werden weggewuifd op grond van marketingoverwegingen. De heer Van Gent deelt de zorg van Van Malde. Hij verwijst naar de verengelsing van het universitaire onderwijs. Van Gent vindt dat dit wél een aandachtspunt van het genootschap zou moeten zijn.
De heer Ter Heide wijst op de lezing die Abram de Swaan onlangs in Leiden heeft gehouden. De Swaan is ondanks de opmars van het Engels niet bang dat het Nederlands verdwijnt: hij verwacht dat er een tegenbeweging zal opkomen die het Nederlands met grote inzet zal verdedigen. Onze Taal zou het ontstaan van die tegenbeweging volgens Ter Heide moeten stimuleren. De heer Heestermans wijst erop dat het actief bestrijden van onnodig Engels niet in de doelstelling van het genootschap staat, maar wel in die van de Stichting LOUT. De heer Hoevers verwijst naar het Fins en het Deens, die ook bedreigd zijn geweest; door een actief overheidsbeleid blijken talen hun invloed te kunnen herstellen. Penningmeester Van der Steen wijst erop dat je al je energie kunt steken in het bestrijden van het Engels, maar ook alle aandacht kunt richten op de bevordering van goed Nederlands, zoals Onze Taal doet. Voorzitter Kist voelt zich aangesproken door het argument dat de overheid het goede voorbeeld moet geven - het bedrijfsleven is veel moeilijker aan te spreken. Hij zal proberen de minister van Onderwijs in het nieuwe kabinet te benaderen over dit onderwerp.