| |
| |
| |
Etymologica
Verkortingen
Nicoline van der Sijs
De woordenschat uitbreiden kan op verschillende manieren. Een daarvan is het verkorten van woorden. Daaraan danken we woorden als gym, paddo, arrenbie en horeca. Zulke verkortingen staan centraal in deze aflevering van ‘Etymologica’, de rubriek over de basisbeginselen van de etymologie.
Nieuwe woorden kunnen worden gevormd door het verkorten van een al bestaand woord. Dat kan op veel manieren, en er zit een systeem in. Veel verkortingen zijn gemakkelijk te doorzien (tuurlijk voor natuurlijk, trusten voor welterusten) en vanuit etymologisch oogpunt daarom niet zo interessant. Maar andere verkortingen hebben het moederwoord verdrongen, zijn ermee samengevallen of hebben een eigen betekenisontwikkeling doorgemaakt. Daardoor zijn ze etymologisch ondoorzichtig geworden. Om die woorden gaat het me hier vooral.
Een botel in Amsterdam.
Foto: Onze Taal
De eenvoudigste wijze om een woord te verkorten is er een deel van af te hakken. Meestal is dat het tweede deel: gymnasium en gymnastiek worden gym, proleet wordt prol, sociëteit wordt soos. Minder vaak vervalt het eerste deel; dat gebeurt bijvoorbeeld bij pantoffel, dat toffel wordt. En het Middelnederlandse overmids luidt tegenwoordig vermits. Soms ontstaat er tussen de korte en de lange vorm een betekenisverschil, bijvoorbeeld bij ampul en pul, humeur en hum, Katrien en trien, minimum en mum, japon en pon, ratjetoe en rats.
| |
Afko's en ellipsen
Een modeverschijnsel sinds de jaren zeventig, door Jan Kuitenbrouwer in zijn Turbotaal genadeloos beschreven, is de vorming van verkortingen op -o, zoals aso, arro en mayo. Daarbij is -o een soort achtervoegsel geworden dat aan nieuwgevormde verkortingen wordt geplakt wanneer deze niet van zichzelf op een o eindigen, zoals lesbo van lesbienne, paddo van paddestoel en turbo van turbine. Daarnaast komen afko's op -i voor: depri, gezelli, ordi, popi.
Ook samenstellingen worden verkort. Daarbij valt één deel van de samenstelling, meestal het laatste, weg. Dit heet een ellips. De benaming muisjes ‘gesuikerde anijszaadjes’ is een verkorting van muizenkeuteltjes en als is verkort uit also (een samenstelling van als en zo). In bil is het eerste deel weggevallen, want bil is verkort uit aarsbil of achterbil. En in voordeurkorting is het middendeel van voordeurdelerskorting weggevallen. Opvallend zijn de verkortingen beroeps en scheids, waarin de verbindings-s tot woordeinde is geworden. Een heel oud voorbeeld van zo'n verkorting is het al in 1677 gevonden loods, dat van loodsman komt.
| |
Spijs en smoking
Ellipsen behoeven vaak een etymologische verklaring: de oorsprong van het woord en de betekenis zijn niet zonder meer duidelijk. Wanneer een samenstelling verkort wordt, blijft er een niet-samengesteld woord over. Dikwijls bestaat dat al - het vormde immers de bron van de oorspronkelijke samenstelling - met als gevolg dat de verkorting samenvalt met een al bestaand woord. De betekenis van het bestaande woord wordt hierdoor uitgebreid. Zo werd amandelspijs tot spijs verkort, met als gevolg dat spijs ‘voedsel’ er de betekenis ‘amandelpers’ bij kreeg. Lollepot werd verkort tot pot, dat hierdoor naast ‘vaatwerk’ ook ‘lesbienne’ is gaan betekenen. Sparrenboom werd spar, waardoor spar niet alleen meer ‘staak’ maar ook ‘boomsoort’ betekent.
Ook van geleende samenstellingen worden wel ellipsen gemaakt die samenvallen met een al bestaand leenwoord. In zo'n geval krijgt het leenwoord een betekenis die in de taal van oorsprong niet bestaat: detective story werd in het Nederlands (en dus niet in het Engels) verkort tot detective, zodat het woord detective in het Nederlands nu niet alleen meer ‘geheim politieagent’ betekent, maar ook
| |
| |
‘misdaadroman’. Ook het leenwoord living ‘bestaan’ kreeg er een betekenis bij toen living room ‘woonkamer’ verkort werd tot living. Detective in de betekenis ‘misdaadroman’ en living in de betekenis ‘woonkamer’ lijken dus ontleningen, maar ze zijn het niet. Het zijn ‘pseudo-ontleningen’. Er bestaan ook verkorte geleende samenstellingen die in het Nederlands maar één betekenis hebben: camping, parking, pocket en smoking; in het Engels gebruikt men voor deze begrippen camping site, parking-lot, pocketbook en smoking-jacket. Camping, parking, pocket en smoking bestaan wel in het Engels, maar daar betekenen ze ‘kamperend’, ‘parkerend’, ‘zak’ en ‘rokend’.
| |
Geleende letterwoorden:
aids |
cd |
laser |
lp |
pc |
radar |
tl |
tv |
wc |
| |
Letterwoorden
De grootst mogelijke verkorting ontstaat door van het woord alleen de beginletter van de woorddelen of van de woordcombinatie te laten staan, zoals cv voor ‘centrale verwarming’. Iedereen kent wel voorbeelden van deze letterwoorden - en heeft meestal geen idee waar ze voor staan; de ambtenarij en politiek zijn dol op het gebruik ervan.
Etymologisch oninteressant zijn de letterwoorden waarvan iedere letter apart wordt uitgesproken (atv voor ‘arbeidstijdverkorting’, bh voor ‘bustehouder’). Dergelijke woorden zijn direct herkenbaar als letterwoord. Interessanter zijn de letterwoorden waarvan de herkomst moeilijker te doorzien is, doordat ze als een nieuw woord worden uitgesproken (ahob voor ‘automatische halve overwegbomen’; niemand zegt [a-ha-o-be]) of doordat de letternamen worden uitgespeld (arrenbie, beha, elpee). Ook wanneer er nieuwe samenstellingen of afleidingen gevormd worden met een oorspronkelijk letterwoord, verdwijnt de oorsprong ervan naar de achtergrond. Denk aan amogger ‘asielzoeker met onacceptabel gedrag’, bommoeder, latrelatie, pinnen en vutter.
| |
Geleende verkortingen:
accu |
auto |
disco |
expo |
homo |
info |
intro |
foto |
kilo |
memo |
repro |
| |
Lettergreepwoorden en samentrekkingen
Als men de reductie van woorddelen en woordcombinaties tot hun beginletters te rigoureus vindt, kan men ook beslissen de begindelen - meestal de eerste lettergreep - intact te houden. Dat leidt tot lettergreepwoorden als horeca (van hotel, restaurant, café), doka (van donkere kamer) en minco (van minderwaardigheidscomplex).
Ook kan men nieuwe woorden smeden door het begin (vaak de eerste lettergreep) van een woord te combineren met het eind (de laatste lettergreep) van een ander woord. Dit leidt tot nieuwvormingen als conculega (concurrent + collega), prosument (producent + consument) en stagflatie (stagneren + inflatie). Naar analogie van het Engelse motel als samentrekking van motorists' hotel werden in het Nederlands botel (boot + hotel) en zotel (ziekenhuis + hotel) gemaakt. Aan Van Kooten en De Bie danken we de grappige samentrekkingen nieuw flinks en krommunicatie.
Dergelijke samentrekkingen zijn over het algemeen jong - van na de Tweede Wereldoorlog - en daardoor meestal nog doorzichtig. In een aantal gevallen komt de samengetrokken vorm alleen voor in een samenstelling, bijvoorbeeld in bamamodel (‘bachelor-mastermodel’), dobli-spiegel (‘dode- en blindehoekspiegel’) en vlizotrap (‘vliering-zoldertrap’).
| |
Contaminaties
Bovengenoemde samentrekkingen bestaan telkens uit twee woorden met twee verschillende betekenissen; de betekenis van het nieuw-gevormde woord is een soort optelsom van beide betekenissen (boot + hotel = botel). Anders ligt dat bij contaminaties. Ook hier worden twee woorden samengetrokken, maar ditmaal gaat het om woorden met ongeveer dezelfde betekenis: opbellen en telefoneren leveren het nieuwe woord optelefoneren. De samentrekking is vaak onbewust en wordt dikwijls aanvankelijk als een ‘taalfout’ bestempeld: twee woorden zijn dan ten onrechte door elkaar gehaald of verhaspeld. Zo worden wel afgekeurd: inberekenen (van berekenen + incalculeren), nachecken (van checken + nagaan), veramuseren (van amuseren + vermaken), verassureren (van assureren + verzekeren) en verexcuseren (van excuseren + verontschuldigen).
Sommige contaminaties zijn al oud en daardoor is allang de zogenaamd onjuiste herkomst uit ons collectief bewustzijn verdwenen. Niemand beschouwt vermaledijen nog als een foute samentrekking van maledijen + vervloeken, of wil plotsklaps (van plotseling + eensklaps) of aangezicht (van het Middelnederlandse gesicht(e) + aensichte) uit het woordenboek verwijderen.
Uit de voorbeelden blijkt dat verkorting een belangrijke manier is om nieuwe woorden te maken. Rest de vraag waarom er eigenlijk voor verkortingen gekozen wordt. De belangrijkste reden is taaleconomie: een kort woord kan sneller worden uitgesproken of opgeschreven. De recente toename van het aantal letterwoorden, lettergreepwoorden en samentrekkingen zal dus wel te wijten zijn aan deze jachtige tijden.
| |
Enkele ellipsen:
aanrecht |
< |
aanrechtbank |
baker |
< |
bakermoeder |
lager |
< |
lagerbier |
mat |
< |
schaakmat |
opper |
< |
opperwachtmeester |
pas |
< |
paspoort |
triplex |
< |
triplexhout |
vergiet |
< |
vergiettest (test als ‘kom, schotel’) |
|
|