Midwinter
Het is niet zo vreemd dat de schrijftaal zich op het westen richtte, want Twente hoorde bestuurlijk in die tijd tot het bisdom Utrecht. De bisschop kwam regelmatig op bezoek in Oldenzaal, de belangrijkste stad in de streek, al was het maar omdat het de enige stad was met meer dan duizend inwoners. Oldenzaal was bovendien een Hanzestad die op een drukke handelsroute van Vlaanderen naar Noord-Duitsland lag en daarmee was het een belangrijk handelsknooppunt.
Dat laatste is de verklaring waarom in de loop van de door Seyger bestudeerde periode zelfs in Westfalen, het deel van Duitsland dat aan Twente grenst, steeds meer Nederlandse invloed kwam in de schrijftaal. Zo was het Twentse woord voor ‘Kerstmis’ in de veertiende en vijftiende eeuw midwinter, terwijl men in Osnabrück sprak over ‘wynachten’. Aan het einde van de vijftiende eeuw begon men in die laatste plaats ook over ‘midwinter’ te spreken, maar inmiddels had men het in Twente al over ‘kerstes dage’. Zo trokken de woorden aan het eind van de Middeleeuwen van west naar oost.
Om dit alles te kunnen ontdekken, had Seyger de hulp van een computer nodig. Hij voerde de teksten in van een grote verzameling officiële documenten die in de Twentse steden Almelo, Enschede, Oldenzaal en Ootmarsum waren opgesteld. Hierin ging hij op zoek naar varianten: woorden of zinsconstructies die op verschillende manieren werden geschreven. Vervolgens onderzocht hij met behulp van studies van anderen of en in hoeverre die varianten ook al voorkwamen in onder andere officiële documenten in de Duitse steden Osnabrück en Lemgo, en in de papieren die de bisschop van Utrecht in die tijd naar Twente stuurde.