Oproep: boemannen gezocht
Peter Burger
Is de Nederlandse boeman echt op sterven na dood? We kennen de bullebak, al is het maar van het liedje van Annie M.G. Schmidt (‘Moeder, 'k ben zo bang van de bullebak, bang van de bullebak...’), de bietebauw is al heel wat minder bekend en wie weet nog wie de tenensnijder is, de bloedzuiper, Joosje Pik, Tientoon en Elfrib, de boezehappert en het menneke met de haak?
Deze griezels staan met nog tientallen anderen opgesomd in een overzicht dat de volkskundige J. Voskuil (bekend van de megaroman Het Bureau) een jaar of veertig geleden samenstelde van alle fantasiefiguren waarmee ouders hun kinderen indertijd bang maakten. ‘Kinderschrik’ is de verzamelnaam die Voskuil gebruikte voor deze boemannen (en een enkele boevrouw, zoals de roggemoeder), die kinderen weg moesten houden van gevaarlijke plaatsen, zoals vaarten, donkere bossen en uitgestrekte korenvelden.
Voskuils materiaal dateerde uit het midden van de 20ste eeuw. Ik zou graag weten in hoeverre die traditie nog leeft aan het begin van de 21ste eeuw en ben daarom heel benieuwd naar het volgende:
- Werd u zelf als kind bang gemaakt met zo'n boeman? Hoe heette hij? Hoe zag hij eruit, en wat deed hij precies? Of werd u bedreigd met de voddenman, de politieagent of het lucifersgesticht?
- Als u zelf kinderen hebt: hebt u die weleens met een verhaal over een boeman in het gareel proberen te houden?
Ook verwijzingen naar liedjes, gedichten en romans zijn welkom. Wie heeft nog als kind het gruwelgedicht over de bietebauw uit zijn hoofd geleerd? ‘Grijp, grap, grimmeland, / zonder lip of zonder tand, / grijp, grap, grauw! / De bietebauw! / Hoor hem, met zijn berenkop, / op de deuren bonzen. / Krak! Hij kruipt een zolder op, / oei, oei, oei, de onze!’
U leest de resultaten te zijner tijd in dit blad.