Blonde d'Aquitaine
De limousin-koe: een ‘natuurgrazer’ oftewel een ‘grote grazer’.
Foto: © KINA/ Jan van der Geld
Van de ‘agrarische’ woorden die er in de jaren tachtig en negentig toch nog bij kwamen, hangen er nogal wat samen met de elkaar opvolgende landbouwsaneringen en met de invoering en verscherping van de milieuregelgeving. Vaak gaat het dan ook om ambtelijke begrippen van het type mestquota en mineralenboekhouding. Daarnaast bestaan de neologismen van de afgelopen jaren vooral uit productnamen (grasei, maisei), landbouwtechnische begrippen (cyclomaaier, sleepvoetbemester) en niet te vergeten ziektenamen (scrapie, bse). Opvallende nieuwe woorden zijn de benamingen voor de diverse soorten exotisch rundvee, zoals blonde d'Aquitaine, charolais, galloway en limousin. Deze aanduidingen doen misschien agrarisch aan, maar zijn dat niet. Want al deze ‘natuurgrazers’ of ‘grote grazers’ - nóg twee nieuwe termen uit het afgelopen decennium - worden niet met een agrarisch doel gehouden, ze worden ingezet met het oog op natuurontwikkeling. Ze maken paden en open plekken en zorgen voor gevarieerde vegetaties, die weer het leefgebied vormen van allerlei andere dieren.
Grote grazers zien er opvallend anders uit dan de koeien die wij van oudsher gewend zijn, en daarom is het niet verwonderlijk dat de namen ervan vrij snel tot de omgangstaal zijn doorgedrongen. Intussen is de vertrouwde Hollandse koe enigszins naar de achtergrond of zelfs letterlijk in de stal verdwenen.