Politici spreken klare taal
Het is een bekend verwijt: politici spreken veel te vaag en onbegrijpelijk. Maar de laatste tijd is er op dit punt opmerkelijk weinig reden tot klagen. Eind maart hield premier Aznar van fungerend EU-voorzitter Spanje een toespraak voor het Europees Parlement waarin hij hoog opgaf van de resultaten van de allerwegen als weinig opzienbarend ervaren topconferentie in Barcelona. Aan het slot van zijn betoog, toen hij dacht dat de microfoon al dicht was, zei hij: ‘Vaya conazo que he soltado’, wat zoveel betekent als ‘Wat een lulverhaal heb ik hier gehouden.’
Twee weken later overkwam de Israëlische premier Sharon iets soortgelijks. Vlak voordat hij een persconferentie zou beginnen over de belegering van Ramallah, fluisterde de naast hem gezeten stafchef hem iets toe. Beiden wisten niet dat de microfoon al open stond, en dat iedereen dus de volgende dialoog over de Palestijnse leider Yasser Arafat kon verstaan:
(stafchef:) We moeten hem eruit gooien.
(Sharon:) Dat weet ik.
Zo'n kans krijgen we nooit meer.
We moeten er nu over nadenken.
Het is problematisch daar, het zal niet makkelijk zijn.
Ook in Nederland klonk expliciete politieke taal. Rob Oudkerk, leider van de Amsterdamse PvdA-fractie, antwoordde na de gemeenteraadsverkiezingen op de vraag of iemand als Pim Fortuyn in Amsterdam ook veel stemmen zou hebben behaald: ‘Wij hebben hier toch ook kut-Marokkanen.’ Het tv-programma 2Vandaag had het gesprek opgenomen, maar op last van de hoofdredacteur werd de gewraakte passage uit de uitzending gehouden.
Oudkerks woordvoerder haastte zich te verklaren hoe het zo gekomen was: ‘Oudkerk is tijdens de recente verkiezingscampagne elke dag geconfronteerd geweest met Amsterdammers die het in deze termen hadden over een kleine groep Marokkanen die rotzooi trappen. Hij had het niet over de hele bevolkingsgroep.’ Ook Oudkerk zelf verontschuldigde zich. ‘Ongepast’, noemde hij zijn opmerking achteraf, en ‘onparlementair en stom’. Toch wil hij voortaan niet om de hete brij heen lopen. ‘Anders helpen we Fortuyn’, meent hij. ‘En die jongens helpen we er ook niet mee. Ik wil alles benoemen zoals het is. Wat krom is, is niet recht.’
Bronnen: http://nu.nl/, 21-3-2002; www.omroep.nl/nos/nieuws/, 3-4-2002; NRC Handelsblad, 19 en 20-3-2002