Enkele fragmenten uit Taaltumult
De meeste stukjes zijn ingekort.
Broadcasten
Een van onze leden vestigt de aandacht op de toeneming van het gebruik van ‘broadcasten’ voor ‘uitzenden’. Ons lid ziet hier het nut niet van in. Wij evenmin. (1935, p. 26)
Keurige taal
Gehoord uit den mond van een paar jonge dames (met betrekking tot een gerecht, dat haar gesmaakt had): Walgelijk lekker! ‘De meysjes benne nou soo keurigh.’ (1938, p. 18)
Barbarismen
Moeten wij dan per se elk woord afkeuren, dat men ons ter afkeuring voorlegt? Als dát ons werk was, zouden wij niet ‘Onze Taal’ moeten heeten, maar ‘Ons Hakmes’ of iets dergelijks. Wij willen immers allen onze taal dienen, en dienen wij de taal werkelijk, als wij maar links en rechts alles wegkappen, dat ons - notabene ons, leeken die wij zijn op het stuk van de taal! - om de een of andere reden (of zelfs zondereen bepaalde reden, maar zóó maar) niet aanstaat? De taal, vrij van vreemde ‘smetten’! Jawel. Maar houdt men er dan wel voldoende rekening mee, dat het taalleven héél ingewikkeld is en dat het héél moeilijk is, en heel veel studie vereischt, om met recht te kunnen beoordeelen, wàt tot de taal behoort, haar eigen is - en wat in strijd is met haar aard. (1943, p. 73)
Ordner
‘Wat is een goed woord voor: Ordner?’
Een goed woord voor Ordner is ‘brievenknip’, of eenvoudig maar: knip, als het woord veel wordt gebruikt. Wij danken dit woord aan het lid van onzen Raad Prof. dr. G.G. Kloeke. De brieven worden in zoo'n brievenknip vastgehouden (‘geknepen’) en gevangen als een vogel in een knip. Men hoort bovendien een knip als er een brief in wordt gedaan. (1944, p. 12)
Research
Het woord research wordt meer en meer gebruikt voor economische onderzoekingen of wetenschappelijke nasporingen. Mij dunkt onderzoek, opsporing, nasporing kunnen als Ned. woorden volstaan. (1945, p. 7)
Pup
‘Pup’ is een stom, nietszeggend woord. In Engeland is elke hond tot één jaar een ‘pup’. Met onze Nederlandsche woorden ‘nesthond’ en ‘jonge hond’ bedoelen wij een hondenboreling tot 8 weken en van 8 weken tot een jaar. Dat zegt Toepoel, P.M.C., en hij weet het. (1949, p. 12)
Eenmalig
‘Eenmalig’ is een germanisme, zoals er weinig zijn. Het vierde hoogtij in Hitlers tijd. Weg ermee! (1949, p. 48)
Hij-hebziekte
Voorzeker, een ernstige kwaal! En hardnekkig! Bijna ongeneeslijk! Zij komt vooral veel voor in de hoofdstad van ons land, ook in ontwikkelde kringen. Een zeer besmettelijke ziekte. Misschien is een inspuiting met het hij-heeftserum bij alle pasgeborenen nog te proberen? Of zou zelfs dat niet meer baten? Dan zien wij de toekomst donker in, want al ‘heb’ de lijder aan de hij-hebziekte nog zoveel beschaving, beschaafd spreken doet hij niet! O, onze arme taal! (1950, p. 28)
Het Engels van de maand
Peaceful coexistence? Laten we aannemen, dat onze twee Ministers van Buit. Zaken het zo druk hebben, dat er geen Nederlandse vertaling af kan. Eerder denken wij aan joy-riding en joy-rider. Knapen van twaalf, dertien jaar hebben al dzjojgereden; het wordt tijd, dat dit pretwoord Nederlands wordt. Wij vragen ons af, hoe toch al die Fransen en Duitsers het zonder Engels klaarspelen. Koopt u eens aan een kiosk een paar Franse en Duitse kranten en telt U daarin eens het aantal Engelse woorden. Wat een armzalige taal, dat Nederlands! (1955, p. 4)
Nieuwe cliché's
Nieuwe cliché's: gesprek, gespreksgroep, gespreksavond, gespreksontmoeting(!).
Ander nieuw cliché, heel wetenschappelijk: de concrete situatie. Nog een ander cliché, semi-wetenschappelijk: de huidige problematiek van de concrete conflictsituatie. (1957, p. 52)
Aarzelen
Aarzelen is een lelijk woord. Denk maar aan de platte etymologie. Want aarzelen is niet voorwaarts durven: het is achterwaarts, in de richting van de... aars blijven treuzelen. Ban dus dat woord. Aarzel nooit. Doch verval ook niet in het andere èn zelfde uiterste: het Franse ‘culot’, want dat is nog met de aars werken, zij het nu vooruit. Heb desnoods lef, dat aardig op de stam van ‘leven’ lijkt en inderdaad Hebreeuws is voor hart, en dus moed. (1962, p. 3)
Vreemd gaan
Een advertentie heeft het over ‘vreemd gaan’: ga eens vreemd met (en dan volgt de naam van het produkt). Niet in een woordenboek te vinden. Betekent overspel plegen. Ondanks alle veranderingen in het ‘sexuele leefpatroon’, nogal smakeloze beeldspraak in zo'n advertentie. (1968, p. 4)
Oto
Hoe haalt iemand het in zijn mond om oto te zeggen? In het Grieks is het autos; via het Latijn en dus het Italiaans zijn de a en de u (oe) samengetrokken tot au. De Italianen zeggen dat het duidelijkst: aoetomobile.
De eerste auto kwam uit Duitsland: das Automobil. Ergo: het is auto, vol in de wijd geopende mond. Het zuinige oto is een regelrecht gallicisme. (Erwin van de Pol, 1992, p. 135)