| |
| |
| |
‘Dankzij jullie geen fouten meer’
De Taaladviesdienst van het Genootschap Onze Taal
Taaladviesdienst Genootschap Onze Taal
Is het stofgezogen of gestofzuigd? Wat is de juiste aanhef van een brief? En waar komt de uitdrukking oude koeien uit de sloot halen vandaan? De Taaladviesdienst van het Genootschap Onze Taal beantwoordt jaarlijks duizenden van dit soort taalvragen en voert daarnaast honderden correctie- en schrijfopdrachten uit. Een kijkje achter de schermen.
Stel, u leest in de krant dat een politicus zei: ‘Dat heeft u mij niet horen zeggen.’ En u denkt opeens: is hebt u niet beter dan heeft u? U legt het probleem voor aan een van uw collega's. Die beweert dat alleen u heeft correct is. Maar een andere collega is ervan overtuigd dat u hebt de enige juiste vorm is. De gemoederen lopen hoog op en er wordt een fles wijn ingezet. Nu wordt het menens. Bladeren in Van Dale levert niets op en er is geen deskundige in de buurt die opheldering kan verschaffen. In zo'n geval kan de Taaladviesdienst uitkomst bieden.
De dienst beantwoordt per jaar duizenden taalvragen, die telefonisch of per brief, fax of e-mail binnenkomen. Een kleine greep daaruit: ‘Waar moet je transport afbreken?’ ‘Is het deelnemen aan of in iets?’ ‘Waar kan ik een bijspijkercursus Nederlands volgen?’
| |
Stijging
De Taaladviesdienst werd zeventien jaar geleden in het leven geroepen door het Genootschap Onze Taal. Dat was nodig omdat het genootschap steeds meer vragen kreeg voorgelegd, die niet meer allemaal door de redactie van het tijdschrift konden worden beantwoord. In het begin was de Taaladviesdienst één dag per week geopend en was er slechts één taaladviseur werkzaam. Inmiddels is de dienst vijf dagen per week bereikbaar en zijn er vier taaladviseurs aan verbonden. Dat is geen overbodige luxe, want het aantal vragen is sinds de oprichting aanzienlijk gestegen: van bijna 250 in 1986 tot ruim 11.000 in 2001.
Bij de beantwoording van al die vragen maken de taaladviseurs gebruik van een indrukwekkende verzameling taalboeken. De boekenkasten van de Taaladviesdienst z'ijn gevuld met meters woordenboeken, grammatica's en overige literatuur - van het Groene Boekje, Van Dale en de Algemene Nederlandse Spraakkunst tot Motortaal, Het dialect van het land van Ravenstein en Offertes, stiefkinderen in verkoopland.
| |
De tien meest gestelde vragen aan de taaladviesdienst
1 | Is het u hebt of u heeft? |
2 | Wanneer gebruik je hen en wanneer hun? |
3 | Is het Wordt lid of Word lid? |
4 | Komt er een tussen-n in koste(n)loos, reuze(n)panda en gedachte(n)gang? |
5 | Waar komen de spaties in er()van()uit()gaan en er()naar()toe()gaan? |
6 | Wanneer zijn ten()slotte en ten()minste één woord en wanneer twee woorden? |
7 | Wat is het nadrukteken: wèl of wél? |
8 | Waar komen de hoofdletters in mevrouw drs. van vliet-de vries? |
9 | Moet je enkelvoud of meervoud gebruiken in zinnen als ‘Het belangrijkste onderdeel is/zijn de nieuwe regels’ en ‘De medewerkers wordt/worden om begrip gevraagd’? |
10 | Gebruik je zijn of haar in de zin ‘Het bedrijf heeft zijn/haar koers gewijzigd’? |
| |
Door de beugel
Veel vraagstellers bellen of mailen voor hun werk. Geregeld is er iemand aan de lijn die een rapport, brief of brochure aan het schrijven is en wil weten of een woord of formulering wel door de beugel kan. ‘Ik werk alleen en dan is het prettig als je af en toe een zin aan iemand kunt voorleggen’, zegt Ginetta Blokzijl, die voor haar eigen bureau GéBé Marketing & PR regelmatig teksten schrijft. Copywriter Howard Krol is het hiermee eens: ‘Ik vind het leuk om te overleggen over hoe een zin nog beter kan worden.’ Correct taalgebruik is erg belangrijk voor de meeste bellers, zoals voor Hesther Oey, werkzaam als corrector in de reclamewereld: ‘Ik bel meestal voor kwesties als “aan elkaar of los?” en “u of zich?”, en soms over dingen die wel correct zijn maar misschien ouderwets klinken, zoals onzes inziens.’
Lang niet iedereen stelt beroepsmatig een taalvraag; ook weddenschappen staan hoog genoteerd. Collega's die onderling ruziën over de spelling van bijvoorbeeld geüpdatet, schakelen de dienst vaak als scheidsrechter in. ‘Bedankt, dankzij u heb ik een tompoes gewonnen’, is dan ook een reactie waar de Taal- | |
| |
adviesdienst niet raar van opkijkt. Daarnaast zijn er geregeld vragen van puzzelaars, die bijvoorbeeld op zoek zijn naar een woord van vijf letters waarvan de derde een b moet zijn. En rond 5 december is er altijd wel iemand die zich opeens afvraagt wat kapoentje in Sinterklaas kapoentje betekent.
De Taaladviesdienst. V.l.n.r. Joanne Klumpers, Rutger Kiezebrink, Laura Vening en Linda den Braven.
Foto: Onze Taal
| |
Artis
De u hebt/u heeft-vraag is een van de meest gestelde vragen. De taaladviseurs van de Taaladviesdienst kunnen er dan ook zonder veel moeite antwoord op geven. Maar lang niet altijd is een snelle reactie mogelijk. Soms is er enig speurwerk nodig. Bijvoorbeeld bij de vraag waarom Artis ‘Artis’ heet. Waarom is de volledige naam Natura Artis Magistra verkort tot Artis (‘van de kunst’) en niet tot het meer voor de hand liggende Natura (‘natuur’), wilde de vraagsteller weten. De parate kennis van de vier taaladviseurs van de Taaladviesdienst schoot bij deze vraag tekort, maar ook de naslagwerken en internet gaven geen uitsluitsel. En onder de deskundigen die de Taaladviesdienst vaak raadpleegt bij lastige kwesties, bevond zich geen Artis-kenner. Gelukkig wist men het bij Artis zelf wél. Een medewerkster van de afdeling voorlichting: ‘Als een heer in de negentiende eeuw aan een dame vroeg: “Kunnen wij elkaar in Natura ontmoeten?”, dan gaf dit aanleiding tot beschaamde blosjes op de wangen van de aangesprokene; in natura betekent “in natuurlijke toestand”, oftewel “naakt”. Het schijnt dat daardoor Artis als afkorting in zwang kwam.’
Zulk speurwerk levert helaas niet altijd een antwoord op. Weet u bijvoorbeeld of rooibos, de naam van een theesoort, een de- of een het-woord is? De Taaladviesdienst is er nog niet uit.
| |
Golfen in de Algarve
Taalvragen beantwoorden is een belangrijk onderdeel van het werk van de Taaladviesdienst, maar niet de enige activiteit. Er komen ook steeds meer teksten binnen die moeten worden gecorrigeerd. Van columns over sexy voetballers tot nieuwsbrieven over freesmachines, en van personeelsadvertenties voor helpdeskmedewerkers tot reclameteksten over golfen in de Algarve. De opdrachtgevers - banken, reclamebureaus, overheidsinstanties, musea, enzovoort - leveren per jaar zo'n vijfhonderd correctie- en redactieopdrachten aan.
Remco de Boer, die zijn eigen marketingcommunicatiebureau heeft, schakelt de Taaladviesdienst geregeld in: ‘Opdrachtgevers komen bij ons omdat we technische verhalen helder kunnen verwoorden, ze komen niet voor d/t-kwesties. We hebben een partij nodig die daarop let voor ons.’ StarJob, een uitzendbureau voor secretaresses, laat het eigen magazine Topics corrigeren. ‘Omdat het tijdschrift voor secretaresses en voor opdrachtgevers is geschreven, kunnen we het ons niet veroorloven daar taalfouten in te laten staan’, aldus StarJob-medewerker Suzanne Westgeest. ‘Dankzij jullie is ons blad foutloos.’
| |
Bereikbaarheid van de taaladviesdienst
telefoon: 0900 - 345 45 85 (€0,50 per minuut; 10.00-12.30 en 14.00-16.30 uur)
fax: 070 - 392 49 08
e-mail: taaladvies@onzetaal.nl
internet: www.onzetaal.nl/advies
| |
Troonrede
Elke opdrachtgever geeft zijn wensen aan. Voor sommige tekstschrijvers worden alleen echte spelfouten gecorrigeerd. Anderen vinden het ook prettig als er suggesties voor herschrijvingen en inhoudelijk commentaar worden gegeven, zoals Otto van der Mieden, directeur van het Poppenspe(e)lmuseum in Vorchten,
| |
| |
voor wie de Taaladviesdienst onder meer museumteksten corrigeert: ‘Ik wil zeker weten dat jong en oud de teksten snapt. Ik ben dan ook blij met opmerkingen over de inhoud. Een keer had ik de term geënsceneerde fotografie gebruikt in een tekst voor achtjarigen. Daarbij werd opgemerkt dat de term niet zo geschikt was voor de doelgroep. Wij begrijpen onze teksten wel, maar iemand anders moet het ook snappen.’
Een bijzondere opdracht die jaarlijks terugkomt, is de correctie van de troonrede. Al vijftien jaar worden twee taaladviseurs begin september in het torentje van de minister-president ontboden om de tekst van de troonrede met een taalkundige blik te bekijken. Een andere telkens terugkerende opdracht is het meelezen van de opgaven voor het tv-programma 10 voor Taal. Daarnaast produceert de Taaladviesdienst zelf allerlei teksten over taal. Voor de Onze Taal Taalkalender schrijven de taaladviseurs de ‘taaladviesdag’, voor het tijdschrift de rubrieken ‘Vraag en antwoord’ en ‘Ander woord voor...’ en voor de Onze Taal-website allerlei taaladviezen. Ook heeft de dienst de Onze Taal-uitgaven Guichelheil, Pierewaaien en Een slipje van de sluier samengesteld.
| |
Overspoeld
De laatste jaren werd de Taaladviesdienst zo vaak en lang telefonisch geraadpleegd dat het beantwoorden van schriftelijke vragen en het corrigeren van teksten voor opdrachtgevers in het gedrang kwamen. Hierdoor zag het genootschap zich in juli 2000 genoodzaakt op een betaald telefoonnummer over te gaan. Geheel tegen de verwachting in is het aantal telefonische vragen sinds de invoering van dit betaalde nummer nóg meer toegenomen. Ook met schriftelijke taalvragen werd de dienst zozeer overspoeld dat de service moest worden beperkt. Alleen de schriftelijke vragen van leden van het Genootschap Onze Taal kunnen beantwoord worden. Maar dat zijn er nog steeds zo veel dat een antwoord soms enige tijd op zich laat wachten.
Bellers krijgen in ieder geval direct antwoord. Dus als u belt om te weten te komen of het nu u hebt of u heeft moet zijn, krijgt u meteen het volgende advies: ‘U hebt en u heeft zijn beide correct, maar het is het best om u hebt te gebruiken.’ Als u geïnteresseerd bent in de toelichting, zal de Taaladviesdienst u het volgende vertellen: ‘U was vroeger net als hij een derde persoon. Het is hij is en hij heeft en daarom zei men vroeger ook u is en u heeft. Tegenwoordig wordt u net als jij als een tweede persoon gezien. Het is jij bent en daarom ook u bent. Niemand zegt meer “u is”. Bij het werkwoord hebben is deze ontwikkeling nog aan de gang. U heeft en u hebt worden door elkaar gebruikt. Onze voorkeur gaat uit naar u hebt, omdat het het consequentst is om in alle gevallen u als tweede persoon te zien. Het is jij hebt en daarom ook u hebt.’ En mocht u door dit antwoord iemand een fles wijn, slagroomtaart, krat bier of reisje naar Barcelona schuldig zijn, dan heeft de Taaladviesdienst het volgende advies: sluit snel nóg een weddenschap af. Zie voor inspiratie www.onzetaal.nl/advies.
| |
Taalvragen
|
telefonisch |
per brief |
per fax |
per e-mail |
totaal |
1986 |
144 |
105 |
-- |
-- |
249 |
1991 |
1856 |
294 |
109 |
-- |
2259 |
1996 |
6927 |
371 |
654 |
31 |
7983 |
2001 |
9837 |
136 |
16 |
1143 |
11132 |
| |
Correctie-opdrachten
1986 |
-- |
1991 |
109 |
1996 |
550 |
2001 |
421 |
|
|